In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 oktober 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 1 september 2021 een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een pleegzorgvoorziening voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de grootouders vaderszijde, de ouders en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren. De feiten wijzen uit dat [voornaam minderjarige] opgroeit in een zorgelijke en instabiele opvoedomgeving bij de moeder, die emotioneel overbelast is door angsten en spanningen. Hierdoor kan zij niet de zorg bieden die [voornaam minderjarige] en haar broertje [naam broertje] nodig hebben. De grootouders vaderszijde bieden momenteel onderdak aan [voornaam minderjarige] doordeweeks, terwijl de vader in het weekend voor de kinderen zorgt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De beschikking verleent een machtiging tot uithuisplaatsing met ingang van 8 oktober 2021 tot 8 januari 2022, en is uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.