ECLI:NL:RBROT:2021:10110

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/624783 / JE RK 21-2371
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleegzorgvoorziening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 oktober 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 1 september 2021 een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een pleegzorgvoorziening voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de grootouders vaderszijde, de ouders en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De feiten wijzen uit dat [voornaam minderjarige] opgroeit in een zorgelijke en instabiele opvoedomgeving bij de moeder, die emotioneel overbelast is door angsten en spanningen. Hierdoor kan zij niet de zorg bieden die [voornaam minderjarige] en haar broertje [naam broertje] nodig hebben. De grootouders vaderszijde bieden momenteel onderdak aan [voornaam minderjarige] doordeweeks, terwijl de vader in het weekend voor de kinderen zorgt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De beschikking verleent een machtiging tot uithuisplaatsing met ingang van 8 oktober 2021 tot 8 januari 2022, en is uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/624783 / JE RK 21-2371
datum uitspraak: 8 oktober 2021

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2011 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] ,

[naam grootmoeder vaderszijde] , hierna te noemen de grootmoeder vaderszijde,

wonende te [woonplaats] ,
[naam grootvader vaderszijde], hierna te noemen de grootvader vaderszijde, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 1 september 2021, ingekomen bij de griffie op 1 september 2021.
Op 8 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de grootouders vaderszijde,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verzocht voor de duur van drie maanden.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
In de afgelopen periode is de samenwerking tussen de ouders verbeterd. Afgesproken is dat [voornaam minderjarige] doordeweeks bij de grootouders vaderszijde blijft wonen en dat er telkens evaluatiemomenten worden bepaald, waarbij alle betrokken hun wensen kenbaar kunnen maken. Het is positief dat de moeder inziet dat de huidige situatie niet moet worden veranderd. Het contact met de grootouders verloopt heel goed.

Het standpunt van de informanten

De grootouders vaderszijde hebben ter zitting toegelicht dat de vader verhinderd is, omdat hij bij het afzwemmen van [voornaam minderjarige] aanwezig moet zijn. Het gaat steeds beter met [voornaam minderjarige] . Ze ontwikkelt zich goed. Op school gaat het goed. Ze heeft vriendinnetjes in de buurt en voetbalt graag. Van de week ging [voornaam minderjarige] ’s avonds even kijken bij papa thuis. De vader woont om de hoek en dan moet zij de brandgang door aan de achterkant van ons huis. Dit durfde zij normaal niet in het donker, maar nu liep ze zonder angst in een keer naar buiten. Haar angsten worden steeds minder. De grootouders vinden dit erg knap van [voornaam minderjarige] . De grootouders verzetten zich niet tegen het verzoek van de GI.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] in een zorgelijke instabiele opvoedomgeving bij de moeder opgroeit. De moeder wordt belast door angsten. Daardoor heeft zij momenteel moeite om een beschikbare ouder voor [voornaam minderjarige] en haar broertje [naam broertje] te zijn. Voor de zomer van 2021 heeft de moeder aangegeven dat zij niet langer de zorg voor [voornaam minderjarige] kan dragen. Zij was emotioneel overbelast als gevolg van spanningen rondom haar nieuwe zwangerschap. Dit uit zich bij de moeder in paniek en angstaanvallen.
Vanwege de zorgen verblijft [voornaam minderjarige] samen met haar broertje [naam broertje] van maandag tot en met vrijdag bij de grootouders vaderszijde. De vader moet doordeweeks werken en kan de kinderen dan niet voldoende zorg en aandacht geven. In het weekend verblijven de kinderen bij de vader. Om rust, stabiliteit en duidelijkheid in het belang van de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige] te waarborgen, is het noodzakelijk om haar plaatsing bij de vader en de grootouders vaderszijde te formaliseren.
Uit voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 8 oktober 2021 tot 8 januari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.