ECLI:NL:RBROT:2020:8302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
10/691019-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarigen en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met minderjarigen die de leeftijd van zestien jaar nog niet hadden bereikt. De verdachte, die als oppas werkte, heeft zich aan verschillende gezinnen aangeboden en heeft tijdens zijn oppasmomenten ontuchtige handelingen gepleegd met de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanraken van de geslachtsdelen van de kinderen, en in één geval zelfs de penis van een van de jongens in zijn mond heeft genomen. Daarnaast is bij de verdachte kinderporno aangetroffen op een gegevensdrager. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, inclusief maatregelen tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar geacht, maar gezien het hoge recidiverisico is een langdurige behandeling noodzakelijk geacht. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, die schadevergoeding hebben geëist voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/691019-19
Datum uitspraak: 20 februari 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie PPC,
raadsvrouw mr. A.H.H. Conradi-Vermeulen, advocaat te ’s-Gravenhage.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 29 januari 2020 en 20 februari 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 17 december 2019 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L.M. Kuiper heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde, met uitzondering van het onder 7 ten laste gelegde vervaardigen van kinderporno;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest. Daarnaast vordert de officier van justitie een (niet‑gemaximeerde) voorwaardelijke ter beschikkingstelling (hierna: Tbs met voorwaarden) van de verdachte met de voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd en een oplegging van de maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft gevorderd de Tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten 3, 4, 5 primair en 6 - bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 3, 4, 5 primair en 6 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Feiten 1 en 2 - bewijswaardering
Standpunt van de verdediging
De verdachte ontkent de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd. Hij is bij [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] niet met zijn hand in hun onderbroek en/of luier geweest, omdat de jongens tegen hem zeiden dat zij dit niet wilden. Hij heeft het wel geprobeerd en heeft in ieder geval over de broek op het kruis gewreven. Dat de twee jongens hebben verklaard dat de verdachte wel met zijn hand in hun (onder)broek is geweest en hun blote penis heeft aangeraakt, komt voort uit het feit dat de betrokken ouders en de kinderen veelvuldig onderling met elkaar hebben gesproken en er een (onbedoelde) beïnvloeding van de verklaringen heeft plaatsgevonden. Deze verklaringen moeten daarom als onbetrouwbaar terzijde worden geschoven.
Daarnaast biedt het dossier geen bewijs dat de verklaringen van de twee jongens ondersteunt en is er dus in beide gevallen sprake van een enkele getuigenverklaring. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Zelfs als van de juistheid van deze verklaringen kan worden uitgegaan, zijn deze dus onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank volgt de verdediging niet in het standpunt dat de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , waarin zij aangeven dat de verdachte aan hun penis heeft gezeten, niet betrouwbaar zijn en overweegt hierover het volgende.
Op 6 februari 2019 vertelden de ouders van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] hen dat de verdachte mogelijk de volgende dag zou komen oppassen. De jongens waren hier erg blij om omdat de verdachte een erg leuke oppas was die veel leuke dingen met ze deed. Diezelfde avond liet [naam slachtoffer 1] zich ontvallen dat hij met de verdachte een geheimpje heeft. Verdachte zou hem gezegd hebben dat als zijn vader en moeder dit te weten zouden komen, hij nooit meer mocht oppassen en dat hij dan ook geschorst zou worden op school en ze hem daar ook niet meer zouden zien. Na aandringen door zijn moeder vertelde hij het geheim in eerste instantie alleen aan haar en later ook aan zijn vader. Het gesprek met zijn vader is door de moeder heimelijk op haar telefoon opgenomen en een uitwerking hiervan bevindt zich in het dossier. Het geheimpje hield in dat de verdachte iedere of bijna iedere keer dat hij kwam oppassen met zijn hand in de onderbroek van [naam slachtoffer 1] ging en aan zijn penis zat. De volgende dag heeft moeder hiervan aangifte gedaan en [naam slachtoffer 1] is een dag later, op 8 februari 2019, door zedenrechercheurs gehoord. De verklaringen die hij in dit verhoor aflegde, zijn gelijk aan het verhaal dat hij aan zijn ouders heeft verteld zoals is gebleken uit de uitwerking van het opgenomen gesprek tussen [naam slachtoffer 1] en zijn ouders. Hierbij komt dat [naam slachtoffer 1] niet alleen met zijn ouders, maar een paar maanden eerder ook met zijn beste vriend [naam slachtoffer 3] heeft gesproken over de handelingen van de verdachte. [naam slachtoffer 1] heeft hierover verklaard dat hij [naam slachtoffer 3] had gevraagd of de verdachte hem ook bij zijn piemel kriebelde, wat [naam slachtoffer 3] zou hebben bevestigd. Dat dit gesprek op deze wijze zou hebben plaatsgevonden, is door [naam slachtoffer 3] in zijn studioverhoor bevestigd.
