ECLI:NL:RBROT:2020:8386

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
10/711020-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Vrijheidsberoving en afpersing. Deels voorwaardelijke jeugddetentie. Dadelijk uitvoerbaar. Toewijzing vordering benadeelde partij.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 februari 2020 te Hellevoetsluis samen met anderen betrokken was bij een vrijheidsberoving en afpersing van twee slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die op het moment van de feiten zeventien jaar oud was, samen met medeverdachten de slachtoffers in een auto heeft geduwd en hen heeft bedreigd met geweld. De slachtoffers werden gedwongen om hun telefoons en geld af te geven. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte als medepleger bewezen verklaard, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten. De officier van justitie had een jeugddetentie van 180 dagen geëist, waarvan 131 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een contactverbod met de slachtoffers en medeverdachten. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 131 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.000,-- aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in haar overwegingen meegenomen, waarbij ook de noodzaak van behandeling en begeleiding is benadrukt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/711020-20
Datum uitspraak: 3 september 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 20 augustus 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 131 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR), behandeling bij Fivoor, een contactverbod met de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en een contactverbod met de medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] ;
  • met opdracht aan JBRR tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging en officier van justitie
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat niet is voldaan aan de vereisten van medeplegen. Het enkele lijfelijk aanwezig zijn over een langere periode, het zich niet distantiëren en een hele beperkte rol hebben in de vorm van meelopen naar een pinautomaat is onvoldoende om te concluderen dat sprake is geweest van een zodanige wezenlijke bijdrage aan het ten laste gelegde dat de verdachte kan worden aangemerkt als medepleger.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden nu sprake is van medeplegen. De verdachte heeft niet ingegrepen en heeft een wezenlijke bijdrage geleverd door mee te gaan pinnen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) gericht op het gezamenlijk uitvoeren van het delict.
Onder verwijzing naar de bewijsmiddelen zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, overweegt de rechtbank over de betrokkenheid van de verdachte bij het onder 1 en 2 ten laste gelegde het volgende.
Uit de verklaringen van de aangeefsters [naam aangeefster 1] en [naam aangeefster 2] is gebleken dat alle drie de verdachten uit de auto zijn gestapt, waarna de aangeefsters zijn gedwongen om op de achterbank van de auto te gaan zitten. Vervolgens zijn de verdachte en zijn medeverdachten ook weer in de auto gestapt, waarbij de verdachte achter de passagiersstoel naast de aangeefsters heeft plaatsgenomen.
Uit de verklaringen van de aangeefsters kan vervolgens worden afgeleid dat in de auto sprake was van een nare sfeer waarin bedreigingen werden geuit en denigrerende opmerkingen werden gemaakt. Dit is door de verdachte ter terechtzitting erkend. Ook was er sprake van een situatie waarin geweld is toegepast. Zo is aangeefster [naam aangeefster 2] geslagen en bij haar keel gegrepen. De verdachte heeft bij dit alles niet alleen niet ingegrepen, maar er mede toe bijgedragen dat de aangeefsters dit alles moesten ondergaan, omdat hij - gezeten rechts op de achterbank - een mogelijke vluchtweg heeft geblokkeerd.
De aangeefsters voelden zich na dit geweld en deze bedreigingen gedwongen om hun telefoons met inlogcodes af te geven en om geld te pinnen. Tenslotte: op het moment dat aangeefster [naam aangeefster 2] geld gaat pinnen heeft de verdachte hieraan bijgedragen door met aangeefster [naam aangeefster 2] mee te lopen naar het pinautomaat. De verdachte is na het pinnen weer bij de medeverdachten in de auto gestapt en is aldus in hun gezelschap gebleven.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. De bijdrage van de verdachte aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde is van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het onder 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen bewezen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
op 27 februari 2020 te Hellevoetsluis,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk
[naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]
wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden,
door
- die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] met kracht beet te pakken en in een
(personen)auto te duwen/trekken en
- die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te slaan en bij de keel/hals beet te
pakken en
- ( vervolgens) te beletten aan die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] om deze auto
te verlaten en
- ( vervolgens) met die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] in deze auto te gaan rijden en
- daarbij aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen:
"Jij gaat nu met mij mee naar jouw huis" en "Anders ga ik ook wapens
halen" en " Als jullie niet mee willen werken dan ga ik jullie steken in
je been" en -zakelijk weergegeven- dat zij moesten meelopen en dat zij
hun telefoons en inlogcodes moesten afstaan/geven en dat zij niet moesten
wegrennen, anders zouden ze hen onderuit trappen en dat ze hoertjes
van hen gingen maken en dat ze naar de Maasvlakte zouden gaan en dat
ze hen zouden gaan verkrachten en dat zouden gaan filmen en dat ze geld
van hen wilden hebben, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard
en/of strekking;
2.
