ECLI:NL:RBROT:2020:9769

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
10/711039-20 en 10/712025-20 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake meerdere woninginbraken, witwassen en een overval op een taxichauffeur

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken, witwassen en een overval op een taxichauffeur. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de meeste woninginbraken en de overval. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de woninginbraken, onder andere door het aantreffen van inbraakgereedschap en DNA-sporen. De rechtbank verwierp het alternatieve scenario van de verdachte dat zijn broer verantwoordelijk zou zijn voor de inbraken. De overval op de taxichauffeur vond plaats op 10 september 2019, waarbij de verdachte samen met een ander de taxichauffeur bedreigde en beroofde. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en toonde geen berouw, wat de rechtbank als zeer ernstig beschouwde. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers van de overval en de woninginbraken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/711039-20 en 10/712025-20 (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 27 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. F. Yildiz, advocaat te 's-Gravenhage.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen, waarvan de dagvaarding met parketnummer 10/711039-20 op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de (gewijzigde) tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.H. Balk heeft gevorderd:
  • vrijspraak van de onder parketnummer 10/711039-20 onder 2 en 14 primair ten laste gelegde feiten;
  • bewezenverklaring van de onder parketnummer 10/711039-20 1, 3 primair, 4 tot en met 8, 9 primair, 10 tot en met 13 primair en 14 subsidiair ten laste gelegde feiten;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/712025-20 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering ten aanzien parketnummer 10/711039-20 met betrekking tot feit 2 en feit 14 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 2 en feit 14 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak ten aanzien parketnummer 10/711039-20 met betrekking tot feit 9 primair
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder primair ten laste gelegde woninginbraak wettig en overtuigend bewezen kan worden. Indien de rechtbank van oordeel is dat de schuur waaruit gereedschap is weggenomen geen onderdeel vormt van de woning, kan het subsidiair tenlastegelegde worden bewezen.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat, nu uit de aangifte blijkt dat er gereedschap uit de schuur is weggenomen en de – zich achter de woning bevindende en met apart hang- en sluitwerk uitgeruste – schuur geen onderdeel vormt van de woning, de verdachte van de primair ten laste gelegde woninginbraak dient te worden vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering ten aanzien van parketnummer 10/711039-20 met betrekking tot feiten 1, 3 primair, 4 tot en met 8, 9 subsidair en 10 tot en met 13 primair
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Daartoe is het volgende aangevoerd.
Door de moeder van de verdachte is op 25 oktober 2019 een tas met inbraakgereedschappen ingeleverd bij de politie, die zij op de slaapkamer van haar zoon had gevonden. Blijkens het werktuigsporenonderzoek zijn deze gereedschappen gebruikt bij de ten laste gelegde inbraken, met uitzondering van de onder 14 ten laste gelegde inbraak. De verdachte heeft verklaard dat hij de tas in de nacht van 23 op 24 oktober in de bosjes heeft gevonden. Deze verklaring vormt geen concreet, verifieerbaar en plausibel alternatief scenario. Daar komt bij dat bij de inbraak op 14 oktober 2019 aan [adres delict 1] te Spijkenisse (feit 1) de slotentrekker uit de tas is gebruikt. Bij die inbraak is tevens het DNA van de verdachte in de woning aangetroffen op een schroevendraaier van de bewoners. De verklaring van de verdachte is daarmee aantoonbaar leugenachtig.
De inbraken aan de [adres delict 2] (feit 13) en de [adres delict 1] (feit 1) kunnen overduidelijk worden bewezen. De medeverdachte [naam medeverdachte] is hiervoor aangehouden en veroordeeld, maar een getuige heeft meerdere personen gezien. De verdachte heeft de medeverdachte kort na de inbraak die ’s nachts plaats vond 22 keer geprobeerd te bellen. Bovendien was de telefoon van de verdachte op het moment van de inbraak zeer nabij de woning aan de [adres delict 2] . Daar komt bij dat in deze zaak eveneens het gereedschap uit de tas is gebruikt.
Ten aanzien van de [adres delict 1] is sprake van het aangetroffen DNA van de verdachte, in combinatie met de werktuigsporen.
Gebruikmakend van schakelbewijs is er vervolgens voldoende bewijs om de verdachte te veroordelen voor het medeplegen van de overige ten laste gelegde feiten. Bij deze inbraken zijn de gereedschappen uit de tas gebruikt. Daarbij is er sprake van dezelfde modus operandi, te weten de “Bulgaarse methode”. Alle inbraken zijn gepleegd in de omgeving van de woning van de moeder van de verdachte. Bovendien zijn de ontvreemde ID-kaarten van de inbraak aan de [adres delict 3] te Spijkenisse (feit 3) bij de verdachte op de slaapkamer gevonden. Ten slotte is niet aannemelijk dat de broer van de verdachte de inbraken heeft gepleegd.
4.3.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De verdachte heeft verklaard dat hij het gereedschap, dat blijkens het werktuigsporenonderzoek gebruikt zou zijn bij de inbraken, de avond voor zijn eerste aanhouding in de nacht van 23 op 24 oktober 2019 dicht bij zijn woning gevonden.
