In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Infomedics B.V. en een gedaagde. Infomedics vorderde betaling van een onbetaalde factuur van € 155,75, die voortvloeide uit een zorgbehandeling bij Derma Rijnmond. De gedaagde had op 14 augustus 2019 een poliklinisch bezoek gebracht aan Derma, die de vordering had gecedeerd aan Infomedics. Infomedics had de gedaagde meerdere keren aangemaand tot betaling, maar de gedaagde had de factuur onbetaald gelaten en betwist dat er tijdens het bezoek werkzaamheden zijn verricht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in beginsel gehouden is de factuur te voldoen, maar dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar verweer te onderbouwen. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom van € 155,75 toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. Dit omdat Infomedics niet had aangetoond dat de gedaagde de veertiendagenbrief had ontvangen, wat vereist is voor toewijzing van deze kosten. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van Infomedics, die zijn vastgesteld op € 210,85.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures, vooral als het gaat om de ontvangst van aanmaningen en de verplichtingen die daaruit voortvloeien. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom toegewezen, maar de gedaagde is in het ongelijk gesteld met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten.