ECLI:NL:RBROT:2020:9743

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
8536809 CV EXPL 20-16544
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake betalingsverplichting voor tandheelkundige behandeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 oktober 2020 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Infomedics B.V. en een gedaagde. Infomedics, de eiseres, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde voor het betalen van een factuur van € 644,79, die voortvloeit uit een tandheelkundige behandeling die de gedaagde heeft ondergaan. De gedaagde heeft de factuur betwist en stelt dat de tandarts niet de beloofde behandeling heeft uitgevoerd en dat zij niet tevreden is over de verrichte werkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in beginsel gehouden is de factuur te voldoen, maar dat er nog onduidelijkheid bestaat over de verrichte werkzaamheden. Infomedics heeft aangeboden het medisch dossier over te leggen, en de kantonrechter heeft de gedaagde om toestemming gevraagd om dit dossier in te zien. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 12 november 2020, waarbij de gedaagde zich dient uit te laten over de toestemming voor het overleggen van het dossier. De kantonrechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot dat moment.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8536809 CV EXPL 20-16544
uitspraak: 16 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Infomedics B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Almere,
eiseres,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten bv te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L. van der Wijngaart te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “Infomedics” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 7 april 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1
[gedaagde] heeft op 4 juli 2019 bij zorgaanbieder [naam] te Rotterdam (hierna: de tandarts) een tandheelkundige behandeling ondergaan. De tandarts heeft zijn uit de behandeling voortvloeiende vordering gecedeerd aan Infomedics.
2.2
In verband met die behandeling heeft Infomedics namens de tandarts aan [gedaagde] een factuur d.d. 9 augustus 2019 (kenmerk [nummer] ) ten bedrage van € 644,79 toegezonden. [gedaagde] heeft voormelde factuur onbetaald gelaten.
2.3
Per brief van 4 maart 2020 heeft (de gemachtigde van) Infomedics [gedaagde] aangemaand het bedrag van € 644,79 binnen 15 dagen na ontvangst van die brief te voldoen, bij gebreke waarvan buitengerechtelijke incassokosten van € 96,72 in rekening zullen worden gebracht.

3..Het geschil

3.1
Infomedics heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 644,79 aan hoofdsom, € 7,98 aan verschenen rente en € 96,72 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 644,79 vanaf 1 april 2020 tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten (inclusief wettelijke rente).
3.2
Aan haar vordering heeft Infomedics – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat [gedaagde] de betalingsverplichting uit hoofde van de tussen [gedaagde] en de tandarts gesloten behandelovereenkomst dient na te komen. Door de wanbetaling van de zijde van [gedaagde] voelde Infomedics zich genoodzaakt haar gemachtigde in te schakelen en buitengerechtelijke incassokosten te maken. Deze kosten ten bedrage van € 96,72 dienen voor rekening van [gedaagde] te komen. Verder maakt Infomedics aanspraak op wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 7,98 aan verschenen rente.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. Voorafgaand aan de behandeling heeft [gedaagde] bij de tandarts geïnformeerd naar de kosten. De tandarts antwoordde dat zij maximaal € 200,00 zelf zou moeten betalen. Vanuit die wetenschap is [gedaagde] akkoord gegaan met de behandeling, bestaande uit het opvullen van drie gaatjes. Na enkele weken lieten deze vullingen echter al los. [gedaagde] heeft de tandarts gevraagd de losgelaten vullingen te herstellen, maar hij bleek daartoe niet bereid te zijn. Gelet daarop is [gedaagde] de factuurprijs niet (meer) verschuldigd. Voorts merkt [gedaagde] op dat op de betreffende factuur vermeld staat dat er 10 tweevlaksvullingen van composiet zijn aangebracht. Dat is niet juist, omdat zij slechts drie gaatjes had en er dus maar drie vullingen geplaatst zijn. De beste vriendin van [gedaagde] die bij het tandartsbezoek aanwezig was heeft daartoe een verklaring afgegeven, welke [gedaagde] in de procedure heeft gebracht. Nu de hoofdsom voor afwijzing gereed ligt, dienen alle bijkomende kosten hetzelfde lot te volgen.

