ECLI:NL:RBROT:2021:10432

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
10/171517-21; 10/158502-21; 10/207401-21 (ttz gevoegd)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige strafbare feiten waaronder diefstal, verduistering, mishandeling en bedreiging

Op 19 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte is veroordeeld voor diefstal van een personenauto en een fiets, verduistering van een pinpas, mishandeling van zijn ex-partner, en bedreiging en belediging van ambtenaren in functie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2021, onder andere in Dordrecht en Rotterdam, deze feiten heeft gepleegd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twee jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel niet kon worden opgelegd vanwege het ontbreken van een advies over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van deze maatregel. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft geen berouw getoond. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit is vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 3
Parketnummer: 10/171517-21; 10/158502-21; 10/207401-21 (ttz gevoegd)
Datum uitspraak: 19 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire
Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. P.J. de Bruin, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. de Kimpe heeft gevorderd:
  • in de zaak met parketnummer 10/171517-21 vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/171517-21 bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/158502-21 bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • in de zaak met parketnummer 10/207401-21 bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (feit 4 primair in de zaak 10/171517-21)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 primair ten laste gelegde, de diefstal van een pinpas uit een Opel Astra, in de zaak met parketnummer 10/171517-21 niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraakoverwegingen (feit 7 in de zaak 10/171517-21 en feit 1 in de zaak 10/158502-21)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Door de officier van justitie is aangevoerd dat kan worden bewezen dat de verdachte [naam ex-partner verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, zoals dat onder 7 ten laste is gelegd in de zaak met parketnummer 10/171517-21. Tevens is door de officier van justitie aangevoerd dat kan worden bewezen dat de verdachte de auto van [naam slachtoffer 1] heeft beschadigd, zoals dat onder 1 ten laste is gelegd in de zaak met parketnummer 10/158502-21.
4.2.2.
Beoordeling
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 7 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/171517-21 en het onder 1 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/158502-21 niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte [naam ex-partner verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Naast de aangifte bevindt zich geen steunbewijs voor de bedreiging in het dossier.
Wat betreft de ten laste gelegde beschadiging van de auto van [naam slachtoffer 1] overweegt de rechtbank dat weliswaar uit de aangifte blijkt van enkele beschadigingen aan de achterruit en aan de zijkant van de auto, maar dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld op welk moment die beschadigingen zijn veroorzaakt en of het de verdachte was die deze beschadigingen heeft toegebracht.
De verdachte zal dan ook van deze feiten worden vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering (zaak 10/171517-21)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de diefstal van de auto door middel van een valse sleutel, zoals ten laste is gelegd onder feit 1. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat getuige [naam getuige] enkel de verdachte in de auto heeft zien rijden. De getuige heeft niet gezien dat het de verdachte is geweest die de auto heeft weggenomen. Dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van een gestolen auto is heling - hetgeen niet ten laste is gelegd - en levert geen diefstal op.
Wat betreft het aanwezig hebben van 14,4 gram cocaïne, zoals ten laste is gelegd onder feit 2, is door de verdediging aangevoerd dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken. De verdediging heeft betoogd dat er geen bewijs is dat de aangetroffen 11,1 gram cocaïne was. Daarbij is de verdachte een gebruiker en is de overige 3,3 gram slechts een gebruikershoeveelheid.
Ten aanzien van de verduistering van de pinpas, zoals subsidiair ten laste is gelegd onder feit 4, heeft de verdediging betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. De verdachte was in bezit van gestolen waar. Dat is naar de mening van de verdediging heling - hetgeen niet ten laste is gelegd - en geen verduistering.
Met betrekking tot de diefstal van het geld door middel van een valse sleutel, zoals ten laste is gelegd onder feit 5, heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Het opzet van de verdachte ontbrak, nu hij de pinpas per ongeluk heeft gebruikt.
Tot slot is door de verdediging aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de mishandeling, zoals ten laste is gelegd onder feit 6, nu het opzet van de verdachte op de mishandeling ontbrak. De verdachte had wel ruzie met [naam ex-partner verdachte] en er werd wat geduwd en getrokken, maar het was niet zijn bedoeling om haar een klap te geven.
4.3.2.
Beoordeling
