Uit het dossier komt naar voren dat eiser tijdens zijn vakantie via WhatsApp om verlenging van het verlof heeft gevraagd voor de duur van twee weken en daarvoor toestemming heeft gekregen. Deze verlenging van zijn verlof liep volgens zijn WhatsAppbericht van maandag 25 september 2017 tot en met vrijdag 6 oktober 2017. Deze periode van verlenging moet formeel worden aangevraagd en geregistreerd in het systeem (Mijn HR, Oracle).
Op 25 oktober 2017 heeft [naam leidinggevende] eiser een herinnering gestuurd om niet te vergeten zijn “extra week verlof aan te vragen”. Daarmee was bedoeld de twee weken extra verlof.
Verweerder heeft geconstateerd dat eiser op 30 oktober 2017 via mijn HR een verlofaanvraag voor de week van 25 tot en met 29 september 2017 heeft ingediend, maar niet voor de week van 2 tot en met 6 oktober 2017. Hierdoor is dit verlof niet afgeschreven van het verloftegoed. Dit blijkt ook uit de verlofkaart, waarop is te zien dat op 30 oktober 2017 alleen de verlofdagen over de periode 25 tot en met 29 september 2017 zijn afgeschreven.
Met de overgelegde foto’s van het beeldscherm met daarop, naar eiser stelt, zijn verlofaanvragen van 27 oktober 2017, heeft eiser niet aangetoond dat hij ook voor de tweede week (de week van 2 tot en met 6 oktober 2017) daadwerkelijk een aanvraag heeft gedaan. Indien en voor zover eiser wel heeft beoogd een aanvraag in te dienen, lijkt het er op – zo vermoedt ook verweerder – dat eiser bij de aanvraag voor de tweede week niet op ‘
versturen’ heeft gedrukt. Zoals eiser desgevraagd ter zitting heeft verklaard, heeft hij voor de registratie van die tweede week geen bevestiging van ontvangst van de aanvraag gekregen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat er op dat moment of in die periode een storing in het systeem was. Dit lijkt ook niet waarschijnlijk, nu de eerste week kort daarna wel gewoon geregistreerd is. Eiser heeft vervolgens niet direct, nadat hij er mee bekend is geraakt dat de tweede week niet was geregistreerd of nadat hij daarmee door zijn leidinggevende werd geconfronteerd, gemeld dat er mogelijk sprake van een storing was.
Het niet laten afschrijven van zijn genoten verlof in de week van 2 tot en met 6 oktober 2017 kan eiser dan ook worden verweten.
Indien dit punt in samenhang met de overige aan eiser tegengeworpen gedragingen wordt bezien, bestaat er geen aanleiding eiser het voordeel van de twijfel te geven. Het betoog slaagt niet.