ECLI:NL:RBROT:2020:9134

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
10/682262-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld in vereniging gepleegd tegen een slachtoffer tijdens een vechtpartij

Op 15 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld in vereniging. De zaak vond zijn oorsprong in een vechtpartij die plaatsvond op 30 juli 2017 in Dordrecht, waarbij de aangever letsel opliep. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis. Tijdens de zitting op 1 oktober 2020 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij getuigenverklaringen en de rol van de verdachte in de vechtpartij aan de orde kwamen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever en medeverdachte onvoldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet overtuigend kon worden aangemerkt als iemand die openlijk in vereniging geweld had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. Daarnaast werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank besloot dat de kosten van de benadeelde partij voor de verdediging door de verdachte gemaakt, op nihil worden begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/682262-17
Datum uitspraak: 15 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte]
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J. Vermaat, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.

4..Motivering vrijspraak

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging in vereniging.
Uit verschillende getuigenverklaringen blijkt dat een aantal personen geweld heeft gebruikt tegen de aangever. Bij de aangever is letsel geconstateerd dat daarbij past. De aangever heeft de verdachte genoemd als één van de personen die geweld hebben gepleegd. De verklaring van de verdachte dat hij op een witte fiets kwam aanrijden en het geweld heeft zien gebeuren, maar daar zelf niet aan heeft bijgedragen, is niet aannemelijk. Getuige [naam getuige 1] verklaart dat de verdachte met de witte fiets bij de vechtpartij betrokken was. Verder heeft medeverdachte [naam medeverdachte 1] verklaard dat de verdachte ook een trap heeft gegeven.
Beoordeling
Op 30 juli 2017 vindt aan de openbare weg in de [plaats delict] te Dordrecht een vechtpartij plaats. Hierbij zijn de medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] vanuit een groep van meerdere personen als eerste op de aangever afgegaan, hebben hem beetgepakt, tegen de grond gewerkt en meermalen geslagen en geschopt. De aangever heeft daarbij letsel opgelopen, namelijk een breuk van het sleutelbeen en een zwelling achter het oor.
Gelet op het betrouwbaarheidsgehalte van waarnemingen door getuigen in het algemeen, dienen getuigenverklaringen met de nodige behoedzaamheid te worden bezien.
Verklaringen van de getuigen, of delen daarvan, kunnen slechts voor het bewijs worden gebruikt indien ze in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de aangever op 30 juli 2017 in Dordrecht door een aantal anderen is aangevallen en daar letsel aan heeft overgehouden. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij het openlijk geweld in vereniging. Hij was daar wel aanwezig, maar hij heeft geen aandeel gehad in het tegen de aangever gepleegde geweld, aldus de verdachte.
De aangever verklaart dat hij van de verdachte een klein schopje heeft gekregen. Maar de aangever geeft ook aan dat hij het niet goed kon zien, omdat hij op de grond lag en zijn armen voor zijn hoofd hield om zijn hoofd te beschermen. Behalve de aangever wijst alleen de medeverdachte [naam medeverdachte 1] specifiek de verdachte aan als één van de personen die geweld hebben gepleegd. [naam medeverdachte 1] heeft in zijn verhoor bij de politie weliswaar verklaard dat de verdachte een schop heeft gegeven, maar eerder in dit verhoor verklaarde hij nog minder stellig: “ [naam verdachte] was er volgens mij ook bij”. Bovendien verklaren de andere getuigen onvoldoende specifiek over de rol van de verdachte en over het al dan niet door hem toegepaste geweld. Weliswaar verklaart getuige [naam getuige 2] dat ze van medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft gehoord dat de verdachte ook een trap in de rug van de aangever heeft gegeven, maar dat betreft geen eigen waarneming van deze getuige over de rol van de verdachte.
De getuige [naam getuige 1] verklaart dat zij zag dat een jongen met een witte fiets er bij betrokken was, maar niet zeker is of dit de verdachte was, aangezien zij later in haar verklaring medeverdachte [naam medeverdachte 3] noemt als de jongen met de witte fiets en niet de verdachte. Daarnaast verklaart ze dat ze niet weet of de verdachte erbij was.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de aangever en medeverdachte [naam medeverdachte 1] onvoldoende steun vinden in de overige bewijsmiddelen in het dossier. Van voldoende steunbewijs, zoals hierboven genoemd, is dus geen sprake. Dit betekent dat de rechtbank, anders dan de officier van jusititie, niet overtuigend bewezen acht dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Evenzo dient hij te worden vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling van de aangever.

5..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 385,- aan materiële schade en een vergoeding van € 800,- aan immateriële schade. De benadeelde partij zal in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding dus geen inhoudelijke beslissing genomen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van den Bosch, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 juli 2017 te Dordrecht, op of aan de openbare weg, de
[plaats delict] , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] , welk geweld bestond uit het
- beetpakken en/of tegen de grond werken van die [naam slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) slaan en/of stompen en/of trappen en/of
schoppen in het gezicht, althans tegen het hoofd, en/of tegen een schouder,
althans tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 juli 2017 te Dordrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door het
- beetpakken en/of tegen de grond werken van die [naam slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) slaan en/of stompen en/of trappen en/of
schoppen in het gezicht, althans tegen het hoofd, en/of tegen een schouder,
althans tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] .