Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
MODUS VIVENDI MEERDERJARIGENBEWIND B.V. in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1..De procedure
- de dagvaarding van 2 augustus 2019, met producties;
- de dagvaarding van 10 september 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord van Modus Vivendi, met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek van Modus Vivendi.
2. De feiten
Ik heb dit “lijdzaam” toegelaten, gezien de moeilijke situaties, waarin jullie regelmatig terechtkwamen en waar ik jullie steeds maar weer uit heb willen helpen. Zie hiervoor de vele vastgelegde leenovereenkomsten.
In dit gesprek werd afgesproken, dat jullie totale schuld aan ons op 10 december 2018 naar onze rekening zou worden overgeboekt.
binnen 15 dagen na de ontvangst van deze brieftot betaling van het door jullie verschuldigde bedrag over te gaan.
3..Het geschil
- een bedrag van € 168.039,82 op grond van schriftelijke en mondelinge leenovereenkomsten of een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
- een bedrag van € 294,00 op grond van de overeengekomen betalingsregeling ten aanzien van de leenauto of een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
- een bedrag van € 93.566,55 op grond van schriftelijke leningsovereenkomsten of een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
- een bedrag van € 294,00 op grond van de overeengekomen betalingsregeling ten aanzien van de leenauto of een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
- een bedrag van € 5.426,00 op grond van mondelinge leenovereenkomsten of een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
- een bedrag van € 93.566,55 op grond van schriftelijke leningsovereenkomsten of een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
- een bedrag van € 294,00 op grond van de overeengekomen betalingsregeling ten aanzien van de leenauto of een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
- een bedrag van € 5.426,00 op grond van onverschuldigde betaling of een door de rechtbank vast te stellen bedrag;
- de wettelijke rente over de ter lening verstrekte dan wel onverschuldigd betaalde bedragen vanaf 3 januari 2019 of een door de rechtbank vast te stellen datum;
- de wettelijke rente over het bedrag van de betalingsregeling met betrekking tot de leenauto vanaf 1 augustus 2019 of een door de rechtbank vast te stellen datum;
- buitengerechtelijke kosten conform de BIK Staffel;
- de kosten van het geding, waaronder de kosten van het conservatoire beslag ad € 802,38, de kosten van onderhavige procedure en de nakosten.
4..De beoordeling
De vorderingen tegen [gedaagde sub 2]
meent dat Modus Vivendi in dit verband niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat de verjaringstermijnen niet zijn verstreken, omdat deze pas zijn gaan lopen toen de geleende bedragen werden opgeëist.
[eiser] heeft dit standpunt van Modus Vivendi betwist en heeft gesteld dat hij pas in augustus 2019 op de hoogte is geraakt van het bewind van [gedaagde sub 2] .
Modus Vivendi heeft erkend dat [gedaagde sub 2] in de periode waarin hij met [gedaagde sub 3] was gehuwd schriftelijke geldleningsovereenkomsten met [eiser] is aangegaan. Tussen partijen staat de hoofdelijke verbondenheid voor de terugbetaling van de betreffende leningsbedragen vast. Ten aanzien van de geldleningsovereenkomsten in de periode na het huwelijk heeft Modus Vivendi de hoofdelijke verbondenheid van [gedaagde sub 2] betwist, stellende dat [gedaagde sub 2] niet gebaat was bij het aangaan van de geldleningsovereenkomsten en dat de leningsbedragen niet op zijn bankrekening zijn gestort, maar op de bankrekening(en) van (familieleden van) [gedaagde sub 3] .
5..De beslissing
21 oktober 2020voor het nemen van een akte door Modus Vivendi over hetgeen is vermeld onder 4.6 en 4.10;
vier wekendaarna voor het nemen van een antwoordakte door [eiser] en voor het nemen van een akte over hetgeen is vermeld onder 4.14;
vier wekendaarna komt zodat Modus Vivendi een antwoordakte kan nemen over uitsluitend de onderbouwing van [eiser] als vermeld onder 4.14;