[naam slachtoffer 1] is zeer stellig in zijn verhaal, bevestigt de handelingen zoals die op de tenlastelegging zijn vermeld en ontkent dat de verdachte andere handelingen zou hebben verricht. Hij blijft in het verhoor bij het verhaal zoals hij dat - als eerste van alle jongens - spontaan aan zijn ouders heeft verteld. Bovendien valt niet in te zien waarom [naam slachtoffer 1] niet de waarheid zou vertellen, nu hij wist dat het naar buiten komen van zijn verhaal zou betekenen dat de verdachte niet meer zou mogen oppassen. Iets wat [naam slachtoffer 1] juist altijd zo leuk vond en waar hij ook die avond, 6 februari 2019, zich op verheugde.
De rechtbank heeft geen aanleiding aan te nemen dat [naam slachtoffer 1] vóór zijn studioverhoor is beïnvloed door verhalen van en over andere kinderen. [naam slachtoffer 1] heeft op 6 februari 2019 tijdens het avondeten verteld wat er was gebeurd, op 7 februari deed zijn moeder aangifte en op 8 februari om 12:00 is [naam slachtoffer 1] verhoord. Weliswaar hebben zijn ouders voor 8 februari gesproken met de ouders van [naam slachtoffer 3] , maar de ouders van [naam slachtoffer 3] hebben op advies van de politie tot 9 februari hierover niet met hun eigen kinderen gesproken.
De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat de verklaringen van [naam slachtoffer 1] authentiek en betrouwbaar zijn en gebruikt kunnen worden voor het bewijs.
De rechtbank acht ook de verklaringen van [naam slachtoffer 2] betrouwbaar. In eerste instantie heeft [naam slachtoffer 2] verklaard zich niets te herinneren. Deze verklaring lijkt echter ingegeven door de schaamte die [naam slachtoffer 2] blijkens het dossier had ten aanzien van het dragen van een luier. Hij heeft - toen hij eenmaal zijn ouders vertelde dat de verdachte wel handelingen bij hem zou hebben verricht - gevraagd of tegenover de politie onbenoemd kan blijven dat hij een luier draagt. Ook uit het politieverhoor blijkt dat [naam slachtoffer 2] het erg lastig vond om hierover te praten. In zijn verhoor vertelde hij vervolgens concreet en gedetailleerd over wat de verdachte zou hebben gedaan. Duidelijk is dat hij door zijn schaamtegevoel liever niet met de politie gesproken zou hebben en dat het erg moeilijk voor hem was om te praten over wat hem was overkomen. Het was voor [naam slachtoffer 2] makkelijker geweest als hij niet met zijn verhaal naar buiten was gekomen en zich bij zijn oorspronkelijke ontkenning had gehouden, maar hij heeft dit toch gedaan. Dit draagt voor de rechtbank bij aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring.
Gelet op het voorgaande, kunnen de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] als bewijsmiddel dienen.
Het verweer van de verdediging dat sprake is van een enkele getuigenis op basis waarvan de feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, slaagt niet. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Zowel bij de rechter-commissaris als op de terechtzitting heeft de verdachte bekend bij de jongens van de overige feiten ontuchtige handelingen te hebben gepleegd. De wijze waarop hij bij het plegen van deze feiten te werk ging, was nagenoeg gelijk. Op de momenten dat hij met de jongens op bed of de bank zat, wreef hij met zijn hand over de kleding van de kinderen en ging vervolgens in de onderbroek of luier en raakte de penis aan, waarbij hij kriebelde, wreef en zachtjes kneep. Ook spreken meerdere jongens over het geheim dat zij van de verdachte moesten bewaren – wat de verdachte ook heeft erkend. Er is hiermee sprake van een duidelijke modus operandi.
Uit de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] blijkt dat de wijze waarop de feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt met de feiten die door de verdachte zijn bekend. Er is sprake van eenzelfde modus operandi. De verklaringen zoals die door de verdachte zijn afgelegd ten aanzien van de door hem bekende feiten 3, 4, 5 primair en 6 zijn daarom als schakelbewijs aan te merken voor de feiten 1 en 2. Hiermee kan worden vastgesteld dat de verdachte ook in het geval van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] met zijn hand in de onderbroek en/of luier is geweest.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
4.3.
