ECLI:NL:RBROT:2020:8650

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
8765368 / VZ VERZ 20-17437
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en tussentijdse opzegmogelijkheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen MariPharm Production B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. MariPharm verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische omstandigheden, waarbij de werkgever stelde dat de functie van [verweerder] als General Manager niet langer houdbaar was. De kantonrechter heeft de procedure in gang gezet na ontvangst van het verzoekschrift op 18 september 2020 en de mondelinge behandeling op 29 september 2020. Tijdens de zitting heeft MariPharm haar standpunt toegelicht, terwijl [verweerder] zich verzet tegen het verzoek tot ontbinding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst een tussentijds opzegbeding bevatte, wat in strijd was met de stelling van het UWV dat dit niet het geval was. Hierdoor oordeelde de kantonrechter dat MariPharm niet ontvankelijk was in haar verzoek tot ontbinding, omdat de wettelijke vereisten niet waren nageleefd. De beslissing resulteerde in een compensatie van proceskosten, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8765368 / VZ VERZ 20-17437
uitspraak: 30 september 2020 (bij vervroeging)
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARIPHARM PRODUCTION B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. D.M.A. Oud te Capelle aan den IJssel,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats verweerder] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. M.B. Visser, advocaat te Dordrecht.
Partijen worden hierna aangeduid als “MariPharm” en “ [verweerder] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, ontvangen op 18 september 2020;
  • het verweerschrift.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 september 2020. Namens MariPharm is verschenen mevrouw mr. T. Sipkema als gemachtigde. Voorts is namens [verweerder] verschenen zijn gemachtigde de heer mr. M.B. Visser. Partijen hebben ieder het eigen standpunt (nader) toegelicht. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
1.3
De uitspraak van de beschikking is door de kantonrechter bij vervroeging bepaald op heden.

2..De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
MariPharm is een fytofarmaceutisch bedrijf en specialist in medicinale cannabis en CBD.
2.2
[verweerder] , geboren op [geboortedatum verweerder] , is op 1 maart 2019 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij MariPharm in dienst getreden in de functie van General Manager tegen een laatstelijk salaris van € 5.000,- bruto per maand te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
2.3
In de arbeidsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

Artikel 1 – Ingangsdatum, duur, proeftijd
1. Werknemer treedt in dienst van werkgever per 1 maart 2019.
2. De arbeidsovereenkomst eindigt per 29 februari 2020 van rechtswege zonder dat opzegging behoeft plaats te vinden.
3. De eerste maand van de arbeidsovereenkomst geldt als proeftijd.
Artikel 2 – Opzegging
1. De arbeidsovereenkomst kan te allen tijde door ieder van partijen worden opgezegd tegen het einde van een kalendermaand met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden door werkgever en één door werknemer.
2.4
De arbeidsovereenkomst is op 1 maart 2020 stilzwijgend met één jaar verlengd.

3..Het verzoek

3.1
MariPharm verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. een dag vast te stellen waarop deze zaak ter terechtzitting wordt behandeld;
II. alsdan de tussen MariPharm en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens de daarvoor aangevoerde redelijke grond;
III. bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
IV. te bepalen dat [verweerder] recht heeft op ten hoogste de aangeboden vergoeding van € 8.910,- bruto.
3.2
Aan het verzoek heeft MariPharm – samengevat weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
3.3
Er is al langere tijd sprake van een slechte financiële situatie binnen MariPharm. MariPharm heeft zich dan ook genoodzaakt gezien kritisch naar haar organisatiestructuur te kijken. Op basis van die analyse heeft MariPharm moeten constateren dat de organisatiestructuur niet houdbaar is voor de toekomst en dat het noodzakelijk is om arbeidsplaatsen te laten vervallen.
3.4
Binnen MariPharm is er slechts één functie “General Manager”, welke functie door [verweerder] wordt bekleed. Er zijn geen andere functies binnen MariPharm uitwisselbaar met deze functie. Dit betekent dat het een unieke functie betreft en dat er geen afspiegeling plaatsvindt. [verweerder] komt helaas voor ontslag in aanmerking.
3.5
MariPharm verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub c BW juncto artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub a BW. De arbeidsplaats van [verweerder] vervalt wegens het over een toekomstige periode van ten minste 26 weken bezien, noodzakelijkerwijs als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden, treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering. Als gevolg hiervan kan van MariPharm niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortduren.
3.6
Het is niet mogelijk om [verweerder] met behulp van scholing binnen een redelijke termijn te herplaatsen in een passende functie binnen de organisatie.
3.7
MariPharm is aan [verweerder] in het kader van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding verschuldigd. De transitievergoeding bedraagt bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2020 € 3.004,92 bruto. MariPharm is bereid voornoemde vergoeding aan te vullen tot een bedrag van in totaal € 8.910,- bruto.
3.8
Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst houdt geen verband met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648, 7:670a BW of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
3.9
[verweerder] is op 1 maart 2019 bij werkgever in dienst getreden en is thans derhalve één jaar en zeven maanden in dienst bij MariPharm. Op grond van artikel 7:672 lid 1 BW geldt een opzegtermijn van één maand, zodat de arbeidsovereenkomst met ingang van
1 november 2020 kan eindigen.

