ECLI:NL:RBROT:2020:9117

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
13 oktober 2020
Zaaknummer
C/10/604135 / FA RK 20-7050
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot een psychotische stoornis

Op 25 september 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene met een psychotische stoornis. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 14 september 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin een zorgmachtiging werd verzocht in aansluiting op een eerder verleende crisismaatregel. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en zijn advocaat, mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen, aanwezig waren. Tijdens de behandeling zijn ook drie psychiaters gehoord, die de psychische toestand van de betrokkene hebben toegelicht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, vermoedelijk een waanstoornis, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die noodzakelijk zijn, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.J. Wieman-Bart en schriftelijk uitgewerkt op 6 oktober 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/604135 / FA RK 20-7050
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 september 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland te Schiedam,
advocaat mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen te 's-Gravenhage.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 14 september 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 11 september 2020;
  • een niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 8 september 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 september 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater in opleiding, verbonden aan GGZ Delfland;
  • [naam psychiater 3] , psychiater, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 24 augustus 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 14 september 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, nog onduidelijk in welk kader. Er wordt gedacht aan een waanstoornis met antisociale persoonlijkheidstrekken.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is er van overtuigd dat hij in de gaten wordt gehouden door de AIVD. Zowel zijn vader als de medebewoners van zijn appartement zouden volgens betrokkene werkzaam zijn bij de AIVD. De psychiater oordeelt dat hier sprake is van een wanen. De behandelaar verklaart dat deze waan leidt tot onrust en conflicten met de politie, wat een lange tijd daarvoor niet gespeeld heeft. Betrokkene is momenteel opgenomen met een crisismaatregel na lokaalvredebreuk bij een fitnesscentrum. Betrokkene is al langer in beeld bij de politie vanwege stalking, huisvredebreuk en overlast gevend gedrag. Daarnaast geeft betrokkene, in de periodes wanneer het niet goed met hem gaat, veel geld uit of anticipeert op geld wat hij verwacht te krijgen. Betrokkene verklaart ter zitting dat geen sprake is van een waan, maar dat hij zich wel herkent in een hypomanie. Hij heeft vaker periodes gehad waar hij zich fixeert op één onderwerp en daarin te ver doorschiet. Hij geeft hierbij aan dat later blijkt dat 80% van zijn gedachten kloppen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan het medisch oordeel dat bij betrokkene sprake is van wanen of aan het hiervoor beschreven ernstige nadeel dat hieruit voortvloeit.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Wel geeft betrokkene aan zijn medicatie onder begeleiding in te willen nemen.
2.6.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, in geval van opneming in een accomodatie;
  • het insluiten, in geval van opneming in een accommodatie, wanneer agressie dreigt;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam, in geval van opneming in een accomodatie;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, in geval van opneming in een accomodatie;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen: het gaat hierbij met name om het nakomen van de afspraken met de ambulante behandelaren en, in geval van opneming in een accommodatie, het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie, wanneer betrokkene de voorgeschreven medicatie niet inneemt of zich anderszins aan de behandeling onttrekt.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het uitoefenen van toezicht en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 maart 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 25 september 2020 mondeling gegeven door mr. H.J. Wieman-Bart, rechter, in tegenwoordigheid van J.C. Hannewijk, griffier, en op 6 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.