ECLI:NL:RBROT:2021:10171

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 september 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/623380 / JE RK 21-2130
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige wegens onvoldoende zorgen over opvoedvaardigheden

Op 23 september 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van negen maanden, omdat er zorgen waren over zijn sociaal-emotionele ontwikkeling en de veiligheid in de opvoedsituatie bij de moeder. De moeder, die de Spaanse taal machtig is, werd bijgestaan door een tolk tijdens de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder openstaat voor hulpverlening en dat er positieve ontwikkelingen zijn in de thuissituatie. De moeder heeft inmiddels een andere woning en is bezig met het leren van de Nederlandse taal. De kinderrechter oordeelde dat, hoewel er zorgen zijn, deze niet voldoende zijn om een ondertoezichtstelling te rechtvaardigen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder in staat is om [voornaam minderjarige] een veilige opvoedsituatie te bieden en heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/623380 / JE RK 21-2130
datum uitspraak: 23 september 2021

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 4 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 4 augustus 2021,
- het faxbericht met bijlagen van mr. A.G. de Jong, advocaat te Den Haag.
Op 23 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. A.G. de Jong, voornoemd,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mevrouw [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Stichtding Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, hierna te noemen de GI, mevrouw [naam vertegenwoordigster 2] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Spaanse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mevrouw [naam tolk] , tolk in de Spaanse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen de moeder ter zake van ongeoorloofd schoolverzuim van haar minderjarige zoon onder parketnummer 10/258724-19.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.

Het verzoek en het standpunt van de Raad

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van negen maanden. De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe.
Er zijn zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige] in de opvoedsituatie bij de moeder. De gezinscoach van het Leger des Heils maakt zich zorgen over het netwerk waarin moeder zich bevindt. Mogelijk is zij slachtoffer van mensenhandel. De moeder is afhankelijk van anderen, omdat zij geen Nederlands spreekt. De moeder geeft geen openheid van zaken en de tot nu toe ingezette hulpverlening stagneert. Er is Ambulante Spoedhulp (ASH) ingezet om meer zicht te krijgen op de opvoedvaardigheden van de moeder en de veiligheid van [voornaam minderjarige] . ASH is positief afgesloten. Er is ondanks de inzet van ASH onvoldoende zicht gekomen op de thuissituatie, omdat de moeder gesloten is. Er is onderzoek nodig naar zijn spraak- en taalontwikkeling, maar dit is nog niet gelukt. Daarnaast zijn er zorgen over het onregelmatig contact tussen [voornaam minderjarige] en zijn vader. De Raad vindt het belangrijk dat de moeder gaat werken aan traumaverwerking en dat er specialistisch hulp wordt ingezet. Gelet op de nog te behalen doelen is een ondertoezichtstelling noodzakelijk.

Het standpunt van de GI

Bij de moeder thuis is ASH van Enver ingezet. Ook is de GI in het drangkader betrokken geweest. De moeder staat open voor de hulpverlening en werkt hier goed aan mee. In het rapport van Enver staat dat [voornaam minderjarige] nog steeds zorgelijke uitspraken doet over mishandeling, maar vanwege zijn spraak- en taalontwikkeling is het lastig om hier conclusies aan te verbinden. De GI heeft goed contact met de moeder. De moeder is aangemeld bij het wijkteam voor ondersteuning in de thuissituatie. De GI maakt zich zorgen om het (gebrek aan) contact met de vader. De vader houdt zich niet aan de omgangsafspraken waardoor [voornaam minderjarige] wordt teleurgesteld. Dat de omgang niet goed verloopt valt de moeder niet te verwijten. De vader heeft [voornaam minderjarige] erkend maar heeft geen gezag, waardoor hij niet gedwongen kan worden om de omgangsregeling (goed) na te komen. De moeder is bezig met het volgen van Nederlandse les. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] op school. Hij staat ingeschreven voor logopedie en staat momenteel op de wachtlijst. De GI verzoekt de ondertoezichtstelling voor een korte periode uit te spreken, zodat er een overdracht kan plaatsvinden naar het wijkteam. De wachtlijst voor het wijkteam is waarschijnlijk enkele weken.