4..Het verweer

4.1
[verweerder] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair om het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen en subsidiair, in het geval de arbeidsovereenkomst wel moet worden ontbonden, MariPharm te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van de door MariPharm berekende vergoeding van € 8.910,- bruto.
4.2
[verweerder] betwist dat als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden te treffen maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering zijn arbeidsplaats dient te vervallen. Daarbij benadrukt [verweerder] dat het eventueel vervallen van zijn arbeidsplaats niet te wijten is aan zijn handelen of nalaten. [verweerder] heeft altijd de bedongen arbeid naar tevredenheid van MariPharm verricht.
4.3
[verweerder] betwist daarnaast dat herplaatsing binnen MariPharm in een passende functie, al dan niet met behulp van scholing, binnen een redelijke termijn niet mogelijk is.
4.4
[verweerder] erkent dat de door MariPharm in haar verzoekschrift opgenomen vergoeding ad € 8.910,- bruto, waar [verweerder] recht op heeft, juist is. Voorgaande geldt eveneens ten aanzien van de door MariPharm in haar verzoekschrift opgenomen stellingen, inhoudende dat het onderhavige verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen verband houdt met een opzegverbod alsmede dat de arbeidsovereenkomst kan eindigen per 1 november 2020.

5..De beoordeling

5.1
Artikel 7:671b lid 1 BW bepaalt dat de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst kan ontbinden indien daar – kort gezegd – een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 BW voor is. Naast deze redelijke grond dient op grond van artikel 7:669 lid 1 BW herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk te zijn of niet in de rede te liggen. De kantonrechter dient een en ander te onderzoeken aan de hand van artikel 7:671b lid 2 BW.
5.2
MariPharm heeft haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gegrond op artikel 7:671b lid 1 sub c BW juncto artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub a BW. In artikel 7:671b lid 1 sub c BW is bepaald dat de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst kan ontbinden op grond van artikel 669 lid 3, onderdelen a en b, indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet tussentijds kan worden opgezegd.
5.3
MariPharm heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat zij het onderhavige verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter heeft ingediend, nadat zij aan het UWV toestemming had gevraagd voor opzegging van de arbeidsovereenkomst op de a- grond en het UWV haar telefonisch had laten weten dat MariPharm zich bij gebreke van een tussentijds opzegbeding in de arbeidsovereenkomst niet tot het UWV, maar tot de kantonrechter diende te wenden. MariPharm heeft tevens ter zitting gesteld dat zij na bedoeld telefoontje van de behandelend medewerker van het UWV het verzoek tot toestemming voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft ingetrokken.
5.4
Vaststaat in het onderhavige geval dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Anders dan het UWV is de kantonrechter evenwel van oordeel dat in de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wel degelijk een tussentijds opzegbeding is opgenomen. Uit artikel 2 lid 1 van de arbeidsovereenkomst, zoals hiervoor in rechtsoverweging 2.3 geciteerd, volgt immers dat de arbeidsovereenkomst
“te allen tijde”door ieder van partijen kan worden opgezegd tegen het einde van een kalendermaand met inachtneming van de geldende opzegtermijn. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst dus ook tussentijds door ieder van partijen kan worden opgezegd, zodat niet duidelijk is waarop het UWV haar telefonische mededeling baseert dat de arbeidsovereenkomst niet voorziet in een tussentijdse opzegmogelijkheid.
5.5
De kantonrechter acht zich gelet op het voorgaande alsmede het bepaalde in artikel 7:671b lid 1 sub c BW dan ook niet bevoegd op het onderhavige verzoek te beslissen. Dat partijen het eens zijn over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2020 wegens bedrijfseconomische omstandigheden, zoals ter zitting is gebleken, kan in dit verband niet tot een andere conclusie leiden. Immers, de kantonrechter dient ambtshalve te beoordelen of MariPharm in haar verzoek ontvankelijk is. Dat is in casu niet het geval, nu MariPharm haar verzoek baseert op de a-grond (bedrijfseconomische omstandigheden) en de uitzondering van artikel 7:671b lid 2 sub c BW zich niet voordoet. Een en ander betekent derhalve dat MariPharm in haar verzoek niet ontvankelijk is.
5.6
Gelet op de aard van de procedure en de gebleken omstandigheden worden de proceskosten gecompenseerd.

6..De beslissing

De kantonrechter:
verklaart MariPharm in haar verzoek niet ontvankelijk;
compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten van deze procedure draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
495