Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1],
2. [naam gedaagde 2],
3. [naam gedaagde 3],
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaardingen van 17 en 18 februari 2021;
- de conclusie van antwoord van de zijde van [naam gedaagde 1];
- de akte (indienen stukken ten behoeve van de mondelinge behandeling) van de zijde van [naam eiser];
- het proces-verbaal van de op 10 juni 2021 gehouden mondelinge behandeling;
- de akte nadere uitlating tevens wijziging van eis van de zijde van [naam eiser];
- de antwoordakte van de zijde van [naam gedaagde 1];
- het e-mailbericht van de zijde van de rechtbank van 13 september 2021;
- de door partijen overgelegde producties.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
overeenkomst om nietwaarbij de ene partij, de schenker, ten koste van zijn eigen vermogen de andere partij, de begiftigde, verrijkt. De in het procesdossier aanwezige producties geven geen enkel aanknopingspunt dat erflater (of na zijn overlijden de erfgenamen) de naar [naam gedaagde 1] overgemaakte bedragen heeft aangemerkt als schenkingen. Tot nu toe is de enige grond voor het aannemen van de door [naam gedaagde 1] gestelde schenkingen, de eigen verklaring van [naam gedaagde 1]. [naam gedaagde 1] heeft tot op heden ook geen aangifte gedaan van schenkingen bij de belastingdienst. Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat op grond van de ‘tenzij-bepaling’ van artikel 150 Rv op [naam gedaagde 1] de bewijslast rust dat erflater hem bedragen heeft geschonken. [1]
5..De beslissing
woensdag 17 november 2021voor uitlating door [naam gedaagde 1] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenover wil leggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
getuigenwil laten horen, uiterlijk op 17 november 2021 schriftelijk aan de rechtbank -
Administratie handel en haven, afdeling planningsadministratie, kamer E13.31, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam,de namens hem te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden december 2021 tot en met maart 2022 moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;