Feit 7 – Partiële vrijspraak en bewezenverklaring zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de op de in beslag genomen Nintendo DS aangetroffen kinderporno heeft vervaardigd en zal de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Het overige onder 7 ten laste gelegde is door de verdachte bekend en zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inschat dat hij achttien jaar was toen hij begon met het downloaden van kinderporno. De rechtbank gaat om die reden uit van een pleegperiode vanaf 1 januari 2012.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij
op tijdstippen in de periode
01 april 2018 tot en met 10 oktober 2018 te 's-Gravenhage
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren en met de aan zijn,
verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2010), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
namelijk het meermalen,
- brengen van zijn, verdachtes hand, in de onderbroek en/of de luier van die
[naam slachtoffer 1] en
- kriebelen van en knijpen in de penis van die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij
op tijdstippen in de periode
01 april 2018 tot en met 10 oktober 2018
te 's-Gravenhage
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren en met de aan zijn,
verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2011), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
namelijk het meermalen brengen van zijn, verdachtes hand, in
de luier en op de penis van die [naam slachtoffer 2] ;
3.
hij
op tijdstippen in de periode
21 februari 2018 tot en met 24 januari 2019
te 's-Gravenhage met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, en met de aan zijn,
verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2008), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen wrijven
over en kriebelen van de met kleding bedekte penis van die [naam slachtoffer 3] ;
4.
hij
op tijdstippen in de periode
21 februari 2018 tot en met 24 januari 2019
te 's-Gravenhage met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, en met de aan zijn
verdachtes zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te
weten [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] 2010), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen
- brengen van zijn, verdachtes, hand in de broek en onderbroek van die [naam slachtoffer 4] en
- wrijven over en kriebelen aan de penis van die [naam slachtoffer 4] en
- in de mond nemen van de penis en vervolgens zuigen aan die penis van die [naam slachtoffer 4] ;
5.
hij
op tijdstippen in de periode
21 februari 2018 tot en met 24 januari 2019
te 's-Gravenhage met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, en met de aan zijn,
verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 2012), buiten echt
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen
- wrijven over het been en het lichaam van die [naam slachtoffer 5] en
- brengen van zijn, verdachtes, hand in de broek en onderbroek van die [naam slachtoffer 5] ;
6.
hij
op tijdstippen in de periode
1 oktober 2018 tot en met 4 februari 2019
te 's-Gravenhage,
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren en met de aan zijn,
verdachtes, zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] 2008), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
namelijk het meermalen,
- brengen van zijn verdachtes hand in de onderbroek en op de penis van die
[naam slachtoffer 6] en
- wrijven over en knijpen in de penis van die
[naam slachtoffer 6] ;
7.
hij
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 08 februari 2019
te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
afbeeldingen, te weten een foto en een gegevensdrager, bevattende
afbeeldingen, te weten een geheugenkaart (afkomstig uit de Nintendo DS met
goednummer [beslagnummer 1] ), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
zijn leeftijd pasten door het camerastandpunt en de
wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van diep persoon in beeld gebracht wordt,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
[ [bestandsnaam 1] ]
en
meermalen,
(telkens) afbeeldingen, te weten foto's en films,
en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten harddisks
(Seagate) (goednummer [beslagnummer 2] en goednummer [beslagnummer 3] ) en een Nintendo 3DS
(goednummer [beslagnummer 4] ), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en vinger(s) en hand oraal en anaal penetreren
van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
en
het met de/een penis oraal penetreren van het lichaam van een
(ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
en
het met de/een vinger(s) en/of hand anaal penetreren van het eigen
lichaam
Filenames:
[bestandsnaam 2]
_ [bestandsnaam 3]
_ [bestandsnaam 4]
[bestandsnaam 5]
[bestandsnaam 6]
[bestandsnaam 7]
en
het met de/een vinger(s) en/of hand betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel en de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een vinger(s) en/of hand en mond/tong betasten en/of aanraken
van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel
Filenames:
[bestandsnaam 8]
[bestandsnaam 9]
[bestandsnaam 6]
[bestandsnaam 7]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en poseert in een omgeving en met een
voorwerp en in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
zijn leeftijd past en waarbij deze persoon zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn kleding ontdoet
en (waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de
wijze van kleden van deze persoon en de uitsnede van de foto's/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, en de billen van die
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Filenames:
[bestandsnaam 10]
[bestandsnaam 11]
[bestandsnaam 12]
[bestandsnaam 13]
[bestandsnaam 14]
en
het masturberen bij en ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het houden van een (stijve) penis bij het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op
dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Filenames:
[bestandsnaam 15]
[bestandsnaam 5]
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor in zijn verdediging niet geschaad.

5..Strafbaarheid van de feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd

2. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd

3. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd

4. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd

5. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd

6. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd

7. een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering van de straf en maatregelen

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregelen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregelen zijn gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een periode van bijna een jaar als oppas gewerkt bij drie gezinnen die hij kende via de basisschool waar hij als vrijwilliger werkte. Tijdens de oppasmomenten heeft de verdachte bij de jongens van de gezinnen ontuchtelijke handelingen gepleegd, door de geslachtsdelen van deze jongens over of onder de kleding aan te raken. Bovendien heeft hij ook van één van de jongens de penis in de mond genomen en hierop gezogen.
