ECLI:NL:RBROT:2020:9046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
8188300
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en bewijsopdracht aanvullende afspraken in een koopovereenkomst

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 16 oktober 2020, heeft eiseres in conventie, vertegenwoordigd door mr. S.R. Markus, een vordering ingesteld tegen gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door mr. J. Boogaers. De vordering betreft een betaling van € 25.000,00, voortvloeiend uit een koopovereenkomst die is gesloten op basis van een offerte van 30 mei 2018. Eiseres stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat er geen rvs materiaal is gebruikt zoals verwacht. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op grond van non-conformiteit.

De procedure is beïnvloed door de coronamaatregelen, waardoor een geplande mondelinge behandeling niet heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder de dagvaarding en conclusies van partijen. De rechter heeft vastgesteld dat er een geschil bestaat over de vraag of er aanvullende mondelinge afspraken zijn gemaakt over de te leveren producten, specifiek of deze in rvs uitgevoerd moesten worden. Gedaagde heeft aangevoerd dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt, maar eiseres betwist dit.

De kantonrechter heeft de vordering in conventie beoordeeld en gedaagde opgedragen bewijs te leveren van de gestelde aanvullende afspraken. De beslissing in reconventie is aangehouden totdat in conventie is beslist. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering, waarbij gedaagde de mogelijkheid heeft om getuigen voor te brengen of schriftelijke bewijsstukken in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8188300 \ CV EXPL 19-51251
uitspraak: 16 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres 1 in conventie/ verweerster in reconventie]
,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. S.R. Markus,
tegen
[gedaagde in conventie/ eiseres 2 in reconventie]
,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. J. Boogaers.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres 1 in conventie/ verweerster in reconventie] ” en “ [gedaagde in conventie/ eiseres 2 in reconventie] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 12 november 2019 met producties;
  • de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in (voorwaardelijke) reconventie, met producties;
  • het tussenvonnis van 17 februari 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de conclusie van repliek, teven conclusie van antwoord in reconventie met één productie;
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties, en
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
In verband met de maatregelen vanwege het coronavirus is de geplande mondelinge behandeling niet doorgegaan.
1.3
De datum voor de uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
[eiseres 1 in conventie/ verweerster in reconventie] heeft de offerte van 30 mei 2018 uitgebracht aan [gedaagde in conventie/ eiseres 2 in reconventie] . Daar is [gedaagde in conventie/ eiseres 2 in reconventie] akkoord mee gegaan:

[ Afbeelding offerte met persoonsgegevens ]

2.3
[gedaagde in conventie/ eiseres 2 in reconventie] heeft mondeling een nadere opdracht aan [eiseres 1 in conventie/ verweerster in reconventie] gegeven om acht hijsplaten met kettingen aan [gedaagde in conventie/ eiseres 2 in reconventie] te leveren, 15 oude winches te reviseren en 33 kabels te verlengen.
2.4
[gedaagde in conventie/ eiseres 2 in reconventie] heeft bij brief van 21 maart 2019 een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring aan [eiseres 1 in conventie/ verweerster in reconventie] uitgebracht.

3..Het geschil in conventie

3.1
[eiseres 1] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 25.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom van € 24.537,76 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
De vordering is opgebouwd uit € 24.537,76 aan hoofdsom en € 1.020,37 aan buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is uitdrukkelijk beperkt tot € 25.000,00.
3.2
Aan haar vordering legt [eiseres 1] nakoming door [gedaagde] van de betalingsverplichting die voor haar voortvloeit uit de tussen partijen gesloten (koop)overeenkomst gebaseerd op de offerte van 30 mei 2018 en nadere mondelinge opdrachten ten grondslag.
3.3
[gedaagde] betwist de vordering.
3.4
[gedaagde] stelt dat er geen grondslag is voor de vordering van [eiseres 1] , omdat [gedaagde] de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden op grond van non-conformiteit aan de zijde van [eiseres 1] .
3.5
Subsidiair beroept [gedaagde] zich op verrekening.

4..Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1
[eiseres 2] vordert, voor het geval zij in conventie wordt veroordeeld tot betaling van de facturen en niet wordt overgegaan tot verrekening, een verklaring voor recht dat [verweerster] aansprakelijk is voor alle schade die [eiseres 2] lijdt en heeft geleden door de tekortkomingen in de nakoming van [verweerster] in de op [verweerster] rustende verbintenissen die voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten (mondelinge) overeenkomsten.
4.2
[verweerster] betwist de vordering. Zij voert aan dat zij niet tekort is geschoten in de nakoming van de verbintenissen die voortvloeien uit de tussen partijen gesloten (koop)overeenkomsten en bovendien niet in verzuim is. Ook betwist zij dat [eiseres 2] schade heeft geleden.