hij
op 27 februari 2020 te Hellevoetsluis tezamen en in vereniging
met anderen, met het oogmerk om een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met
geweld [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte
van twee mobiele telefoons en (bijbehorende) inlogcodes en 100 euro, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , welk geweld en welke bedreiging
met geweld bestonden uit het
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en in een (personen)auto duwen/trekken
van die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en
- slaan en bij de keel/hals beetpakken van die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en
- ( vervolgens) aan die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] beletten om deze auto
te verlaten en
- ( vervolgens) met die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] in deze auto gaan rijden
en
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden toevoegen:
"Jij gaat nu met mij mee naar jouw huis" en "Anders ga ik ook wapens
halen" en " Als jullie niet mee willen werken dan ga ik jullie steken in
je been" en -zakelijk weergegeven- dat zij moesten meelopen en dat zij
hun telefoons en inlogcodes moesten afstaan/geven en dat zij niet moesten
wegrennen, anders zouden ze hen onderuit trappen en dat ze hoertjes
van hen gingen maken en dat ze naar de Maasvlakte zouden gaan en dat
ze hen zouden gaan verkrachten en dat zouden gaan filmen en dat ze geld
van hen wilden hebben, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard
en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
2.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd samen met twee andere anderen schuldig gemaakt aan een vrijheidsberoving en afpersing, waarbij de slachtoffers in een auto zijn geduwd en met hen is rondgereden. Gedurende deze vrijheidsberoving zijn deze twee vrouwen op ernstige en zeer denigrerende wijze bedreigd. Ook zijn zij geslagen en is hun keel dichtgeknepen. Onder druk van dit geweld zijn zij gedwongen om hun telefoon met pincode af te geven. Vervolgens hebben de slachtoffers nog een geldbedrag moeten pinnen en moeten afstaan.
Door aldus te handelen hebben de verdachten een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke bewegingsvrijheid van de slachtoffers. Ook hebben zij het gevoel van veiligheid van de samenleving, en dat van de slachtoffers in het bijzonder, ernstig aangetast. De rechtbank rekent dat de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 augustus 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 augustus 2020. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte heeft een zeer belast verleden, waarin sprake is geweest van zowel fysiek als psychisch huiselijk geweld in de relaties met zijn vader en stiefvader. Doordat de verdachte zijn verleden nauwelijks verwerkt lijkt te hebben en hij moeite heeft met het uiten van zijn emoties, is de Raad van mening dat behandeling nodig is. De verdachte is inmiddels aangemeld voor een traject bij Fivoor.
Het algemeen recidiverisico is hoog. De verdachte heeft na zijn voorlopige hechtenis de draad weer opgepakt en hij heeft een verandering ingezet door zich te distantiëren van zijn vrienden en zijn baan weer op te pakken.
Gezien de ernst van de delicten wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest op te leggen en een deels voorwaardelijke jeugddetentie, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte een contactverbod heeft met de medeverdachten en de slachtoffers, dat hij wordt verplicht zich onder behandeling te stellen van Fivoor of een soortgelijke instelling en dat hij zich zal melden bij JBRR.
JBRR heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 augustus 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er worden beschermende factoren gezien binnen de domeinen gezin, school, werk, attitude en agressie. Risicofactoren zijn er bij de domeinen vaardigheden, vrije tijd en relaties.
De verdachte beschikt onvoldoende over vaardigheden en oplossingsstrategieën om zichzelf uit risicovolle situaties te houden. De wijze waarop hij betrokken is geraakt bij het ten laste gelegde laat zien dat hij onvoldoende in staat is adequaat te kunnen reageren op situaties die hem in de problemen brengen; hij ‘bevriest’ en laat dingen gebeuren. Het feit dat dit zo gebeurt, kan mogelijk worden teruggevoerd op een verleden waarin huiselijk geweld heeft plaatsgevonden en hij als klein kind niet in staat is geweest daar iets aan te doen.
