ECLI:NL:RBROT:2020:9133

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
10/682259-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijk geweld in vereniging en mishandeling na onvoldoende bewijs

Op 15 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], met parketnummer 10/682259-17. De zaak betreft openlijk geweld in vereniging en mishandeling, gepleegd op 30 juli 2017 in Dordrecht. De officier van justitie, mr. E.M. Blanken, eiste bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en veroordeling tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2020.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangever, de broer van de verdachte, letsel heeft opgelopen tijdens een vechtpartij waarbij meerdere personen betrokken waren. De verdachte ontkende betrokkenheid en stelde dat hij zijn broer probeerde te helpen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen onvoldoende steun bieden voor de belastende verklaring van de aangever. De rechtbank benadrukte dat de aanwezigheid van de verdachte in de groep niet automatisch betekent dat hij ook geweld heeft gepleegd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor de tenlastelegging van openlijk geweld in vereniging en mishandeling. De verdachte werd vrijgesproken van beide feiten. De benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij op nihil begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/682259-17
Datum uitspraak: 15 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.H. Weermeijer, advocaat te Leiden.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.

4..Motivering vrijspraak

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging in vereniging.
Uit verschillende getuigenverklaringen blijkt dat een aantal personen geweld heeft gebruikt tegen de aangever. Bij de aangever is letsel geconstateerd dat daarbij past. De aangever heeft bij zijn aangifte verklaard dat zijn broer, de verdachte, één van de personen was die geweld tegen hem heeft gepleegd. Dat aangever bij de rechter-commissaris daar op terug komt, doet daar niets aan af. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dat hij zijn broer is gaan helpen, acht de officier van justitie niet aannemelijk. Met dat alternatieve scenario is moeilijk te rijmen dat de verdachte zijn broer na het incident op straat heeft achtergelaten, omdat hij naar een afspraak moest.
Beoordeling
Op 30 juli 2017 vindt aan de openbare weg in de [plaats delict] te Dordrecht een vechtpartij plaats. Hierbij zijn de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] vanuit een groep van meerdere personen als eerste op de aangever afgegaan, hebben hem beetgepakt, tegen de grond gewerkt en meermalen geslagen en geschopt. De aangever heeft daarbij letsel opgelopen, namelijk een breuk van het sleutelbeen en een zwelling achter het oor.
Gelet op het betrouwbaarheidsgehalte van waarnemingen door getuigen in het algemeen, dienen getuigenverklaringen met de nodige behoedzaamheid te worden bezien. Verklaringen van de getuigen, of delen daarvan, kunnen slechts voor het bewijs worden gebruikt indien ze in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de aangever op 30 juli 2017 in Dordrecht door een aantal anderen is aangevallen en daar letsel aan heeft overgehouden. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij het openlijk geweld in vereniging tegen de aangever (zijn broer). De verdachte probeerde juist de helpende hand te bieden aan zijn broer door de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] van hem af te halen. De aangever verklaart in eerste instantie bij de politie dat twee medeverdachten op hem af kwamen, hem beet pakten, tegen de grond werkten trapten, dat daarna zijn broer en medeverdachte [naam medeverdachte 3] erbij kwamen en hem ook sloegen en schopten. Maar de aangever geeft ook aan dat hij het niet goed kon zien, omdat hij zijn armen voor zijn hoofd hield om zijn hoofd te beschermen. Bij de rechter-commissaris verklaart de aangever dat het allemaal heel snel ging en hij al op de grond lag toen de verdachte erbij kwam en niet heeft kunnen zien wat de verdachte heeft gedaan. De aangever heeft aldus niet ondubbelzinnig verklaard over de rol van de verdachte bij het geweld. Weliswaar heeft getuige [naam getuige] verklaard dat de verdachte zijn broer een harde klap gaf, maar daartegenover staat de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 3] dat de verdachte niet heeft geslagen. De andere getuigen verklaren onvoldoende specifiek over de rol van de verdachte over het al dan niet door hem toegepaste geweld. Dat de verdachte direct na de vechtpartij is weggelopen omdat hij een afspraak had, sluit het door hem geschetste alternatieve scenario dat hij zijn broer te hulp is geschoten niet uit. Evenmin kan daaruit volgen dat hij daadwerkelijk geweld heeft gepleegd.
De rechtbank is alles overziend van oordeel dat de belastende verklaring van de aangever in de aangifte, waarop hij later is teruggekomen, en de getuigenverklaring van [naam getuige] onvoldoende steun vinden in de overige bewijsmiddelen in het dossier. Van voldoende steunbewijs, zoals hierboven genoemd, is dus geen sprake. Dit betekent dat de rechtbank, anders dan de officier van jusititie, niet overtuigend bewezen acht dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Uit het voorgaande volgt ook dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling van de aangever.

5..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 385,- aan materiële schade en een vergoeding van € 800,- aan immateriële schade.
De benadeelde partij zal in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en T. van den Akker,
in tegenwoordigheid van mr. A. van den Bosch, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 juli 2017 te Dordrecht, op of aan de openbare weg, de
[plaats delict] , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] , welk geweld bestond uit het
- beetpakken en/of tegen de grond werken van die [naam slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) slaan en/of stompen en/of trappen en/of
schoppen in het gezicht, althans tegen het hoofd, en/of tegen een schouder,
althans tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 juli 2017 te Dordrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door het
- beetpakken en/of tegen de grond werken van die [naam slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) slaan en/of stompen en/of trappen en/of
schoppen in het gezicht, althans tegen het hoofd, en/of tegen een schouder,
althans tegen het lichaam, van die [naam slachtoffer] .