ECLI:NL:RBROT:2021:10265
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Homologatie van een akkoord in het kader van de WHOA met betrekking tot een vennootschap onder firma
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot homologatie van een akkoord op basis van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De vennootschap onder firma, hierna aangeduid als verzoekster, had eerder op 1 juni 2021 een startverklaring ingediend en op 3 september 2021 een verzoek tot homologatie van een akkoord ingediend. Dit akkoord was bedoeld om de schulden van de vennootschap te herstructureren en de schuldeisers een betere uitkering te bieden dan in een faillissementssituatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldeisers op de juiste wijze in kennis zijn gesteld van het akkoord en dat zij voldoende tijd hebben gehad om hun stem uit te brengen. De klassenindeling van de schuldeisers is goedgekeurd, waarbij rekening is gehouden met de achterstelling van bepaalde vorderingen. De rechtbank concludeert dat het akkoord voldoet aan de wettelijke vereisten en dat de nakoming ervan voldoende gewaarborgd is. Daarom heeft de rechtbank het akkoord homologeerd en het verzoek tot uitvoerbaar bij voorraad verklaren afgewezen, omdat er geen hoger beroep mogelijk was. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn gehoord tijdens de procedure.