De verdachte doet het voor het overige goed. Hij gaat naar school, is gemotiveerd om door te leren en hij heeft werk en functioneert daar naar tevredenheid van de werkgever.
Geadviseerd wordt een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie conform de duur van het voorarrest op te leggen en een deels voorwaardelijke jeugddetentie, onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad.
Ter terechtzitting is namens JBRR naar voren gebracht dat het van belang is dat de verdachte leert om situaties te analyseren en daar op een positieve manier op te reageren. Daarnaast is het van belang dat hij de gebeurtenissen uit het verleden een plekje leert geven. Behandeling is daarvoor noodzakelijk.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Nu de Raad en JBRR begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op de beperkte rol van de verdachte wordt volstaan met bovengenoemde straf en zal daarnaast geen taakstraf bestaande uit een werkstraf worden opgelegd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportage van de Raad, waaruit naar voren komt dat sprake is van een hoog recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam] , ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.000,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering, hoofdelijk, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair wordt verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering nu deze onvoldoende is onderbouwd.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de feiten meebrengt dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen dat aantasting in de persoon aannemelijk is. De rechtbank begroot deze immateriële schade naar maatstaven van billijkheid op € 1.000,--, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Nu de verdachte de strafbare feiten samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 27 februari 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 131 (honderdeenendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [naam medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum medeverdachte 1] , en [naam medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum medeverdachte 2] ;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] ;
- zal meewerken aan behandeling door Fivoor of een soortgelijke instelling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde jeugdreclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen een bedrag van
€ 1.000,--
(zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededaders van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen een bedrag van
€ 1.000,--(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 27 februari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.J. Stalenberg, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. M.P. van der Stroom en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 september 2020.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 27 februari 2020 te Hellevoetsluis,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door
- die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] met kracht beet te pakken en/of in een
(personen)auto te duwen/trekken en/of
- ( daarbij) die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te slaan en/of bij de keel/hals beet te
pakken en/of
- ( vervolgens) (daarbij) te beletten aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] om deze auto
te verlaten en/of
- ( vervolgens) met die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] in deze auto te gaan rijden en/of
- daarbij aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen:
"Jij gaat nu met mij mee naar jouw huis" en/of "Anders ga ik ook wapens
halen" en/of " Als jullie niet mee willen werken dan ga ik jullie steken in
je been" en/of -zakelijk weergegeven- dat zij moesten meelopen en/of dat zij
hun telefoons en inlogcodes moesten afstaan/geven en/of dat zij niet moesten
wegrennen, anders zouden ze haar/hen onderuit trappen en/of dat ze hoertjes
van hen gingen maken en/of dat ze naar de Maasvlakte zouden gaan en/of dat
ze hen zouden gaan verkrachten en dat zouden gaan filmen en/of dat ze geld
van hen wilden hebben, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard
en/of strekking;
2.
hij
op of omstreeks 27 februari 2020 te Hellevoetsluis tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte
van twee mobiele telefoons en/of (bijbehorende) inlogcodes en/of 100 euro, in
elk geval van enig(e) goed(eren)en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) uit het
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en/of in een (personen)auto duwen/trekken
van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) slaan en/of bij de keel/hals beetpakken van die [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) (daarbij) aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] beletten om deze auto
te verlaten en/of
- ( vervolgens) (daarbij) met die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] in deze auto gaan rijden
en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden toevoegen:
"Jij gaat nu met mij mee naar jouw huis" en/of "Anders ga ik ook wapens
halen" en/of " Als jullie niet mee willen werken dan ga ik jullie steken in
je been" en/of -zakelijk weergegeven- dat zij moesten meelopen en/of dat zij
hun telefoons en inlogcodes moesten afstaan/geven en/of dat zij niet moesten
wegrennen, anders zouden ze haar/hen onderuit trappen en/of dat ze hoertjes
van hen gingen maken en/of dat ze naar de Maasvlakte zouden gaan en/of dat
ze hen zouden gaan verkrachten en dat zouden gaan filmen en/of dat ze geld
van hen wilden hebben, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard
en/of strekking.