De verdachte heeft met zijn gedrag een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de kinderen. Kinderen behoren ongestoord op te kunnen groeien naar volwassenheid, ook in seksueel opzicht. Het is algemeen bekend dat feiten als de onderhavige langdurige en ernstige schade kunnen toebrengen aan de geestelijke gezondheid van een slachtoffer. Niet voor niets heeft de wetgever de geestelijke en lichamelijk integriteit van kinderen onder de zestien jaar uitdrukkelijk beschermd. Onduidelijk is nog wat de gevolgen van de handelingen van de verdachte zullen zijn op de verdere ontwikkeling van de slachtoffers op de langere termijn, maar reeds nu zijn gevolgen zichtbaar. Ter zitting is bijvoorbeeld door de ouders van het destijds zevenjarige slachtoffer [naam slachtoffer 4] naar voren gebracht dat hij nachtmerries heeft waarin hij droomt dat de verdachte boos op de voordeur bonkt omdat het geheim is verteld en dat hij niet meer alleen wil slapen en bang is dat hij door de handelingen van de verdachte gehandicapt zal raken.
De verdachte heeft door allerlei leuke activiteiten met de kinderen te ondernemen, het vertrouwen van hen en hun ouders gewonnen. De verdachte heeft dat vertrouwen ernstig beschaamd. Uit de slachtofferverklaringen die op de terechtzitting zijn afgelegd blijkt hoe diep dit de ouders heeft geraakt en hoeveel moeite het hen kost om de mensen aan wie zij hun kind op school, bij sportactiviteiten en bij een oppas moeten toevertrouwen, onbevangen tegemoet te treden. Hierbij komt dat de verdachte de kinderen duidelijk had gemaakt dat ze hun ‘geheimpje’ niet mochten vertellen omdat hij dan niet meer mocht komen oppassen. Hij bracht de kinderen hiermee in een lastige situatie, omdat zij loyaal wilden zijn aan de oppas die ze zo leuk vonden terwijl het van groot belang is dat kinderen hun ouders zonder enige terughoudendheid in vertrouwen (kunnen) nemen.
De verdachte heeft zijn persoonlijke gevoelens en behoeften voorrang gegeven aan de belangen van de kinderen. Hij wist heel goed dat wat hij deed niet kon, niet mocht en schadelijk was voor de kinderen, maar kon zichzelf niet stoppen. Alhoewel hij ter zitting heeft verklaard dat hij na een eerdere verdenking erg voorzichtig was met betrekking tot contacten met minderjarigen, heeft hij vrijwilligerswerk op zich genomen bij een basisschool en heeft hij zich actief aangeboden om - soms zelfs kosteloos - op kinderen te passen. Ook heeft hij ter zitting verklaard dat hij zichzelf vóór een oppasafspraak telkens voornam het niet te doen, maar zich uiteindelijk dan toch niet kon bedwingen.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno. Kinderporno is uiterst verwerpelijk, omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd, met alle voor hen schadelijke gevolgen van dien. De verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor dit seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 januari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Dit weegt in strafverhogende noch in strafverlagende zin mee.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van de deskundige op de terechtzitting
Psychiater [naam psychiater]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 augustus 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Toerekenbaarheid
Er is bij de verdachte sprake van een autismespectrumstoornis met secundair hieraan een persisterende depressieve stoornis met vroeg begin (voor het 21e levensjaar). Daarnaast is sprake van een paniekstoornis en pedofilie. De autismespectrumstoornis, parafilie en persisterende depressieve stoornis waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. De paniekstoornis is later ontstaan.
De stoornissen en gestoorde ontwikkeling beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Door de autismespectrumstoornis kan de verdachte sociale interacties en emoties van zichzelf en anderen minder goed lezen. Hij heeft nooit goede aansluiting kunnen vinden met leeftijdsgenoten, zowel bij vrouwen als bij mannen. Wel vindt de verdachte emotionele en sociale aansluiting bij minderjarigen. De verdachte worstelt met zijn seksuele geaardheid. Zijn emotionele voorkeur voor vrouwen komt niet overeen met de seksuele aantrekkingskracht die hij ervaart met mannen. Uit zijn gedrag blijkt dat hij (ook) seksueel opgewonden raakt van minderjarige jongens. Door de autisme spectrumstoornis kan hij niet goed zijn seksuele drift rijmen met zijn gedachten en emotionele betrokkenheid met kinderen.
Dit tezamen lijkt te kunnen verklaren dat de verdachte de seksuele aantrekkingskracht die hij ervaart door minderjarige jongens, in combinatie met zijn seksuele driften waarop hij erg weinig zicht heeft, herhaaldelijk niet heeft kunnen inhiberen. Anderzijds is de verdachte eerder verdacht geweest in een zedenzaak, heeft hij een normaal intellect en toont hij in te zien dat seksueel of onzedig contact met minderjarigen, alsook het bezitten en downloaden van kinderporno onwettelijk en moreel verwerpelijk is. Hij heeft zelf nooit stappen gezet om hulp te krijgen, hulp te bieden aan slachtoffers of de slachtoffers te beschermen tegen zijn beperkte mogelijkheden om zichzelf af te remmen.