Het standpunt van de moeder

Namens en door de moeder is gezegd dat er geen sprake is van een ontwikkelingsbedreiging. De moeder werkt sinds zij zwanger werd van [voornaam minderjarige] niet meer in de prostitutie. Er is geen sprake van mensenhandel. Ook de zorgen over het netwerk van de moeder zijn ongegrond. Het klopt dat [voornaam minderjarige] een taalachterstand heeft. De moeder spreekt zelf onvoldoende Nederlands. Zij pakt dit nu actief op. [voornaam minderjarige] gaat naar school en staat op de wachtlijst voor logopedie. Indien blijkt dat hij nadere behandeling nodig heeft bij Auris, zal zij hem hier aanmelden. Er is op de huidige school geen sprake meer van schoolverzuim. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] en hij doet goed mee in de klas. Door de gezinscoach van het Leger des Heils is bij [voornaam minderjarige] opvallende gedragingen gezien, waaronder rijdende beweging maken op een knuffelbeer. Deze waarneming is meer dan een jaar geleden. Er is geen vervolgonderzoeken gedaan. Het is onduidelijk hoe die waarnemingen geduid moeten worden. Het kan ook een onschuldige uiting zijn van een zesjarige kleuter. Er zijn sindsdien geen bijzonderheden meer gezien in het gedrag van [voornaam minderjarige] . De onderlinge verstandhouding tussen de moeder en het Leger des Heils is verstoord. De moeder huurde een woning van het Leger des Heils. Zij had een huur achterstand en er was sprake van een dreigende huisuitzetting. De moeder heeft inmiddels een andere woning en er is budgetbeheer betrokken. Daarnaast is er hulpverlening van Enver ingezet en is (school)maatschappelijk werk betrokken.
Er zijn geen zorgen over de opvoedkwaliteiten van de moeder en het welzijn van [voornaam minderjarige] . De zorgen die er zijn hebben te maken met de omgangsregeling die door de vader niet wordt nagekomen. Een ondertoezichtstelling zal daar geen verandering in kunnen brengen. Verder worden er geen zorgen meer gezien. Er is naar de mening van de moeder dan ook geen noodzaak om een ondertoezichtstelling uit te spreken. De moeder verzoekt primair de ondertoezichtstelling af te wijzen. Subsidiair verzoekt de moeder het verzoek voor een korte periode aan te houden, zodat de hulpverlening in het drangkader kan worden voortgezet en er een overdracht kan plaatsvinden naar het wijkteam. Indien de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken zal moeten worden bezien welke instelling de ondertoezichtstelling gaat uitvoeren, nu er sprake is van een verstoorde verstandhouding.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat niet is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat hoewel er zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] , er sprake is van een positieve ontwikkeling sinds dat de moeder en [voornaam minderjarige] zijn verhuisd. [voornaam minderjarige] gaat naar een nieuwe school, waar het beter met hem gaat. Hij is inmiddels aangemeld voor logopedie. Daarbij is de moeder bezig om zelf ook Nederlands te leren. In de afgelopen periode is er hulp geboden door Enver in de vorm van ASH. Ook het Leger des Heils was betrokken in het drangkader Er zijn geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder en de veiligheid van [voornaam minderjarige] bij de moeder. Het is belangrijk dat de moeder in gesprek gaat met de schoolmaatschappelijk werk en de geboden hulpverlening en ondersteuning van het wijkteam accepteert. Zeker voor de hulp als het gaat om de omgang van [voornaam minderjarige] met zijn vader. De kinderrechter acht de moeder, die open staat voor hulp, voldoende in staat om [voornaam minderjarige] een veilige opvoedsituatie te bieden.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2021 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.