ECLI:NL:RBROT:2020:9118

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/603671 / FA RK 20-6838
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in verband met dementie

Op 25 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met dementie. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het CIZ, naar aanleiding van de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer en daarnaast somatisch lijdt aan ernstig perifeer vaatlijden. De cliënt vertoont gedrag dat leidt tot ernstig nadeel, waaronder nachtelijke onrust, roepgedrag, verbale agressie en achterdocht. De zorg voor de cliënt door haar echtgenoot en dochter is niet langer vol te houden, waardoor opname noodzakelijk is.

De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de cliënt, haar advocaat, en betrokken zorgverleners werden gehoord. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de opname en verblijf noodzakelijk zijn. De cliënt verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank oordeelde dat de criteria voor een rechterlijke machtiging zijn vervuld. De machtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 maart 2021.

Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 6 oktober 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/603671 / FA RK 20-6838
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 september 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt]
hierna: cliënt,
wonende en verblijvende aan de [adres cliënt] , [postcode cliënt] te [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. D.H. van Tongerlo te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 4 september 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 30 juli 2020;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, van 28 juli 2020;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 18 augustus 2020;
  • een ‘Omaha aanleiding’;
  • een afschrift van het zorgplan van 18 augustus 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 september 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam casemanager dementie] , casemanager dementie, verbonden aan thuiszorg Careyn;
  • mw. [naam dochter cliënt] , dochter van cliënt;
  • dhr. [naam echtgenoot cliënt] , echtgenoot van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer. Daarnaast is cliënt bekend met somatisch lijden, onder andere ernstig perifeer vaatlijden, waardoor zij heftige pijn ervaart.
2.2.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Er is sprake van nachtelijke onrust, roepgedrag en claimgedrag. Daarnaast vertoont cliënt verbale agressie en achterdocht. De wijkverpleging komt vier keer per dag langs om te ondersteunen in de persoonlijke verzorging, voor zover cliënt dat toelaat. Doordat cliënt geen ziekte-inzicht heeft is zij in de beleving zichzelf te kunnen verzorgen, hulp hierbij weigert zij. Cliënt heeft 24 uur per dag verzorging en aandacht nodig in verband met angst, pijn en valgevaar. De echtgenoot en dochter van betrokkene kunnen dit niet meer opbrengen.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De dochter en echtgenoot van cliënt zijn ernstig overbelast met de zorg voor cliënt. Andere mogelijkheden zoals dagbesteding is gezien de fysieke conditie van cliënt niet mogelijk.
2.5.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Mondeling ter zitting verklaart cliënt overplaatsing onnodig te vinden. Zij wilt graag thuis blijven.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 maart 2021.
Deze beschikking is op 25 september 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van J.C. Hannewijk, griffier, en op 6 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.