De rapporteur adviseert het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen. Het risico op recidive wordt door de rapporteur als hoog ingeschat.
Aanbevelingen
Er wordt geadviseerd om de verdachte een langdurige en intensieve behandeling te geven, gericht op de autismespectrumstoornis in combinatie met zijn verstoorde seksuele ontwikkeling/parafilie en stemmingsklachten. Psycho-educatie zou nuttig kunnen zijn met betrekking tot zijn problematiek en kwetsbaarheden en de gevolgen van seksueel misbruik bij minderjarigen, alsook hoe hij meer voeling en controle zou kunnen krijgen bij zijn driften. Op die manier kan de verdachte leren te voorkomen in risico-situaties terecht te komen – en mocht er een risicovolle periode of situatie ontstaan, ervoor te zorgen dat de verdachte dit beter herkent en mee om kan gaan.
Een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden is naar de mening van de rapporteur onvoldoende dekkend en risico verlagend om de samenleving te beschermen. De verdachte toont bovendien vermijdings- en vluchtgedrag ten aanzien van het aangaan van zijn kwetsbaarheden. De kans dat de verdachte voortijdig de behandeling zal staken of hier niet van zal kunnen profiteren (eventueel ook door andere oorzaken dan vermijding), is dan ook reëel. Detentie als stok achter de deur zal onvoldoende bescherming bieden.
Een geschikte behandeling zou kunnen zijn een klinische intensieve therapie voor zedendaders zoals aangeboden door de Van der Hoevenkliniek. Gezien het recidiverisico en de diepgewortelde stoornissen, is het advies dit te laten plaatshebben in het kader van een Tbs met voorwaarden.
Psycholoog [naam psycholoog]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 september 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Toerekenbaarheid
Er is bij de verdachte sprake van een autismespectrumstoornis, een persisterende depressieve stoornis, een paniekstoornis en dyslexie. Op basis van hetgeen de verdachte heeft verteld over zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag naar minderjarige jongens, kan daarnaast een pedofiele stoornis worden vastgesteld.
De rapporteur adviseert het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. De autismespectrumstoornis is van grote invloed op het functioneren van de verdachte. Hij vindt geen aansluiting bij leeftijdsgenoten en herkent en erkent gevoelens bij zichzelf en bij anderen moeilijk. Daarnaast kan hij moeilijk een onderscheid maken tussen de wensen en verlangens van zichzelf en anderen en heeft hij een beperkt inlevingsvermogen. De verdachte is kwetsbaar en psychologisch onrijp. Hij heeft nauwelijks tot geen contact met zijn negatieve gevoelens en ook contact met zijn seksuele wensen, verlangens en drijfveren ontbreekt grotendeels. Ondanks zijn relatief stabiele opvoeding, het feit dat hij weet dat zijn gedrag verkeerd is en zijn goede intelligentie, kan de verdachte zijn seksuele gedrag niet uit zichzelf stoppen. Dit wijst op een bepaalde seksuele belangstelling voor minderjarige jongens.
Op basis van de uitgevoerde risico taxatie gericht op herhaling van seksueel gewelddadig gedrag, is sprake van een hoog recidiverisico.
Aanbevelingen
De verdachte heeft een intensieve behandeling nodig waarbij zowel de seksuele problematiek als de autismespectrumstoornis centraal staan en waar de samenhang daartussen goed begrepen en behandeld wordt. De autismespectrumstoornis valt in engere zin niet te behandelen, maar de verdachte kan wel leren er beter mee om te gaan. Op het gebied van de seksuele ontwikkeling valt waarschijnlijk winst te behalen omdat de verdachte nog erg onzeker is over zijn seksuele identiteit en omdat hij psychologisch heel onrijp is. De verdachte heeft weinig zicht op zijn gevoelsleven, zijn verlangens en de drijfveren voor zijn gedrag. Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Van der Hoevekliniek heeft een afdeling voor plegers van seksuele delicten, de Klinisch Kortdurende Behandeling (KKB), waar relatief korte klinische behandelingen worden geboden. Binnen deze FPC is voldoende expertise aanwezig in het behandelen van de combinatie van een autismespectrumstoornis en een seksuele stoornis.
Gelet op het bovenstaande, is een dwangkader nodig om de verdachte te kunnen behandelen. Een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden bij reclasseringstoezicht biedt onvoldoende mogelijkheden om het hoge recidivegevaar in voldoende mate te kunnen behandelen. Vanuit zijn problematiek is het voor de verdachte moeilijk om echt in behandeling te komen, zodat zijn gedrag ook daadwerkelijk kan veranderen. Dat betekent dat de rapporteur tot het advies van het opleggen van een Tbs‑maatregel komt. De verdachte toont voldoende motivatie, lijdensdruk en wens om te voorkomen dat hij zal recidiveren, zodat tbs in de voorwaardelijke vorm opgelegd zou kunnen worden. De verdachte zal zich voegen naar de voorwaarden, gezien zijn grote behoefte aan verzorging en steun en zijn wens om niet meer te recidiveren.
