Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 29 mei 2020, met vier producties;
- de conclusie van antwoord, met één productie;
- de brieven van 12 augustus 2020 en 3 september 2020 van de rechtbank, met een oproeping voor de mondelinge behandeling en aanvullende informatie over die behandeling;
- het faxbericht van 17 september 2020 van [naam gedaagde] , met één productie;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 2 oktober 2020.
2..De feiten
Contactverbod
4.6. Niet in geschil is dat [naam eiser] dan wel een van zijn medestanders (…) verscheidene malen telefonisch contact heeft gezocht met [naam gedaagde] . Evenmin is in geschil, mede op basis van hetgeen [naam eiser] zelf ter zitting heeft verklaard, dat [naam eiser] tenminste eenmaal bij [naam gedaagde] aan de deur is geweest, althans is langsgegaan op het adres waarvan hij dacht dat [naam gedaagde] daar woonde. Ook heeft [naam eiser] toegegeven dat hij met (…) contact heeft opgenomen, een zakelijke relatie van [naam gedaagde] . Uit de stukken van het dossier komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende naar voren dat [naam eiser] ook de overige genoemde relaties van [naam gedaagde] heeft benaderd. Evenmin is voldoende aannemelijk geworden dat [naam eiser] , gelet op zijn betwisting daarvan, meerdere malen bij [naam gedaagde] aan de deur is geweest. Dat neemt echter geenszins weg dat de pogingen van [naam eiser] om met [naam gedaagde] in contact te komen, begrijpelijkerwijs door [naam gedaagde] als hinderlijk worden ervaren. Met name uit de berichten die [naam eiser] via de website Marktplaats.nl aan [naam gedaagde] heeft gestuurd, zoals weergegeven onder 2.7, alsmede uit de door [naam eiser] zelf overgelegde woordelijke uitwerkingen van de telefoongesprekken, komt genoegzaam naar voren dat [naam eiser] op deze wijze tracht om [naam gedaagde] te bewegen een verklaring af te leggen over zijn betrokkenheid bij de moord op Marianne Vaatstra. (…) Uit deze voorbeelden, waarvan zich in de overgelegde stukken nog talloze voorbeelden bevinden, blijkt dat [naam gedaagde] telkenmale aangeeft geen contact te willen, niet met [naam eiser] in gesprek te willen en niet gebeld wenst te worden.
‘Gelet op het hiervoor geschetste patroon erop neerkomend dat [naam eiser] ondanks sommaties zijn pogingen tot contact te staken en ondanks zijn toezeggingen daartoe, telkens opnieuw contact opneemt en gelet op het feit dat bij [naam eiser] , moet worden gevreesd dat [naam eiser] ook in de toekomst onrechtmatig zal handelen.’Gelet op dit vastgestelde patroon acht de voorzieningenrechter ook in onderhavige zaak de vrees dat [naam eiser] zijn pogingen met [naam gedaagde] in contact te treden niet vrijwillig zal staken gerechtvaardigd.
4.13. (…) De voorzieningenrechter is van oordeel dat [naam eiser] , door in een groot aantal artikelen en in een boek te suggereren dat [naam gedaagde] getuige is geweest van de moord op Marianne Vaatstra en dat – kort gezegd – door het weigeren een verklaring daarover af te leggen de ware toedracht van deze moord wordt achtergehouden, onrechtmatig jegens [naam gedaagde] handelt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat het hier om een vergaande beschuldiging aan het adres van iemand waarvan een ieder zich moet realiseren dat de gevolgen daarvan verstrekkend zijn. Niet alleen zullen bekenden hiervan op de hoogte raken met alle gevolgen van dien, maar het zal mensen die hiervan het slachtoffer worden doorgaans veel moeite kosten om dergelijke beschuldigingen te ontkrachten. Indien een ‘publicist’ over wenst te gaan tot publicaties zoals [naam eiser] doet en daarmee kennelijk beoogt een misstand aan de kaak te stellen, dan moeten de daarin vervatte beschuldigingen op feiten zijn gebaseerd. [naam eiser] heeft de voorzieningenrechter er niet van weten te overtuigen dat er feiten aan de beschuldigingen ten grondslag liggen. De voorzieningenrechter ziet ook niet in dat het uiten van deze beschuldigingen op de wijze zoals [naam eiser] dat doet, een bijdrage kan leveren aan het maatschappelijk debat dan wel kan bijdragen aan het aan de kaak stellen van een misstand. Kort en goed is de voorzieningenrechter van oordeel dat [naam gedaagde] lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor hem schadelijke publiciteit. Het feit dat de artikelen mogelijk al van de website zijn verwijderd staat niet aan toewijzing van de vordering in de weg, aangezien de vordering ook inhoudt dat [naam eiser] de artikelen verwijderd dient te houden.
5..De beslissing
3..Het geschil
I) het vonnis van 9 mei 2018 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland vernietigt, althans buiten werking stelt;
Aan vordering V legt [naam eiser] ten grondslag dat hij er belang bij heeft dat [naam gedaagde] naar waarheid verklaart over de moord op Marianne Vaatstra. Eerdere pogingen daartoe zijn op niets uitgelopen.
De rechtbank kan niet bij eindvonnis een getuigenverhoor gelasten en een dagvaarding is ook niet de juiste rechtsingang om een dergelijk verhoor af te dwingen. Evenmin heeft [naam eiser] een rechtens te respecteren belang bij het gevraagde getuigenverhoor. Ook onderdeel V van de vordering is volgens [naam gedaagde] dan ook niet toewijsbaar.