In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van bestuursdwang. De burgemeester van Vlaardingen had op 8 oktober 2020 besloten tot de algehele sluiting van een pand aan de [straatnaam] 12-14 te Vlaardingen voor de duur van drie maanden, op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op de ontdekking van een hennepkwekerij met 420 hennepplanten tijdens een controle op 18 september 2020. Verzoekster, die het pand huurt, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 19 oktober 2020 heeft verzoekster betoogd dat de sluiting van het gehele pand onterecht is, omdat de hennepkwekerij zich in een aparte ruimte bevond die verhuurd was aan een derde partij. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de sluiting van het pand noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde, gezien de ernst van de overtreding en de betrokkenheid van de eigenaar van het pand bij de situatie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de sluiting van het pand voor drie maanden niet onevenredig was, ondanks de financiële gevolgen voor verzoekster.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit naar verwachting in stand kan blijven en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.