Dat er DNA-sporen van de verdachte bij de inbraak van 14 oktober 2019 aan [adres delict 1] te Spijkenisse (feit 1) zijn aangetroffen, is te verklaren doordat DNA overdraagbaar is en er sprake kan zijn van secundaire overdracht door de broer van de verdachte. Zij deelden immers in het ouderlijk huis dezelfde kamer en bovendien had de broer van de verdachte zich onttrokken aan het verlof van de instelling waar hij verblijft. Niet valt uit te sluiten dat de inbraken door de broer van de verdachte zijn gepleegd. Ten aanzien van de zaken 1 (feit 1), 2 (feit 3), 3 (feit 4), 9 (feit 10) en 11 (feit 12) was de broer van de verdachte niet in de instelling aanwezig op het moment dat de inbraken zijn gepleegd.
4.3.3.
Beoordeling
Vast staat dat in de periode februari 2019 tot en met oktober 2019 te Spijkenisse verschillende inbraken zijn gepleegd dan wel pogingen daartoe zijn gedaan, op de adressen [adres delict 4] , [adres delict 5] (poging) en [adres delict 6] , [adres delict 2] , [adres delict 1] , [adres delict 7] , [adres delict 8] en [adres delict 9] , [adres delict 10] (poging) en [adres delict 3] , [adres delict 11] en [adres delict 12] . Bij de inbraken zijn verschillende goederen weggenomen, waaronder sieraden, elektronica en geldbedragen. Er is op deze adressen forensisch onderzoek uitgevoerd waarbij werktuigsporen zijn veiliggesteld. Eveneens is in de nacht van 30 juni 2020 op 1 juli 2020 aan de [adres delict 13] te Zuidland een inbraak gepleegd. Bij alle inbraken is gebleken dat de cilindersloten zijn afgebroken, de zogenoemde ‘Bulgaarse methode’.
Op 25 oktober 2019 heeft de moeder van de verdachte contact opgenomen met de politie, omdat zij op de kamer van haar zoon, de verdachte, een tas heeft gevonden met daarin onder andere een bivakmuts en verschillende (inbraak)gereedschappen. Zij heeft verklaard dat de verdachte niet meer in het ouderlijk huis woont, maar dat hij daar tijdens haar recente afwezigheid wel heeft verbleven. Ook de verdachte heeft verklaard met enige regelmaat in de slaapkamer te overnachten. In de slaapkamer zijn eveneens identiteitsbewijzen aangetroffen, toebehorende aan de aangevers van de inbraak aan de [adres delict 3] te Spijkenisse.
Door de politie is een vergelijkend werktuigsporenonderzoek uitgevoerd met enkele van de gereedschappen uit de tas, te weten een verstelbare schroefsleutel, twee schroevendraaiers (van het merk Topex en Gedore) en een slotentrekker. Deze zijn vergeleken met de werktuigsporen die zijn aangetroffen op de voornoemde adressen. In het proces-verbaal van vergelijkend werktuigsporenonderzoek wordt geconcludeerd dat de verschillende werktuigsporen (zeer) waarschijnlijk zijn veroorzaakt, dan wel zijn veroorzaakt met de gereedschappen uit de tas.
Ten aanzien van feit 1 ( [adres delict 1] te Spijkenisse)
Aangever [naam slachtoffer 1] verklaart in zijn aangifte dat een schroevendraaier uit een dressoirkast is gehaald. Bij het forensisch onderzoek in de woning wordt op de schroevendraaier een DNA-spoor aangetroffen van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. In het forensisch rapport van 18 december 2019 van The Maastricht Forensic Institute wordt geconcludeerd dat het zeer veel waarschijnlijker is dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van de verdachte en twee onbekende, niet verwante personen, dan dat het spoor DNA bevat van drie onbekende, niet verwante personen. Daarnaast staat vast dat bij de inbraak aan de [adres delict 1] op 14 oktober 2019 te Spijkenisse het afgevormde indrukspoor bij de voordeur veroorzaakt is met de slotentrekker, die in de tas zat die de moeder van de verdachte op zijn slaapkamer heeft gevonden.
Door de verdediging is als alternatief scenario aangevoerd dat de broer van de verdachte de inbraak heeft gepleegd en er op die manier sprake kan zijn van secundaire overdracht van het DNA van de verdachte in de woning aan de [adres delict 1] te Spijkenisse. De broer van de verdachte zou zich tijdens de inbraak aan de [adres delict 1] hebben onttrokken aan het toezicht van de instelling.
De rechtbank acht dit alternatieve scenario onaannemelijk. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat het DNA-spoor daar terecht is gekomen op een andere manier en/of op een ander tijdstip dan door het optreden van de dader ten tijde van de inbraak. De verdachte heeft geen enkele plausibele verklaring gegeven op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat hij voorafgaand aan de inbraak contact heeft gehad met zijn broer, waarbij DNA tussen hen overgedragen kan zijn. Daarbij is relevant dat de broer over het algemeen in een instelling verblijft. Verder zou alsdan sprake moeten zijn geweest van een dubbele secundaire overdracht, te weten eerst van de verdachte op zijn broer en vervolgens weer van zijn broer op een schroevendraaier van de bewoners. Bovendien heeft de verdachte tijdens zijn politieverhoor op 26 oktober 2019 verklaard dat niemand anders in de slaapkamer verblijft of daar komt. Dit wordt bevestigd door de moeder van de verdachte. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de verdachte geen contact heeft gehad met zijn broer.
Het verweer dat het DNA van de verdachte door toedoen van de broer van de verdachte in de woning aan de [adres delict 1] te Spijkenisse terecht is gekomen, wordt dan ook verworpen.