Reclassering Nederlandheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 december 2019. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte betuigt spijt van zijn handelen en is gemotiveerd voor behandeling om inzicht te krijgen in zijn delictgedrag en zijn motieven hiervoor. Herhaaldelijk geeft hij aan dat dit nooit meer mag gebeuren en dat hij er alles aan zal doen om herhaling te voorkomen. De reclassering acht, evenals het NIFP, een langdurige klinische behandeling nodig ten einde herhaling in de toekomst te kunnen voorkomen.
De risico’s op recidive en letselschade worden ingeschat op hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat op gemiddeld, gelet op het feit een behandeling van de verdachte door zijn ziektebeeld niet probleemloos zal verlopen.
Gelet op de motivatie van de verdachte voor behandeling en zijn bereidheid om mee te werken aan een toezicht, ziet de reclassering voldoende mogelijkheden voor de uitvoering van een tbs met voorwaarden. De reclassering acht de kans groot dat de verdachte in de toekomst met kinderen wil gaan werken, met alle risico’s van dien. Dat maakt dat de reclassering redenen ziet om een langdurig toezicht te adviseren.
Advies
De reclassering adviseert positief over een tbs met voorwaarden met de onderstaande voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen en de verdachte heeft zich bereid verklaard aan de voorwaarden mee te werken. De reclassering adviseert de volgende voorwaarden aan de Tbs te verbinden:
De verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
De verdachte werkt mee aan reclasseringstoezicht, onder andere inhoudende:
  • de verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • de verdachte laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien;
  • de verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • de verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • de verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
  • de verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • de verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • de verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de verdachte als dat van belang is voor het toezicht.
3. verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging van nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per kalenderjaar.
4. De verdachte begeeft zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland.
5. De verdachte laat zich opnemen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek of soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de behandelaren dat nodig vinden. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen alsmede de controle hierop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
6. De verdachte laat zich ambulant behandelen door een nader te bepalen forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische behandeling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
7. De verdachte verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische behandeling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld.
8. De verdachte gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en een blaastest.
9. De verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de slachtoffers in de onderhavige zaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op de handhaving van dit contactverbod.
10. De verdachte zal zich niet in Den Haag bevinden. De controle hierop zal plaatsvinden door elektronische controle in de vorm van een enkelband, waar de verdachte aan mee werkt. Als de reclassering het noodzakelijk acht om voor een doelmatige uitvoering van (het toezicht op) de bijzondere voorwaarden de periode, tijd of locatie aan te passen, dan mag zij dat doen.
11. De verdachte zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zo veel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de verdachte dat hierbij andere volwassenen aanwezig zijn.
12. De verdachte vermijdt kinderporno en bespreekt tijdens gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur.
13. De verdachte werkt niet met minderjarigen zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt.
De reclassering adviseert om bij de oplegging van een Tbs-maatregel met voorwaarden over te gaan tot oplegging van een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. Op die manier kunnen de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende voorwaarden worden toegepast na beëindiging van de maatregel. De GVM biedt de mogelijkheid om te zijner tijd de risico’s te beoordelen en indien nodig voorwaarden te stellen die onder andere medewerking aan het verbod op het verrichten van bepaalde werkzaamheden kunnen inhouden.
De reclassering adviseert dadelijke uitvoerbaarheid van de Tbs met voorwaarden. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Deskundige [naam deskundige]reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en opsteller van het maatregelenrapport, heeft op de terechtzitting onder meer verklaard:
Zowel de Van der Hoeve kliniek in Utrecht als de FPK in Assen zijn gespecialiseerd in zedenproblematiek en voor beide klinieken is een indicatie afgegeven. Ik ben van mening dat het voor de behandeling van de verdachte gunstig zou zijn als deze dicht bij zijn gezin van herkomst plaatsvindt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Tbs met voorwaarden
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de psycholoog en psychiater dat oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk is en zal deze aan de verdachte opleggen. Zoals in de rapportages Pro Justitia is vermeld, biedt een behandeling in het kader van een straf met bijzondere voorwaarden onvoldoende mogelijkheden om het hoge recidivegevaar in voldoende mate te kunnen inperken. Gezien deze omstandigheid en op grond van de ernst van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling, eisen de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de terbeschikkingstelling van de verdachte.
Vastgesteld wordt dat de bewezen verklaarde feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2 van het Wetboek van Strafrecht.