4..De beoordeling

4.1
Ten aanzien van de verschuldigdheid van de betaling van de factuur zoals vermeld onder 2.2 heeft het volgende te gelden. Als onweersproken staat vast dat de tandarts in opdracht van [gedaagde] op 4 juli 2019 een tandheelkundige behandeling heeft verricht (zie 2.1). [gedaagde] is dan ook in beginsel gehouden de daarop betrekking hebbende factuur te voldoen. Niet kan, voor zover [gedaagde] dat heeft bedoeld, er zomaar van worden uitgegaan dat de tandarts een toezegging heeft gedaan dat de kosten voor de tandheelkundige behandeling niet (volledig) bij haar in rekening kunnen worden gebracht. Het is in beginsel de eigen verantwoordelijkheid van [gedaagde] om te onderzoeken of haar behandelingen voor vergoeding door de zorgverzekeraar in aanmerking komen. Dat hierover eventueel (afwijkende) afspraken zijn gemaakt met de tandarts is, gelet op de gemotiveerde stellingen van de tandarts c.q. Infomedics, niet gebleken.
4.2
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. Het komt de kantonrechter voor dat de datum 16 september 2019 – genoemd in productie 4 bij repliek – een kennelijke verschrijving is en 19 juni 2019 bedoeld wordt. De door [gedaagde] overgelegde declaraties geven een en ander aan. [gedaagde] geeft zelf aan dat ze in juli 2019 nog geholpen is in het Ikazia ziekenhuis. Goed te verklaren is derhalve dat toen de litigieuze nota van 9 augustus 2019 werd ingediend, het maximaal te vergoeden bedrag reeds was bereikt.
4.3
Voorts heeft [gedaagde] – kort samengevat – aangevoerd niet tevreden te zijn met de verrichte tandheelkundige behandeling. Een tandheelkundige behandeling is te kwalificeren als een inspanningsverplichting en niet als een resultaatsverplichting.
Dat leidt ertoe dat wanneer een tandarts voldoende inspanning heeft verricht, maar het gewenste resultaat desondanks niet behaald wordt, dit niet zomaar voor rekening van die tandarts dient te komen. Er dient sprake te zijn van daadwerkelijk tekortschieten, of van een situatie waar de tandarts niet heeft gedaan hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tandarts verwacht mocht worden. Dat dit het geval is wordt door [gedaagde] onvoldoende onderbouwd gesteld.
4.4
Nog afgezien van de inspanningsverplichting die geldt voor een behandeling als de onderhavige, is de tandarts c.q. Infomedics ook niet in gebreke gesteld en in de gelegenheid gesteld zelf de klachten van [gedaagde] , wat daar verder ook van zij, te verhelpen, althans hiervan is niet gebleken. [gedaagde] heeft haar stelling dat zij tijdig bij de tandarts een klacht heeft ingediend met daarbij het verzoek om het gebrek te herstellen onvoldoende geconcretiseerd, hetgeen wel op haar weg had gelegen nu Infomedics zowel bij dagvaarding als bij repliek heeft betwist op de hoogte te zijn van enige ontevredenheid van de zijde van [gedaagde] . Om dan nu het factuurbedrag van de door de tandarts verrichte (be)handelingen niet meer te hoeven betalen, zonder dat de tandarts aantoonbaar in de gelegenheid is gesteld zelf tot tevredenheid te presteren, voert te ver. Het vorenstaande leidt dan ook tot het oordeel dat [gedaagde] de door Infomedics gevorderde hoofdsom verschuldigd is.
4.5
Ten aanzien van de hoogte van de door [gedaagde] verschuldigde hoofdsom wordt als volgt overwogen. Infomedics heeft concreet gesteld, onder overlegging van een e-mail d.d. 30 juli 2020 met daarin een schriftelijke verklaring van de tandarts, dat de tandarts alle werkzaamheden zoals vermeld op de factuur verricht heeft, wat inhoudt dat de gevorderde hoofdsom ten bedrage van € 644,79 correct zou zijn. [gedaagde] heeft echter, onder overlegging van een getuigenverklaring van haar vriendin, gemotiveerd betwist dat werkzaamheden zoals vermeld op de factuur ook daadwerkelijk verricht zijn. Deze vriendin is echter geen tandarts en heeft ook niet feitelijk kunnen zien welke werkzaamheden de tandarts allemaal verricht heeft. Infomedics heeft aangeboden het patiëntendossier over te leggen. Daartoe zal zij in de gelegenheid worden gesteld, waarbij de kantonrechter ervan uit gaat dat [gedaagde] daar toestemming voor verleent. Indien zij die toestemming weigert, dan kan de kantonrechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, hetgeen zou kunnen betekenen dat de vordering wordt toegewezen op de wijze zoals is gevorderd. Indien [gedaagde] de toestemming weigert te verlenen, dan dient zij zulks bij akte aan te geven op de nader te bepalen roldatum.
4.6
De kantonrechter verwijst de zaak daarom naar de rolzitting van
donderdag 12 november te 14:30 uur, zodat [gedaagde] zich bij akte over het vorenstaande kan uitlaten. Infomedics zal, indien die toestemming wordt gegeven, op een nader te bepalen datum in de gelegenheid worden gesteld bedoeld dossier in het geding te brengen.
4.7
Zo [gedaagde] schriftelijk wil reageren, moet de schriftelijke reactie in tweevoud ingestuurd worden en moet deze uiterlijk de dag vóór de hiervoor genoemde rolzitting om 12:00 uur ter griffie ontvangen zijn. In het geval Infomedics mondeling wil reageren, kan zij verschijnen op de hiervoor genoemde rolzitting van de kantonrechter.
4.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 12 november 2020om
14:30 uur, op welke rolzitting [gedaagde] zich bij akte dient uit te laten over hetgeen onder rechtsoverweging 4.5 is vermeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44240