ECLI:NL:RBROT:2020:8795

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2020
Publicatiedatum
2 oktober 2020
Zaaknummer
8481263 CV EXPL 20-12860
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en geschil over contractspartij in het verbintenissenrecht

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2020, vorderde Coty Netherlands B.V. een bedrag van € 1.399,23 van Moyzo Uitzendbureau B.V. en een derde partij, aangeduid als [gedaagde]. Coty stelde dat Moyzo en [gedaagde] op basis van verschillende overeenkomsten, waaronder koopovereenkomsten en een borgtocht, bedragen aan haar verschuldigd waren. Moyzo, die niet de oorspronkelijke eigenaar van de onderneming was, betwistte de vordering en stelde dat de overeenkomsten waren aangegaan door de vorige eigenaar, [gedaagde]. Deze laatste was niet verschenen in de procedure, waardoor verstek tegen hem werd verleend.

De kantonrechter oordeelde dat Moyzo niet als partij op de overeenkomst was vermeld en Coty niet had uitgelegd waarom Moyzo zou moeten betalen. De vordering werd afgewezen, mede omdat Coty aanspraak maakte op buitengerechtelijke kosten die hoger waren dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter concludeerde dat Moyzo al meer had betaald dan wat zij mogelijk aan Coty verschuldigd was. Coty werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die voor Moyzo en [gedaagde] op nihil werden vastgesteld.

Het vonnis benadrukt de noodzaak voor eiser om voldoende bewijs te leveren van de contractuele verplichtingen van de gedaagden, vooral wanneer er sprake is van meerdere partijen en eigendomsoverdrachten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8481263 CV EXPL 20-12860
uitspraak: 28 augustus 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Coty Netherlands B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: J.S. Belgers,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Moyzo Uitzendbureau B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door R.H. Davids,
2.
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die niet heeft gereageerd.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Coty’, ‘Moyzo’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaardingen van 20 april 2020, met bijlagen;
de conclusie van antwoord van Moyzo;
de mail van 22 juni 2020 van Coty.
[gedaagde] is niet in de procedure verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1
Coty vordert dat Moyzo en [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Coty een bedrag van € 1.399,23 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.329,97 vanaf 23 maart 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Moyzo en [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
Coty heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. Op grond van tussen partijen gesloten koopovereenkomsten, een geldleenovereenkomst en een overeenkomst van borgtocht zijn Moyzo en [gedaagde] bedragen aan Coty verschuldigd. Moyzo en [gedaagde] zijn hun verplichtingen niet volledig en een overeenkomst van borgtocht zijn Moyzo nagekomen.
2.3
Moyzo is het niet eens met de vordering van Coty. Zij voert het volgende aan. Moyzo heeft inmiddels een andere eigenaar. De overeenkomsten zijn aangegaan door [gedaagde] , de vorige eigenaar van de onderneming. [gedaagde] heeft Moyzo verzekerd dat hij de verantwoordelijkheid op zich zou nemen.

3..De beoordeling

3.1
Tegen [gedaagde] is verstek verleend. Aangezien Moyzo wel is verschenen, wordt één vonnis gewezen dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
3.2
De geldlening en overeenkomst van borgtocht zijn - zo blijkt uit de door Coty overgelegde stukken - aangegaan door Procter & Gamble Nederland B.V. enerzijds en JL Beautyshop B.V anderzijds. Coty heeft niet uitgelegd waarom Moyzo zou moeten betalen aan Coty, ondanks dat zij niet als partij op de overeenkomst is vermeld. De vordering kan zonder nadere toelichting daarom niet worden toegewezen.
3.3
De vordering van Coty moet op grond van het volgende echter sowieso worden afgewezen. Coty maakt aanspraak op € 2.432,29 aan buitengerechtelijke kosten. Dit bedrag is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief dat hoort bij de gevorderde hoofdsom. Uitgaande van het juiste tarief heeft Coty recht op een bedrag van € 935,23 en niet op € 2.432,29. Dat betekent dat Moyzo meer dan wat zij mogelijk aan Coty verschuldigd was, reeds heeft betaald. De vordering van Coty moet daarom worden afgewezen.
3.4
Coty zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten zullen voor Moyzo en [gedaagde] worden vastgesteld op nihil nu zij worden geacht geen kosten te hebben gemaakt.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
wijst de vordering af;
veroordeelt Coty in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Moyzo en [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416