Vastgesteld wordt daarnaast dat het strafbare feiten betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Hiertoe zijn de aard en de kwalificatie van de bewezen verklaarde feiten redengevend. Mocht de terbeschikkingstelling met voorwaarden worden omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, dan kan de duur van deze maatregel een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank overweegt het volgende ten aanzien van de door de reclassering geadviseerde voorwaarde inhoudende de mogelijkheid tot het geven van een time-out van zeven weken (voorwaarde 3). De deskundige [naam deskundige] heeft ter terechtzitting verklaard dat de verdachte, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, kan worden gevraagd vrijwillig mee te werken aan een time-out. Als hij hier niet aan mee wil werken, zal de reclassering de rechtbank ingevolge artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering verzoeken een time-out aan de verdachte op te leggen. Het is niet de bedoeling van de reclassering geweest de verdachte een dergelijke voorwaarde op te laten leggen in het kader van een voorwaardelijke Tbs, die wordt omgezet in een Tbs met dwangverpleging indien hij niet aan de voorwaarde voldoet. De rechtbank zal deze voorwaarde niet aan de verdachte opleggen.
De verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard zich te houden aan alle te stellen voorwaarden. Desalniettemin heeft de verdediging bepleit dat de onder 8 genoemde voorwaarde niet wordt opgelegd. Dit betreft de voorwaarde ten aanzien van het middelenverbod en de verplichting mee te werken aan controle op de naleving ervan. Niet is gebleken dat de verdachte bekend is met problematisch middelengebruik en in de huidige formulering zou een geringe alcoholinname bij een feestelijke gelegenheid kunnen leiden tot een schending van de voorwaarden, aldus de verdediging. De rechtbank zal deze voorwaarde opleggen nu een algemeen verbod op middelengebruik in het belang van de behandeling wordt geacht.
De verdediging heeft voorts bepleit dat het locatieverbod inhoudende dat de verdachte zich niet in Den Haag mag bevinden (voorwaarde 10) te ruim is geformuleerd en de verdachte teveel in zijn bewegingsvrijheid zal beperken. Zo zal het voor de verdachte niet meer mogelijk zijn het kantoor van zijn raadsvrouw te bezoeken.
De rechtbank is van oordeel dat het locatieverbod noodzakelijk is ter beperking van de kans op recidive en ziet in de onderbouwing van het verzoek geen aanleiding het gebied te verkleinen, temeer daar in voorkomende gevallen in overleg met de reclassering (tijdelijke) aanpassingen mogelijk zijn.
Dadelijke uitvoerbaarheid van de Tbs met voorwaarden
Gezien de ernst van de feiten en de hoogte van het recidiverisico, ziet de rechtbank aanleiding de Tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Advies door de rechtbank (artikel 6:1:1 lid 3 Wetboek van Strafvordering)
Uit artikel 6:1:1 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat de rechtbank bij het opleggen van een straf of maatregel aan de minister een advies kan geven over de wijze van tenuitvoerlegging. De rechtbank overweegt ten aanzien van de plaatsing van de verdachte in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) het volgende.
De psycholoog en de psychiater hebben geadviseerd de verdachte op te laten nemen in de Van der Hoeven kliniek in Utrecht, waar een afdeling gericht op mensen met autisme en een zedenproblematiek is gevestigd. Uit het maatregelrapport van 5 december 2019 volgt echter dat de verdachte is aangemeld en geaccepteerd bij de FPK in Assen. De verdediging heeft bepleit dat een plaatsing in Assen niet wenselijk is, aangezien de familie van de verdachte hem dan in verband met de reisafstand en hun krappe financiële situatie slechts zeer sporadisch zal kunnen bezoeken.
Uit de rapportages van de deskundigen blijkt dat de familie van de verdachte zijn enige beschermende factor is. Overige beschermende factoren zijn reeds weggevallen of zullen wegvallen als gevolg van de voorlopige hechtenis en de hierop volgende strafoplegging en maatregel. Een plaatsing in de PFK in Assen kan naar het oordeel van de rechtbank tot gevolg hebben dat ook zijn laatste beschermende factor grotendeels wegvalt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het gezin van herkomst, als enig overgebleven beschermende factor, in beschouwing moet worden genomen bij de tenuitvoerlegging van de Tbs maatregel en dat - indien praktisch mogelijk - gestreefd dient te worden naar een plaatsing in de Van der Hoeven kliniek te Utrecht. De voordelen van een plaatsing in deze kliniek zijn ook door de deskundige [naam deskundige] op de terechtzitting onderkend.
Gelet op het voorgaande adviseert de rechtbank de minister de tenuitvoerlegging van de opname in een FPK in de Van der Hoeven kliniek in Utrecht plaats te laten vinden.
Maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank is van oordeel dat een oplegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z eerste lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna: maatregel langdurig toezicht) noodzakelijk is. Uit de rapportages van de psycholoog en psychiater blijkt dat er sprake is van een gevaar voor herhaling. Om de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen te beschermen, dient de verdachte langdurig onder toezicht te staan.