De rechtbank volgt de verdachte evenmin in zijn verklaring dat hij de tas met gereedschap pas op 23/24 oktober 2019 heeft gevonden, nu reeds op basis van de DNA-match de verdachte als pleger van die woninginbraak op 14 oktober 2019 kan worden aangemerkt. Gelet op het feit dat de inbraak is gepleegd met de slotentrekker uit de tas die op zijn slaapkamer is gevonden, kan het niet anders dan dat de verdachte reeds op 14 oktober 2019 beschikking had over de slotentrekker.
Het verweer wordt verworpen. Feit 1 kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van de feiten 3 primair, 4 tot en met 8, 9 subsidair en 10 tot en met 13 primair
Voorts ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de verdachte tevens betrokken is geweest bij de (pogingen tot) inbraken die eveneens zijn gepleegd met het gereedschap uit de tas. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit het werktuigsporenonderzoek blijkt dat bij deze woninginbraken althans pogingen daartoe, gebruik is gemaakt van de gereedschappen die in de tas zaten die de moeder van de verdachte op zijn slaapkamer heeft gevonden en waarvan de verdachte ook heeft verklaard dat hij deze in bezit had. De slotentrekker die is gebruikt bij [adres delict 1] is eveneens gebruikt bij de inbraak aan [adres delict 8] te Spijkenisse (feit 10). In dezelfde tas zat een schroevendraaier van het merk Gedore en een verstelbare schroefsleutel, die zijn gebruikt bij de inbraak aan [adres delict 9] in de nacht van 2 op 3 oktober 2019 (feit 11). De verstelbare schroefsleutel is tevens bij het grootste deel van de ten laste gelegde (pogingen tot) inbraken gehanteerd, onder andere bij de poging en de voltooide inbraak aan de [adres delict 10] en [adres delict 3] (respectievelijk feiten 4 en 3). De slotentrekker is tevens gebruikt bij de inbraken aan de [adres delict 4] , [adres delict 5] (poging), [adres delict 6] (respectievelijk feiten 5, 6 en 7) en aan [adres delict 7] (feit 12) en de [adres delict 2] (feit 13). Bij de inbraak aan de [adres delict 2] is tevens de schroevendraaier van het merk Topex gebruikt, die zich in de tas bevond. Deze schroevendraaier heeft ook braaksporen achtergelaten bij de inbraken aan de [adres delict 3] en de [adres delict 12] (feit 8). Ook bij de inbraak aan de [adres delict 11] zijn de schroevendraaier en de verstelbare schroefsleutel gebruikt.
Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat hij de tas met gereedschappen pas op 23/24 oktober 2019 heeft gevonden en hij ten tijde van genoemde woninginbraken derhalve geen beschikking kon hebben over deze gereedschappen, sluit de rechtbank gelet op hetgeen ten aanzien van de woninginbraak aan [adres delict 1] is overwogen uit.
Daar komt bij dat deze woninginbraken gelijksoortig zijn aan de hiervoor onder 1 bewezen verklaarde woninginbraak aan [adres delict 1] te Spijkenisse. De gelijksoortigheid bestaat naar het oordeel van de rechtbank in het feit dat dezelfde modus operandi is gehanteerd bij het binnenkomen van de woningen dan wel het pogen daartoe, namelijk door de cilindersloten kapot te trekken dan wel los te schroeven. Voorts bevinden de woningen waar is ingebroken in Spijkenisse zich allen in de nabije omgeving van het ouderlijk huis van de verdachte. Volgens zijn eigen verklaring, alsmede die van zijn moeder, verblijft hij daar ook regelmatig.
Ten aanzien van de [adres delict 3] zijn er op de slaapkamer van de verdachte in het ouderlijk huis ook de ID-kaarten aangetroffen die bij de inbraak zijn weggenomen.
Ten aanzien van de [adres delict 2] kan worden vastgesteld dat de verdachte de medeverdachte kort na de inbraak, die ’s nachts plaatsvond, meermaals heeft proberen te bellen, alsmede dat de telefoon van de verdachte zich op het moment van de inbraak zeer nabij de woning aan de [adres delict 2] bevond. De verdachte heeft hiervoor geen enkele verklaring gegeven.
Gelet op het hiervoor overwogene, in onderlinge samenhang bezien, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de onder 3 primair tot en met 9 subsidiair en 10 tot en met 13 primair ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met mededaders, ook niet ten aanzien van de inbraak bij [adres delict 2] te Spijkenisse (feit 13) waarbij de medeverdachte [naam medeverdachte] is aangehouden. De verdachte heeft weliswaar de medeverdachte [naam medeverdachte] meerdere malen gebeld na de inbraak, maar daaruit kan niet zonder meer een nauwe en bewuste samenwerking worden afgeleid. De verdachte zal daarom ten aanzien van dit feit, alsmede voor alle andere feiten, worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘in vereniging’.
4.4.
Bewijswaardering van parketnummer 10/711039-20, feit 14 subsidiair (witwassen)
4.4.1.
Verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu hij heeft verklaard dat hij de ID-bewijzen die in zijn bodywarmer zaten, heeft gevonden. Dit scenario kan niet worden uitgesloten.
4.4.2.
Beoordeling
Op 13 juli 2020 is de verdachte aangehouden voor de feiten onder parketnummer 10/711039-20. Bij de insluitingsfouillering worden in de bodywarmer van de verdachte diverse (bank)passen en een rijbewijs aangetroffen, onder andere op naam van [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] . Zij hebben eerder aangifte gedaan van inbraak in hun woning aan de [adres delict 13] te Zuidland tussen 30 juni en 1 juli 2020, waarbij onder andere een portemonnee met bankpasjes is weggenomen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze pasjes overal en nergens heeft gevonden. Verder beroept hij zich op zijn zwijgrecht.