Wat betreft de ten laste gelegde diefstal van de auto door middel van een valse sleutel wordt het volgende overwogen. Naar vaste rechtspraak heeft te gelden dat bij slechts een kort tijdsverloop tussen de diefstal van een goed en het aantreffen daarvan bij een verdachte, het ervoor kan worden gehouden dat de verdachte dat goed heeft gestolen, tenzij de verdachte een aannemelijke verklaring geeft voor het onder zich hebben van dat goed (vgl. ECLI:NL:HR:2010:BK2880). Uit de verklaring van getuige [naam getuige] blijkt dat de verdachte op 27 juni 2021 rond 03:00 uur in de auto heeft gereden. Dit heeft de verdachte niet ontkend. Uit de aangifte blijkt dat de aangeefster de auto voor het laatst heeft gezien op 26 juni 2021, omstreeks 23.50 uur. Gelet op dit zeer korte tijdsverloop en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van de verdachte voor het in bezit hebben van de auto, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de auto heeft weggenomen. Ook aan de overige vereisten voor diefstal is voldaan. De rechtbank acht de diefstal door middel van een valse sleutel derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het ten laste gelegde aanwezig hebben van cocaïne overweegt de rechtbank het volgende. Vast staat dat bij de verdachte 3,3 gram cocaïne is aangetroffen. Deze hoeveelheid is getest door het NFI. De verdachte heeft ter zitting verklaard de overige 11,1 gram tezamen met de 3,3 gram te hebben gekocht en het vervolgens te hebben gesplitst. De rechtbank is van oordeel dat daarmee wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de 11,1 gram – die niet is getest door het NFI – ook cocaïne betreft. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 14,4 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Met betrekking tot de verduistering van de pinpas overweegt de rechtbank het volgende. Bij de verdachte is een ING bankpas aangetroffen, die op naam staat van [naam slachtoffer 2] . Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zich de pinpas, die toebehoorde aan [naam slachtoffer 2] , opzettelijk en wederrechtelijk heeft toegeëigend. De onder 4 subsidiair ten laste gelegde verduistering is wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt wat betreft de diefstal van het geld door middel van een valse sleutel het volgende. Vast staat dat de verdachte met de pinpas die toebehoorde aan [naam slachtoffer 2] € 23,50 heeft gepind bij bakkerij [naam bakkerij] . Dat de verdachte niet in de gaten had dat hij de pinpas van [naam slachtoffer 2] gebruikte en in de veronderstelling zou hebben verkeerd dat hij gebruik maakte van zijn eigen pinpas, vindt de rechtbank niet geloofwaardig. De onder 5 ten laste gelegde diefstal met een valse sleutel is wettig en overtuigend bewezen.
Tot slot overweegt de rechtbank ten aanzien van de mishandeling het volgende. Vast staat dat de verdachte zijn ex-partner [naam ex-partner verdachte] een klap heeft gegeven. Bij haar is ook letsel waargenomen dat daarbij past. Naar de uiterlijke verschijningsvormen kan worden vastgesteld dat het opzet van de verdachte ook gericht was op de mishandeling. Het andersluidende verweer van de raadsman wordt verworpen. Ook dit feit is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewijswaardering (zaak 10/158502-21)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de bedreiging en belediging van de verbalisanten, zoals ten laste is gelegd onder feit 2 en feit 3. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat het opzet van de verdachte ontbrak.
4.4.2.
Beoordeling
De rechtbank overweegt hierover het volgende. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de in de tenlastelegging opgenomen bewoordingen heeft geuit richting beide verbalisanten. Gelet op de aard en inhoud van die bewoordingen kan worden vastgesteld dat het opzet van de verdachte ook was gericht op de bedreiging en belediging. Het verweer wordt verworpen. Ook deze feiten zijn wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 subsidiair, 5 en 6 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/171517-21, het onder 2 en 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/158502-21 en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/207401-21 heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende
voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave
wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is
gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de
verdachte het onder 3 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/171517-21
heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
10/171517-21
1.
hij, in de periode 26 juni 2021 tot en met 28 juni 2021, te Dordrecht, een personenauto (KIA Pincanto met kentekenen [kentekennummer 1] ), die geheel aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een (valse) autosleutel, tot welk gebruik hij, verdachte onbevoegd en niet gerechtigd was, middels die sleutel die personenauto te openen en te starten en mee te rijden;
2.
hij op 28 juni 2021 te Dordrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 14,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op 28 juni 2021, te Dordrecht, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een (verdedigings)ring, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en de omstandigheden, waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen, dat het bestemd was om, letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen, heeft gedragen;
4.
subsidiairhij, in de periode 30 mei 2021 tot en met 31 mei 2021 te Dordrecht opzettelijk een (pin)pas, toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gevonden voorwerp, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij, op 31 mei 2021 te Dordrecht
,23,50 euro, die geheel aan [naam slachtoffer 2] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dit weg te nemen geldbedrag
enonder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas op naam van die [naam slachtoffer 2] , tot welk gebruik hij, verdachte onbevoegd en niet gerechtigd was, door deze bankpas te gebruiken bij het contactloos betalen voor een of meer aankopen;
6.
hij, op 22 juli 2021, te Rotterdam althans in Nederland, [naam ex-partner verdachte] heeft mishandeld door die [naam ex-partner verdachte] een klap te geven;
10/158502-21
2.
hij, op 17 juni 2021 te Dordrecht, [naam slachtoffer 3] , hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Kankeridioot, ik schop je kop eraf" en"Ik weet waar je woont, wacht maar" en "Ik schop je kop eraf hoor, ik kom uit Rotterdam", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij, op 17 juni 2021 te Dordrecht, opzettelijk ambtenaren te weten [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] , hoofdagenten bij Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: "He kankeridioten, jullie zijn flikkers, sukkels" en "Kankeridioot", althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking;
10/207401-21
hij op 22 juli 2021 te Rotterdam, een fiets (merk: Wilier), die geheel aan [naam fietsenwinkel] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/171517-21

1. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels

2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

3..handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

4..verduistering

5. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels

6..mishandeling

10/158502-21

2..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

3. eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
10/207401-21
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan negen strafbare feiten. Allereerst heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal van een personenauto door middel van een valse sleutel en diefstal van een racefiets. Daarnaast heeft de verdachte een geldbedrag gepind, met een pinpas die niet van hem was. Diefstal is een hinderlijk feit dat niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook ongemak en hinder bij het slachtoffer. Door het plegen van deze diefstallen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
Daarbij heeft de verdachte een hoeveelheid cocaïne aanwezig gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs ernstige schade kan berokkenen aan de gebruikers daarvan en het gebruik ervan kan leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Bovendien gaat het gebruik van drugs vaak gepaard met andere vormen van (gewelds- en vermogens-) criminaliteit.
Verder heeft de verdachte een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een (verdedigings)ring, voorhanden gehad. Het gaat hierbij om een voorwerp dat gelet op zijn aard gebruikt kan worden om letsel aan personen toe te brengen of om hiermee te dreigen. Het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp verhoogt het risico op geweldsdelicten.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering van een pinpas. Verdachte heeft daarmee blijk gegeven van onvoldoende respect voor andermans eigendom, immers heeft hij zichzelf ten koste van een ander met deze pinpas verrijkt.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-partner. Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft hierbij pijn aan het hoofd opgelopen.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van een agent en de belediging van twee agenten. Gedurende zijn aanhouding heeft de verdachte zich luidkeels bedreigend en beledigend uitgelaten, terwijl hij de agenten aankeek. Agenten handelen ter handhaving van de orde, veiligheid en rust in de samenleving. Dat de verdachte zich op de bewezen verklaarde wijze tegen de betreffende agenten - die gewoon hun werk deden - heeft uitgelaten, is kwalijk en getuigt van gebrek aan respect voor het publieke belang dat agenten dienen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 september 2021, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, waaronder vele vermogensdelicten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 30 september 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt - kort gezegd - in dat de verdachte bij herhaling niet in staat is gebleken om middels een straf met bijzondere voorwaarden positieve veranderingen aan te brengen binnen zijn noodlijdende levensgebieden. De reclassering ziet voor de verdachte dan ook geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken, of het gedrag van de verdachte te veranderen. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren wordt opgelegd. De rechtbank overweegt daartoe dat er geen maatregelenrapport met betrekking tot de verdachte is opgesteld, zoals de wet vereist. De rechtbank is - anders dan de officier van justitie heeft betoogd - van oordeel dat voormeld reclasseringsrapport niet een advies over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van de maatregel bevat. Aan de formele eis uit artikel 38m lid 4 Wetboek van Strafrecht wordt dus niet voldaan. Reeds hierom kan de ISD-maatregel nu niet worden opgelegd.
De rechtbank overweegt verder dat gezien het aantal bewezen verklaarde feiten, de ernst daarvan en het strafblad van de verdachte, thans niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en de LOVS oriëntatiepunten.
De rechtbank betrekt voorts in haar oordeel dat de verdachte noch bij de politie, noch ter terechtzitting ook maar enige verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen, noch dat hij blijk heeft gegeven van enig berouw of het tonen van empathie met zijn slachtoffers.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/158502-21. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500 aan materiële schade.
