ECLI:NL:RBROT:2021:10189
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een IVA-uitkering na afwijzing van de aanvraag op grond van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een IVA-uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres, vertegenwoordigd door mr. drs. E.C. Spiering, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat de aanvraag van de werknemer om een uitkering met een verkorte wachttijd had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet in staat was gebleken het eerder geconstateerde gebrek te herstellen, zoals vastgesteld in een eerdere uitspraak van 10 juli 2020. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had onvoldoende onderbouwd dat de werknemer niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, ondanks de klachten na een cerebrovasculaire aandoening en andere medische aandoeningen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en kende de werknemer met terugwerkende kracht vanaf 12 november 2018 het recht op een IVA-uitkering toe. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 1.496,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.