De rechtbank overweegt als volgt.
Vast staat dat de verdachte de pasjes voorhanden heeft gehad. De stelling van de verdachte dat hij deze passen allemaal en op verschillende plaatsen had gevonden, zonder dat daarbij door hem enig concreet, verifieerbaar en plausibel aanknopingspunt is verschaft dat zijn stelling kan staven, acht de rechtbank niet aannemelijk. Gelet op de aard van deze goederen, de herkomst daarvan en de omstandigheden waaronder deze zijn aangetroffen (meerdere gestolen en persoonlijke passen van diverse personen) is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte wist dat de passen die hij voorhanden had afkomstig waren uit enig misdrijf.
4.4.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde, zoals hierna bewezen is verklaard.
4.5.
Bewijswaardering van parketnummer 10/712025-20 (overval op een taxi)
4.5.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon waarmee de taxichauffeur kort voor de overval is gebeld en die is gevonden in zijn slaapkamer in zijn ouderlijk huis, te leen heeft gekregen van een vriend omdat zijn eigen toestel stuk was. Ook heeft hij verklaard dat anderen van zijn telefoons gebruik mogen maken. Dit scenario kan niet weerlegd worden op basis van het dossier.
4.5.2.
Beoordeling
Vast staat dat op 10 september 2019 te Spijkenisse aangever [naam slachtoffer 4] door twee personen is overvallen in zijn taxi. Voor de overval is de aangever binnen een kort tijdsbestek tweemaal gebeld - rond 23:05 uur en 23:35 uur - door een anoniem nummer, met het verzoek om een rit vanaf respectievelijk [adres 1] en [adres 2] te Spijkenisse. De bewoner van het eerste adres bleek geen taxi besteld te hebben. Bij het tweede adres is de aangever overvallen door twee donkere mannen, waarbij hij onder andere een klap tegen zijn slaap heeft gekregen en hij is bedreigd met een (scherp) voorwerp. De mannen hebben een aantal (bank)passen en een geldbedrag weggenomen.
Onderzoek naar het telefoonnummer waarmee met de aangever contact is opgenomen, wijst uit dat beide keren is gebeld met het telefoonnummer [gsm-nummer 1] en dat dit nummer op naam staat van getuige [naam getuige] . Zij heeft verklaard dat zij eerder onder druk van ene ‘ [schuilnaam 1 verdachte] ’ die tevens ‘ [schuilnaam 2 verdachte] ’ wordt genoemd twee telefoonabonnementen op haar naam heeft afgesloten en de telefoons aan hem heeft afgestaan. In de contactenlijst van [naam getuige] staat de naam [schuilnaam 1 verdachte] gekoppeld aan het telefoonnummer [gsm-nummer 2] . Dit telefoonnummer blijkt volgens het bedrijfsprocessensysteem van de politie op naam te staan van de verdachte. Getuige [naam getuige] herkent de verdachte op foto’s als [schuilnaam 1 verdachte] / [schuilnaam 2 verdachte] , waarover zij had verklaard.
Onderzoek wijst uit dat telefoonnummer [gsm-nummer 1] is gebruikt in een telefoontoestel van het merk Alcatel, type 1066. Het bijbehorende IMEI-nummer blijkt te zijn: [IMEI-nummer 1] . [1]
Wanneer de slaapkamer van de verdachte in het ouderlijk huis wordt doorzocht op 25 oktober 2019, wordt onder andere een Alcatel 1066 telefoontoestel aangetroffen. Het bijbehorende IMEI-nummer blijkt te zijn: [IMEI-nummer 1] . In de belgeschiedenis is vastgelegd dat met dit toestel op 10 september 2019 om 23:04 uur en 23:35 uur is gebeld naar het telefoonnummer van de aangever.
Het toestel met het telefoonnummer van de verdachte dat op zijn naam staat (het nummer [gsm-nummer 2] ) straalde op het moment van de overval een zendmast aan, gelegen nabij zowel zijn ouderlijk huis als de [adres 2] .
De verklaring van de verdachte dat hij de telefoon heeft geleend van een vriend en de telefoon zelf ook weer uitleende is geenszins verifieerbaar, nu door de verdachte niet is onderbouwd aan wie hij de telefoon zou hebben uitgeleend en in welke periode dit is geweest. Bovendien heeft de moeder van de verdachte verklaard dat zij hem regelmatig met het toestel heeft zien bellen. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dan ook niet aannemelijk. Afgezien daarvan sluit dit enkele feit bovendien nog niet uit dat het de verdachte is geweest die met voornoemd toestel op de voornoemde datum en tijdstippen met de aangever heeft gebeld.
Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan dan dat de verdachte degene is geweest die op 10 september 2019 kort voor de overval naar de aangever heeft gebeld. Op grond van de feiten en omstandigheden dat de aangever door twee personen is overvallen op een locatie waar hij kort daarvoor naartoe is gelokt met de telefoon van de verdachte en de verdachte in die omgeving verkeerde, alsmede dat hij aan het signalement voldoet, stelt de rechtbank vast dat de verdachte samen met een ander de overval heeft gepleegd.
4.5.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierna bewezen is verklaard.