8.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/158502-21.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 63, 266, 267, 285, 300, 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 4 primair en 7 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/171517-21 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/158502-21 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5 en 6 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/171517-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 10/158502-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/207401-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart benadeelde partij [naam slachtoffer 1] in haar vordering niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. W.H.S. Duinkerke en W.M. Stolk, rechters,
in tegenwoordigheid van S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2021.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/171517-21 ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode 26 juni 2021 tot en met 28 juni 2021, te Dordrecht, een personenauto (KIA Pincanto met kentekenen [kentekennummer 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen die personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een (valse) autosleutel, tot welk gebruik hij, verdachte onbevoegd en/of niet gerechtigd was, door middels die sleutel die personenauto te openen en/of te starten en/of mee te rijden;
2.
hij op of omstreeks 28 juni 2021 te Dordrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 14,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op of omstreeks 28 juni 2021, te Dordrecht, een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een (verdedigings)ring, zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en/of de omstandigheden, waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen, dat het bestemd was om, letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen, heeft gedragen;
4.
hij, in of omstreeks de periode 30 mei tot en met 31 mei 2021
,te Dordrecht, in/uit een personenauto (Opel Astra met kenteken [kentekennummer 2] ), een (pin)pas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, in of omstreeks de periode 30 mei 2021 tot en met 31 mei 2021 te Dordrecht opzettelijk een (pin)pas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gevonden voorwerp, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij, op of omstreeks 31 mei 2021 te Dordrecht
,23,50 euro, in elk geval enig geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas op naam van die [naam slachtoffer 2] , tot welk gebruik hij, verdachte onbevoegd en/of niet gerechtigd was, door deze bankpas te gebruiken/aan te bieden bij het contactloos betalen voor een of meer aankopen;
6.
hij, op of omstreeks 22 juli 2021, te Rotterdam althans in Nederland, [naam ex-partner verdachte] heeft mishandeld door die [naam ex-partner verdachte] een of meermalen een klap te gaan althans te slaan;
7.
hij, op of omstreeks 22 juli 2021, te Rotterdam althans in Nederland, [naam ex-partner verdachte] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam ex-partner verdachte] dreigend de woorden toe te voegen, zakelijk weergegeven, dat hij, verdachte, die [naam ex-partner verdachte] dood gaat maken en/of dat hij, verdachte, die [naam ex-partner verdachte] kapot gaat maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/158502-21 ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 17 juni 2021 te Dordrecht, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij, op of omstreeks 17 juni 2021 te Dordrecht, [naam slachtoffer 3] , hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Kankeridioot, ik schop je kop eraf" en/of "Ik weet waar je woont, wacht maar" en/of "Ik schop je kop eraf hoor, ik kom uit Rotterdam", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij, op of omstreeks 17 juni 2021 te Dordrecht, opzettelijk een ambtena(a)r(en),te weten [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] , hoofdagent(en) bij Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "He kankeridioten, jullie zijn flikkers, sukkels" en/of "Kankeridioot", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Aan de verdachte wordt in de zaak met parketnummer 10/207401-21 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 juli 2021 te Rotterdam, een fiets (merk: Wilier), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam fietsenwinkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.