ECLI:NL:RBROT:2020:9080

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
12 oktober 2020
Zaaknummer
604061 / HA RK 20-968
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter-commissaris in strafzaak met getuigenverhoor via video-conferentie

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2020 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de advocaat van een verdachte in een strafzaak. Het verzoek was gericht tegen rechter-commissaris mr. P.M. van Russen Groen, die had besloten om een getuige via video-conferentie te horen. De advocaat voerde aan dat deze beslissing blijk gaf van vooringenomenheid, omdat de rechter-commissaris persoonlijke overwegingen boven het belang van de verdediging had gesteld. De rechter-commissaris had echter aangegeven dat het gebruik van video-conferentie een volwaardig verhoor is en dat dit beleid is binnen het team kabinet-RC van de rechtbank Rotterdam, vooral in het licht van de COVID-19 situatie. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid en dat de beslissing van de rechter-commissaris niet anders kon worden verstaan dan als een legitieme toepassing van bestaand beleid. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 604061 / HA RK 20-968
Beslissing van 7 oktober 2020
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. R. Hörchner,
strekkende tot wraking van:
mr. P.M. van Russen Groen, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Rotterdam, team Kabinet RC (hierna: de rechter-commissaris).

1.Het procesverloop en de processtukken

Tegen verzoeker is een strafzaak aanhangig gemaakt onder de parketnummers 10/994624‑16 en 10/994626‑16. In het kader van deze strafzaak zijn door de advocaat van verzoeker onderzoekswensen ingediend. Hierbij is onder meer verzocht om de heer [naam getuige] , wonende te Ierland, als getuige te horen. Op 5 juli 2018 heeft rechter-commissaris mr. E.A. Vroom het verzoek tot het horen van deze getuige toegewezen.
Nadien is mr. E.A. Vroom in een ander team binnen de rechtbank gaan werken en is de behandeling van de onderhavige kwestie overgenomen door de rechter-commissaris tegen wie het wrakingsverzoek zich richt.
Bij e-mail van 3 augustus 2020 heeft de griffier van de rechter-commissaris medegedeeld dat de getuige gehoord zal worden middels een video-conferentie. Na een e-mailwisseling tussen de griffier en de advocaat over dit onderwerp heeft de rechter-commissaris op
8 september 2020 een e-mail naar de advocaat verzonden waarin hij zijn standpunt mededeelt.
Vervolgens heeft de advocaat de wraking van de rechter-commissaris verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven strafzaak, waarin zich onder meer bevindt:
- de e-mailwisseling tussen de griffier en de advocaat;
- genoemde e-mail van de rechter-commissaris van 8 september 2020;
- de schriftelijke toelichting op het wrakingsverzoek.
Verzoeker, zijn advocaat, de rechter-commissaris en de officier van justitie zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld.
De rechter-commissaris is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter-commissaris heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij e-mail van 10 september 2020.
Ter zitting van 24 september 2020, alwaar het wrakingsverzoek is behandeld, is de advocaat van verzoeker verschenen. De rechter-commissaris is met bericht van verhindering niet verschenen.

2.Het verzoek en de reactie daarop

2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd – verkort en zakelijk weergegeven:
De rechter-commissaris heeft ten onrechte besloten om het getuigenverhoor per video-conferentie te laten plaatsvinden. De advocaat van verzoeker heeft te kennen gegeven hiertegen bezwaar te hebben en heeft in de e-mail van 8 september 2020 verzocht om een termijn van twee dagen om dat bezwaar nader te onderbouwen. Zonder die onderbouwing af te wachten heeft de rechter-commissaris diezelfde dag laten weten dat hij hoe dan ook niet naar Ierland zal afreizen om de getuige te horen. Door de opstelling van de rechter-commissaris heeft deze de indruk gewekt niet open te staan voor de argumenten van de verdediging. De rechter-commissaris dient het belang van het onderzoek ten volle in acht te nemen. Daarmee hangt samen dat er contact gezocht wordt met de advocaat van de verdachte.
De rechter-commissaris heeft hierbij persoonlijke afwegingen laten prevaleren boven het belang van de verdediging om de getuige ter plekke te horen. Reizen naar Ierland is momenteel immers goed mogelijk: de reistijd is bijzonder kort, de tickets zijn niet duur en er geldt geen negatief reisadvies voor Ierland vanuit de Rijksoverheid. Nu de rechter-commissaris zijn persoonlijke overwegingen laat prevaleren boven het belang van de verdediging om deze getuige ter plekke te verhoren, heeft hij een (schijnbaar) persoonlijk belang boven het zakelijke verdedigingsbelang gesteld en is er in objectieve zin sprake van een situatie van onvoldoende onpartijdigheid.
2.2
De rechter-commissaris heeft niet in de wraking berust.
De rechter-commissaris heeft te kennen gegeven dat geen sprake is van een omstandigheid die grond tot wraking kan opleveren. Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
Een getuigenverhoor via een video-conferentie is gelet op de wettelijke regeling een volwaardig verhoor. Het kabinet in Rotterdam beschikt over een daarvoor bedoelde videoverhoorzaal met hoogwaardige apparatuur met een speciale voorziening om documenten te kunnen tonen. Het is aan de rechter-commissaris om te beslissen daarvan gebruik te maken. Instemming of consultatie van de verdachte of diens raadsman is daarvoor niet nodig. Het is beleid van het kabinet van de rechter-commissaris in Rotterdam dat gebruik wordt gemaakt van videoconferentie als het gaat om het horen van getuigen in het buitenland en dat voor een getuigenverhoor alleen wordt afgereisd naar het buitenland als het niet anders kan. Er is gehandeld volgens staand beleid, zonder daarin persoonlijke overwegingen te betrekken. Daarbij is ook vermeld dat, mochten er na het videoverhoor aanvullende vragen zijn, alsdan nader bepaald kan worden of wellicht op een later moment alsnog afgereisd moet worden naar Ierland.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
Het wrakingsverzoek stelt de vraag aan de orde of en in hoeverre dit ook geldt voor de motivering van de (tussen)beslissing. Bij de beantwoording van die vraag moet uitgangspunt zijn dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich evenzeer ertegen verzet dat die motivering grond kan vormen voor wraking, ook indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
De beslissing om de getuige middels een video-conferentie te horen komt toe aan de rechter-commissaris. Met de verwijzing naar staand beleid binnen het team kabinet-RC in de rechtbank Rotterdam en de verwijzing naar de huidige toestand met betrekking tot COVID‑19 is deze beslissing in elk geval niet zodanig gemotiveerd dat deze niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter-commissaris.
Daarbij komt dat de rechter-commissaris kennelijk open staat voor (aanvullende) andere wijzen van verhoor, mocht na videoverhoor de noodzaak daartoe blijken. De griffier van de rechter-commissaris heeft dit op 25 augustus 2020 meegedeeld en uit de schriftelijke reactie van de rechter-commissaris op het wrakingsverzoek blijkt dat hij daar nog steeds achter staat.
3.5
Het verzoek is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. P.M. van Russen Groen.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. drs. J. van den Bos en mr. K.A. Baggerman, rechters, en door de voorzitter en in het openbaar uitgesproken op
7 oktober 2020 in tegenwoordigheid van mr. M.L.F. de Leeuw, griffier.
Verzonden op:
aan:
-
-
-
-