5..De beoordeling

in conventie
5.1
[gedaagde] stelt dat er sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [eiseres 1] , omdat er geen gebruik is gemaakt van rvs materiaal en dat zij daarom de overeenkomst buitengerechtelijk mocht ontbinden.
5.2
In de schriftelijke overeenkomst (de offerte) is niet opgenomen dat met rvs materiaal moet worden gewerkt.
5.3
[gedaagde] stelt dat partijen vaker zaken met elkaar hebben gedaan, waarbij met rvs materialen is gewerkt. [eiseres 1] had volgens [gedaagde] daarom, ook zonder het bestaan van een expliciete schriftelijke afspraak daaromtrent in de overeenkomst, kunnen en moeten weten dat dat nu ook de bedoeling was. Dat betwist [eiseres 1] .
5.4
Wat partijen zijn overeengekomen moet worden vastgesteld aan de hand van wat zij onder de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.5
[eiseres 1] betwist dat er in het verleden altijd met rvs materiaal is gewerkt. Zij voert aan dat er eerder ook stalen diabolo’s aan [gedaagde] zijn geleverd en wijst erop dat in deze offerte expliciet wordt gesproken over stalen kabels (”staaldraad”). Volgens [eiseres 1] waren ook de te reviseren winches van [gedaagde] niet in rvs uitgevoerd.
5.6
In reactie daarop heeft [gedaagde] aangevoerd dat ‘ [eiseres 1] niet kan ontkennen dat [gedaagde] eerder winches die waren uitgevoerd met rvs-kabels bij [eiseres 1] heeft besteld.’ [eiseres 1] betwist ook niet met zoveel woorden dat dat (mogelijk) wel eens is gebeurd. Het gaat er om of [gedaagde] mocht verwachten dat dat nu ook het geval zou zijn. Een enkele bestelling in rvs in het verleden is daartoe niet genoeg. Niet gesteld of gebleken is dat in het verleden de voorwaarde van het werken met rvs niet in de schriftelijke overeenkomst was opgenomen (terwijl er toen wel in rvs is geleverd). Eerdere overeenkomsten waarin wel is opgenomen dat rvs materiaal gebruikt moet worden zijn anderzijds ook niet in het geding gebracht. [gedaagde] heeft niet betwist dat er in het verleden een partij glijplaten door [eiseres 1] aan haar is geleverd uitgevoerd met verzinkte bouten. Daarbij komt dat [eiseres 1] onbetwist heeft gesteld dat rvs een duurdere en meer bijzondere uitvoering is dan staal.
5.7
[gedaagde] verwijst naar een e-mail van 13 juni 2018 van haar aan [eiseres 1] waaruit volgens haar ook blijkt dat de producten in rvs uitgevoerd moeten worden. In de tekst van de e-mail is daar over niets te lezen. Door het meesturen van een foto van het protoype heeft [gedaagde] volgens haar duidelijk kenbaar gemaakt welke specificaties de winches behoren te hebben. In de e-mail staat:
‘Het maken van 33 nieuwe winches volgens de laatste bespreking. Betreft nieuwe winches inclusief de verlenging, zie de foto.’Er staat op 2 plekken iets geschreven bij de foto:
‘+25 cm.’en
‘2 x gat voor haak. Ipv ogen’. Daarop wordt de ontvanger, [eiseres 1] , dus geattendeerd. [gedaagde] mocht er niet op vertrouwen dat [eiseres 1] ook voor de overige details (bijvoorbeeld kleur en materiaal) uit zou gaan van het prototype op de foto.
5.8
Op basis van bovengenoemde omstandigheden mocht [gedaagde] niet op basis van de inhoud van de schriftelijke overeenkomst verwachten dat [eiseres 1] alle producten in rvs zou leveren.
5.9
[gedaagde] voert ook aan dat er mondeling nadere afspraken zijn gemaakt over details, inhoudende - kort gezegd - dat de producten in rvs uitgevoerd moesten worden. [eiseres 1] betwist dat er nadere afspraken zijn gemaakt over de details.
5.1
Doordat [gedaagde] vaker mondeling (aanvullende) afspraken met [eiseres 1] maakt, is zij ervan uit gegaan dat ook deze keer de (mondelinge) afspraken zouden worden nagekomen en dat het niet noodzakelijk was om de afspraken op papier te wijzigen. Gelet op de betwisting door [eiseres 1] van de door [gedaagde] gestelde nadere afspraken, staan de (mogelijke) afspraken in deze procedure niet vast. Dat is wel nodig om te kunnen oordelen over de stelling van [gedaagde] dat [eiseres 1] tekort is geschoten in haar verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst. Immers, als niet vast staat wat [eiseres 1] had moeten leveren, dan kan ook niet worden vastgesteld of zij al dan niet aan die verplichting heeft voldaan. De bewijslast ter zake van het bestaan van aanvullende afspraken over het te leveren materiaal, rvs, rust op [gedaagde] .
5.11
[gedaagde] wordt toegelaten tot het leveren van bewijs, zoals hierna bepaald.
5.12
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
in reconventie
5.13
De beoordeling in reconventie wordt aangehouden totdat in conventie is beslist.

6..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
draagt [gedaagde] op te bewijzen dat er aanvullende afspraken zijn gemaakt, inhoudende dat de producten in rvs uitgevoerd moesten worden;
bepaalt dat [gedaagde] zich ter rolzitting van
dinsdag 10 november 2020 om 13:30 uurbij akte dient uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij voornoemd bewijs wenst te leveren;
bepaalt dat indien zij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, zij die dan dadelijk bij die akte in het geding moet brengen;
bepaalt dat indien zij getuigen wenst voor te brengen, zij in die akte opgave moet doen van
de naam en woonplaats van de door haar voor te brengen getuigen alsook van de verhinderdata van
beidepartijen voor de maanden december 2020 en januari en februari 2021;
houdt verder iedere beslissing aan;
in reconventie
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
703