4.6.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten aanzien van parketnummer 10/711039-20 onder 1, 3 primair, 4 tot en met 8, 9 subsidair en 10 tot en met 13 primair en 14 subsidiair en ten aanzien van parketnummer 10/712025, tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
Ten aanzien van parketnummer 10/711039-20
1.
(zaak 1)
hij op 14 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict 1] , heeft weggenomen
-een autosleutel (behorende bij een BMW 325 cabrio)
-een caravansleutel
-een gouden ketting
-snoep en
-een bedrag van 540 euro aan contant geld toebehorende aan [naam slachtoffer 1] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en die weg te nemen goederen en
dat weg te nemen geld van zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
(zaak 2)
primair
hij in de periode van 8 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan dc [adres delict 3] , heeft weggenomen
-identiteitsbewijzen op naam van [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] ,
toebehorende aan die [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6]
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en die weg te nemen goederenvan zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4.
(zaak 3)
hij in de periode van 16 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres delict 10] weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, toebehorende aan [naam slachtoffer 7] ,
en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak
- sloten/cilinders aan de voor- en achterzijde van de woning heeft afgebroken en
- het slot van de garage heeftgeforceerd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
5.
(zaak 4)
hij in de periode van 27 februari 2019 tot en met 28 februari 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict 4] , heeft weggenomen een televisie (merk: Samsung) toebehorende aan [naam slachtoffer 8] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft endat weg te nemen goed van zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
6.
(zaak 5)
hij in de periode 28 februari 2019 tot en met 1 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres delict 5] weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, toebehorende aan [naam slachtoffer 9] en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak
- het slot van de voordeur van die woning heeft verbroken en
- het slot van een bij die woning behorende schuur heeft verbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
7.
(zaak 6)
hij op 5 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict 6] , heeft weggenomen horloges en oorbellen en een armband en manchetknopen en ringen en verrekijkers en een portemonnee met zilveren tientjes en rijksdaalders toebehorende aan [naam slachtoffer 10] en [naam slachtoffer 11] waarbij zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en die weg te nemen goederen en dat weg te nemen geld van zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
8.
(zaak 7)
hij op 9 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tussen 01:15 en 02:45 uur met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict 12] , alwaar de verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen
- een hoeveelheid contant geld ,
- meerdere tassen en
- diverse sieraden ,
toebehorende aan [naam slachtoffer 12] waarbij zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en die weg te nemen goederen en dat weg te nemen geld van zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
9 .
(zaak 8)
Subsidiair
hij in de periode van 21 april 2019 tot en met 22 april 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tussen 22:10 en 08:10 uur, althans gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres delict 11] , alwaar de verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading, toebehorende aan [naam slachtoffer 13] en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak
- de cilinder van de bij die woning behorende voordeur heeft
opengebroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
en
hij in de periode van 21 april 2019 tot en met 22 april 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tussen 22:10 en 08:10 uur, althans gedurende de voor de nachtrust bestemde tijdmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur, behorende bij de woning gelegen aan de [adres delict 11] , alwaar de verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een gereedschapskist met inhoud toebehorende aan [naam slachtoffer 13] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft enof die/dat weg te nemen goedvan zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
10.
(zaak 9 )
hij in de periode van 16 augustus 2019 tot en met 19 augustus 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict 8] , heeft weggenomen
-meerdere laptops (merk HP en Acer),
-een autosleutel behorende bij een Peugeot Boxer,
-huissleutels,
-een spaarpot/spaarvarken met inhoud (circa 500 euro aan contant geld) en
-een spelcomputer (Sony Playstation),
toebehorende aan [naam slachtoffer 14] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en die weg te nemen goederen en dat weg te nemen geld van zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
11.
(zaak 10)
hij in de periode van 2 oktober 2019 tot en met 3 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaardmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict 9] , heeft weggenomen een sleutelbos toebehorende aan [naam slachtoffer 15] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft endat weg te nemen goed van zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
12.
(zaak 11)
hij in de periode van 21 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict 7] , heeft weggenomen diverse sieraden (een manchetknoop, een medaillon) en een hoeveelheid van ongeveer 300 euro aan contant geld toebehorende aan [naam slachtoffer 16] waarbij verdachte en zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft en die weg te nemen goederen en dat weg te nemen geld van zijn gading onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
13.
(zaak [adres delict 2] )
hij op 14 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaardmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een woning gelegen aan de [adres delict 2] heeft weggenomen een kluis met inhoud toebehorende aan [naam slachtoffer 17] zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen kluis onder zijn bereik had gebracht door middel van braak ;
14.
Subsidiair
hij in de periode van 30 juni 2020 tot en met 13 juli 2020, te Zuidland, gemeente Nissewaard, en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, van voorwerpen, te weten bankpassenop naam van [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en een rijbewijs op naam van [naam slachtoffer 3] , de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en de verplaatsing heeft verborgen en verhuld en heeft verborgen en verhuld wie de voorwerpen, te weten passenen een rijbewijs op naam van [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf;
Ten aanzien van parketnummer 10/712025-20
hij op 10 september 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, aan de openbare weg, te weten de [adres delict 14] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
portemonnee met daarin een geldbedrag en bankpassen op naam van [naam slachtoffer 4] toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het meermalen;
- voorhouden van een mes, althans een puntig voorwerp, aan die [naam slachtoffer 4] en het maken van zwaaiende bewegingen met dit voorwerp en- slaan tegen het gezicht van die [naam slachtoffer 4] en
- trekken van de portemonnee uit de handen van die [naam slachtoffer 4] en
- toevoegen van de woorden: "Doekoes, Ik wil al je doekoes!”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van parketnummer 10/711039-20
Feit 1, 3 primair, 5, 7, 8, 9 subsidiair, 10, 11, 12, 13
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Feit 4, 6 en 9 subsidiair
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Feit 14
Witwassen
Ten aanzien van parketnummer 10/712025-20
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in de periode van ruim een half jaar schuldig gemaakt aan in totaal tien voltooide woninginbraken en drie pogingen daartoe, al dan niet tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van enkele (bank)passen die uit een woninginbraak afkomstig zijn.
Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. Bovendien is een huis bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Het is zeer kwalijk dat verdachte door zijn brutale daden dit gevoel van veiligheid in hoge mate heeft aangetast. De verdachte heeft zich daaraan echter kennelijk niets gelegen laten liggen en heeft slechts oog gehad voor zijn eigen gewin. Aan het plegen van een dergelijke serie van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar.
Ook heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval op een taxichauffeur. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen, met name als dit plaatsvindt in een werksituatie, waarin men vervolgens noodzakelijkerwijs weer moet terugkeren en geconfronteerd blijft met de gebeurtenissen. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring volgt ook dat de overval een grote impact heeft (gehad) op het leven van het slachtoffer.
Hier komt in dit geval nog bij dat een taxichauffeur een kwetsbaar slachtoffer is. Een taxichauffeur is voor zijn inkomen afhankelijk van het vertrouwen dat hij in de hem onbekende personen die hij vervoert moet kunnen stellen. De verdachte heeft dat vertrouwen ernstig beschaamd door het slachtoffer telefonisch naar een plek te lokken en hem aldaar te slaan en te bedreigen met een (scherp) voorwerp. De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan een zeer ernstig misdrijf. Ook in dit geval heeft de verdachte zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer, maar zijn eigen gewin voorop gesteld. Daarbij komt dat de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid door het handelen van de verdachte en de medeverdachte worden versterkt. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 september 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Het Leger des Heils, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 29 september 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er is sprake van zorgen op meerdere leefgebieden, zoals huisvesting, dagbesteding, financiën en sociaal netwerk. In het verleden zou de verdachte zich in een negatief sociaal netwerk hebben begeven, waarbij hij een pro-criminele houding aannam; de verdachte zou criminaliteit niet weren om snel geld te verdienen en dure merkkleding te kunnen kopen. In 2019 is de verdachte grotendeels vrijgesproken van een aantal feiten. Omdat het Openbaar Ministerie in beroep is gegaan tegen de uitspraak, zijn de bij dat vonnis opgelegde bijzondere voorwaarden nog niet opgestart, waaronder een begeleid wonen-traject via RIBW Exodus in Utrecht. Sinds zijn vrijlating in maart 2020 verblijft de verdachte daarom bij een vriend in Rotterdam. Hij heeft inmiddels zelfstandig hulp gezocht via de gemeente en De Nieuwe Kans. In september 2002 zou hij gaan beginnen met een dagbestedingstraject, wat is doorkruist door zijn aanhouding. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt om bij veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, het zich houden aan aanwijzingen, een gedragsinterventie die ziet op cognitieve vaardigheden en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de veelheid, aard en ernst van de feiten is enkel het opleggen van een langdurige gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht om een groot deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte zelf hulp heeft gezocht om zijn leven weer op de rit te krijgen. Gelet op de ernst van de feiten en de houding van de verdachte ziet de rechtbank echter geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel, al dan niet met bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, op te leggen.
De rechtbank heeft mede in haar overweging betrokken dat de verdachte op geen enkel moment verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden, die een grote impact hebben gehad op zijn - vele - slachtoffers. Verder heeft hij op geen enkele wijze, ook niet ter terechtzitting, alwaar de voornoemde slachtofferverklaring is voorgelezen, enige blijk gegeven van berouw, erkenning van de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers of empathie met de slachtoffers.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Ten aanzien van parketnummer 10/711039-20
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 12] ter zake van het onder 8 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 9 .800,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 600,00 aan immateriële schade.
Ten aanzien van parketnummer 10/712025-20
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 4] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.467,10 aan materiële schade. Voorts heeft de benadeelde partij ter terechtzitting een vergoeding van € 4.000,00 aan immateriële schade gevorderd.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich ten aanzien van beide benadeelde partijen op het standpunt dat de vorderingen voldoende zijn onderbouwd en voor toewijzing vatbaar zijn, vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van de benadeelde partij [naam slachtoffer 12] heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair wordt door de verdediging aangevoerd dat onvoldoende is onderbouwd dat de benadeelde partij het contante geldbedrag ter waarde van € 8.500,00 in huis had.
Ten aanzien van de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair voert de verdediging aan dat het geldbedrag niet is onderbouwd. Ten aanzien van de immateriële schade wordt verzocht deze te matigen naar een lager bedrag, dat in soortgelijke zaken is opgelegd.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van [naam slachtoffer 12] onder parketnummer 10/711039-20
Met betrekking tot het deel van de vordering dat ziet op het contante geldbedrag van € 8.500,00 oordeelt de rechtbank dat dit deel onvoldoende is onderbouwd, nu de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontbreken, dan wel ontoereikend zijn. Blijkens de overgelegde stukken zijn er wel grote geldbedragen contant van de bankrekening van de benadeelde opgenomen, maar dit heeft enkele maanden voor de woninginbraak plaatsgevonden. Hieruit kan niet worden afgeleid dat dit geldbedrag op het moment van de inbraak in de woning voorhanden was en is weggenomen.
Ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op de sieraden, te weten het horloge à € 120,00, de drie armbanden, de drie kettingen en het paar oorbellen met een gezamenlijke waarde van € 1.260,00, is de rechtbank van oordeel dat de waarde hiervan evenmin voldoende is onderbouwd.
Nadere vaststelling van voornoemde vermogensbestanddelen zou een uitgebreid nader onderzoek vergen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding vormt.
De benadeelde partij wordt ten aanzien hiervan derhalve niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Voorts ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de benadeelde partij een vergoeding met betrekking tot immateriële schade toekomt. In de vordering is door de benadeelde partij te kennen gegeven dat naar aanleiding van de woninginbraak zijn reeds bestaande PTSS-klachten zijn verergerd. Dit is onderbouwd met een brief van de huisarts, waarin wordt gesteld dat zijn klachten door de inbraak zijn toegenomen.
De rechtbank overweegt te dien aanzien als volgt.
Blijkens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat indien (onder sub a) de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen, dan wel indien (onder sub b) de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van dit laatste is blijkens het arrest van de Hoge Raad van 28 mei 2019 ECLI:NL:HR:2019:793, onder verwijzing naar HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376, in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Dit dient te kunnen volgen uit voldoende concrete gegevens die door de benadeelde partij die zich hierop beroept worden aangebracht. Vereist is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Het ontstaan van geestelijk letsel hoeft echter niet onderbouwd te worden wanneer de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Hoewel de rechtbank begrijpt, zoals hiervoor ook is overwogen, dat een woninginbraak een aanzienlijke inbreuk maakt op het gevoel van veiligheid dat men in de eigen woning behoort te hebben en ook dat dit gevoel van onbehagen langere tijd kan aanhouden, brengt dit op zichzelf nog niet mee dat sprake is van een aantasting in de persoon in juridische zin, zoals hiervoor omschreven. Hetgeen door de benadeelde partij is aangevoerd is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om naar objectieve maatstaven geestelijk letsel - als gevolg van de inbraak - vast te stellen. Evenmin is sprake van de omstandigheid dat geestelijk letsel reeds kan worden aangenomen op grond van de aard en de ernst van de normschending, in een zodanige mate dat sprake is van een aantasting in de persoon. De benadeelde partij zal dan ook tevens niet-ontvankelijk worden verklaard in het immateriële deel van de vordering.
Ook dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van [naam slachtoffer 4] onder parketnummer 10/712025-20
Vast is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Het deel van de vordering met betrekking tot de marktkoopmanportemonnee (te weten € 25,00), de spoedprocedure van het aanvragen van een nieuw rijbewijs (te weten € 105,85) en het aanvragen van de bankpas (€ 7, 50) is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Dit deel van de vordering, een totaalbedrag van € 138,35, zal dan ook worden toegewezen.
Het deel van de vordering dat ziet op de verlofuren, te weten een bedrag van € 2.213,25, is onvoldoende onderbouwd. Dit geldt eveneens ten aanzien van het gevorderde contante geld, te weten € 2.090,00 en $ 30,00. Nadere vaststelling van voornoemde vermogensbestanddelen zou een uitgebreid nader onderzoek vergen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding vormt.
De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van het immateriële deel van de vordering overweegt de rechtbank het volgende. Het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd - te weten een laffe en uitgekiende overval op de benadeelde partij, die zich in een kwetsbare positie bevond doordat hij laat op de avond alleen aan het werk was, met toepassing van geweld en gebruikmakend van een (steek)wapen - vormen een zeer ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit en het veiligheidsgevoel van de benadeelde partij. De aard en de ernst van deze normschending brengen daarom in dit geval mee dat de nadelige gevolgen die hieruit voortvloeien zodanig voor de hand liggen, dat reeds op grond daarvan een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Gelet op het voorgaande is vast komen te staan dat de benadeelde partij immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.000,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 10 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
Ten aanzien van parketnummer 10/711039-20
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van [naam slachtoffer 12] geen inhoudelijke beslissing genomen. Hieruit vloeit voor de verdachte dan ook geen betalingsverplichting voort.
Ten aanzien van parketnummer 10/712025-20
De verdachte moet de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] een schadevergoeding betalen van € 2.138,35, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 311, 312 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/711039-20 onder 2, 9 primair en 14 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/711039-20 1, 3 primair, 4 tot en met 8, 9 subsidiair, 10 tot en met 13 primair en 14 subsidiair ten laste gelegde feiten en het onder parketnummer 10/712025-20 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart dat ten aanzien van parketnummer 10/712025-20 de benadeelde partij [naam slachtoffer 12] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
veroordeelt ten aanzien van parketnummer 10/711039-20 de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] , te betalen een bedrag van
€ 2.138,35 (zegge: eenentwintighonderdachtendertig euro en vijfendertig cent),bestaande uit € 2.000,00 aan materiële schade en € 138,35 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] te betalen
€ 2.138,35(hoofdsom,
zegge: eenentwintighonderdachtendertig euro en vijfendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom te vervangen door
31 dagen gijzeling. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. R. Brand en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sonneveld-de Raad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Ten aanzien van parketnummer 711039-20
1.
(zaak 1)
hij op of omstreeks 14 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict 1] , heeft weggenomen
-een autosleutel (behorende bij een BMW 325 cabrio)
-een caravansleutel
-een gouden ketting
-snoep, althans levensmiddelen en
-een bedrag van 540 euro aan contant geld in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of
dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
(zaak 1)
hij op of omstreeks 14 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een zich in de woning aan de [adres delict 1]
bevindende vloer, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
(zaak 2)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan dc [adres delict 3] , heeft weggenomen
-identiteitsbewijzen op naam van [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 08 maart 2019 tot en met 30 april 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed (eren), te weten (een) ID-kaart(en) op naam van [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
(zaak 3)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 maart 2019 tot en met 17 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres delict 10] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen
- sloten/cilinders aan de voor- en achterzijde van de woning heeft/hebben afgebroken en
- het slot van de garage heeft/hebben verbroken/geforceerd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
5.
(zaak 4)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 februari 2019 tot en met 28 februari 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict 4] , heeft weggenomen een televisie (merk: Samsung) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
(zaak 5)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 28 februari 2019 tot en met 1 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres delict 5] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen
- het slot van de voordeur van die woning heeft/hebben verbroken/geforceerd en
- het slot van een bij die woning behorende schuur heeft/hebben verbroken/geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
7.
(zaak 6)
hij op of omstreeks 5 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict 6] , heeft weggenomen (een) horloge(s) en/of oorbellen en/of armband en/of manchetknopen en/of ring(en) en/of verrekijker(s) en/of portemonne met zilveren tientjes en rijksdaalders, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
(zaak 7)
hij op of omstreeks 9 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tussen 01:15 en 02:45 uur, althans gedurende de voor de nachtrust bestemde
tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict 12] , alwaar de verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen
- een hoeveelheid contant geld van ongeveer 8.500 euro,
- meerdere tassen en
- diverse sieraden (ongeveer 35 gram aan goud),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9 .
(zaak 8)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 april 2019 tot en met 22 april 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tussen 22:10 en 08:10 uur, althans gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict 11] , alwaar de verdachte zich buiten weten of tegen dc wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een gereedschapskist met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 april 2019 tot en met 22 april 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tussen 22:10 en 08:10 uur, althans gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres delict 11] , alwaar de verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen
- de cilinder van de bij die woning behorende voordeur heeft/hebben verbroken/
geforceerd/opengebroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
en
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 april 2019 tot en met 22 april 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tussen 22:10 en 08:10 uur, althans gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur, behorende bij de woning gelegen aan de [adres delict 11] , alwaar de verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, heeft weggenomen een gereedschapskist met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10.
(zaak 9 )
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 augustus 2019 tot en met 19 augustus 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict 8] , heeft weggenomen
-meerdere laptops (merk HP en Acer),
-een autosleutel behorende bij een Peugeot Boxer,
-huissleutels,
-een spaarpot/spaarvarken met inhoud (circa 500 euro aan contant geld) en
-een spelcomputer (Sony Playstation),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 14] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11.
(zaak 10)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 oktober 2019 tot en met 3 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict 9] , heeft weggenomen een sleutelbos, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
12.
(zaak 11)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict 7] , heeft weggenomen diverse sieraden (een manchetknoop, een medaillon) en een hoeveelheid van ongeveer 300 euro aan contant geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 16] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13.
(zaak [adres delict 2] )
hij op of omstreeks 14 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning/pand gelegen aan de [adres delict 2] heeft weggenomen een kluis met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 17] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die weg te nemen kluis onder zijn/hun bereik had gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning/pand gelegen aan de [adres delict 2] geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 17] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- een raam van die woning/dat pand heeft/hebben geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14.
hij op of omstreeks 30 juni 2020 en/of 1 juli 2020 te Zuidland, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres delict 13] heeft weggenomen (een) bankpas (sen) op naam van [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
en/of een rijbewijs op naam van [naam slachtoffer 3] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of dat weg te nemen geld van zijn/hunner gading onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 30 juni 2020 tot en met 13 juli 2020, te Zuidland, gemeente Nissewaard, en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, van (een) voorwerp (en), te weten (een) bankpas (sen) op naam van [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of een rijbewijs op naam van [naam slachtoffer 3] , de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten (een) bankpas (sen) op naam van [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of een rijbewijs op naam van [naam slachtoffer 3] , was,
en/of heeft verborgen en/of verhuld wie (een) voorwerp(en), te weten (een) pas(sen) en/of een rijbewijs op naam van [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
Ten aanzien van parketnummer 10/712025-20
hij op of omstreeks 10 september 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op of aan de openbare weg, te weten de [adres delict 14] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
portemonnee met daarin een geldbedrag van 2070 euro en/of (een) bankpas(sen) op naam van [naam slachtoffer 4] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden cn/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (meermalen);
- tonen en/of voorhouden van een mes, althans en puntig voorwerp, aan die [naam slachtoffer 4] en/of het maken van zwaaiende en/of stekende bewegingen met dit voorwerp en/of
- slaan tegen het gezicht, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer 4] en/of
- trekken van de portemonnee uit de handen van die [naam slachtoffer 4] en/of
- toevoegen van de woorden: "Doekoes, Ik wil al je doekoes!”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking.

Voetnoten

1.In het proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document 1] wordt als IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] genoemd, dit blijkt abusievelijk onjuist te zijn vermeld. Volgens het proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document 2] is het correcte IMEI-nummer [IMEI-nummer 1]