Ook aan de overige wettelijke vereisten voor de oplegging van de maatregel langdurig toezicht is voldaan. De verdachte zal namelijk ter beschikking worden gesteld wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en wegens een misdrijf omschreven in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op het voorgaande zal de maatregel langdurig toezicht worden opgelegd.
Afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregelen passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen en op de lijst van in beslaggenomen goederen vermeldde goederen te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de in beslag genomen goederen geen standpunt ingenomen.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
De in beslag genomen goederen zoals vermeld op de lijst van inbeslaggenomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het onder 7 bewezen verklaarde feit is met behulp van deze goederen begaan.

9..Vorderingen van de benadeelde partijen

* Ter zake van feit 1 heeft mr. L.A.M.G. Wellen namens de wettelijk vertegenwoordiger, in die hoedanigheid, van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] een vordering ingesteld tot vergoeding van € 147,56 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade.
* Ter zake van feit 2 heeft mr. L.A.M.G. Wellen namens de wettelijk vertegenwoordiger, in die hoedanigheid, van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] een vordering ingesteld van € 5,88 aan materiële schade en een vergoeding van € 3.500,00 aan immateriële schade.
* Ter zake van feit 3 heeft mr. L.A.M.G. Wellen namens de wettelijk vertegenwoordiger, in die hoedanigheid, van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] een vordering ingesteld van € 76,76 aan materiële schade en een vergoeding van € 3.500,00 aan immateriële schade.
* Ter zake van feit 4 heeft mr. L.A.M.G. Wellen namens de wettelijk vertegenwoordiger, in die hoedanigheid, van de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] een vordering ingesteld van € 4.000,00 aan immateriële schade.
* Ter zake van feit 5 heeft mr. L.A.M.G. Wellen namens de wettelijk vertegenwoordiger, in die hoedanigheid, van de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] een vordering ingediend van € 3.500,00 aan immateriële schade.
* Ter zake van feit 6 heeft mr. L.A.M.G. Wellen namens de wettelijk vertegenwoordiger, in die hoedanigheid, van de benadeelde partij [naam slachtoffer 6] een vordering ingediend van
€ 85,96 aan materiële schade en een vergoeding van € 3.750,00 aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen plaats is voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel, omdat de wetgever een geval zoals het onderhavige - waarin evident is dat de verdachte de vorderingen niet zal kunnen voldoen en om die reden gijzeling zal worden toegepast - niet voor ogen had bij het formuleren van de wetgeving rond deze maatregel.
9.2.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade
De verdediging heeft ten aanzien van de gevorderde materiële schade geen standpunt ingenomen, omdat de verdachte de aansprakelijkheid voor deze kosten erkent.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de immateriële vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat nog niet kan worden vastgesteld of, en zo ja, welke immateriële schade is opgelopen.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht de hoogte van de bedragen naar redelijkheid en billijkheid te matigen, gelet op het zeer beperkte verdienvermogen en de bescheiden te verwachten inkomenspositie van de verdachte. De verdachte kan dan binnen een passende termijn zijn schuld aan de benadeelden inlossen.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De verdediging heeft de rechtbank verzocht van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel af te zien, omdat op voorhand vast staat dat een oplegging daarvan slechts zal leiden tot het in de toekomst tenuitvoerleggen van een gijzeling. Het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel zou in het geval van de verdachte een verkapt opleggen van (meer) gevangenisstraf zijn, wat niet het doel van de wetgever is geweest.
9.3.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
De materiële schade die is gevorderd bestaat uit reiskosten die zijn gemaakt voor het verhoor van de kinderen, te weten € 5,62 voor [naam slachtoffer 1] , € 5,88 voor [naam slachtoffer 2] en € 5,77 voor [naam slachtoffer 6] . Deze schade kan worden beschouwd als rechtstreekse schade en komt voor vergoeding in aanmerking.
De door de benadeelde partijen gevorderde reiskosten naar de verschillende (pro) forma zittingen, voor gesprekken met de officier van justitie en de advocaat zullen niet als materiële schade worden toegewezen. Deze kosten betreffen geen rechtstreekse schade zoals bedoeld in artikel 51f, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. In zoverre dienen de benadeelde partijen in dit deel van de vorderingen niet ontvankelijk te worden verklaard.
Immateriële schade
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat de verdachte door het gepleegde ontucht een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de benadeelde partijen, waardoor zij in hun persoon zijn aangetast. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van de persoon, is volgens de Hoge Raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel moet hebben opgelopen en dat dit letsel moet bestaan uit een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging, daaronder begrepen een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
Uitzonderingen op dit uitgangspunt kunnen worden aanvaard in verband met de bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer [1] . Hierbij valt met name te denken aan seksueel misbruik, waarin het strafbare feit een dusdanig ernstige inbreuk vormt op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit, dat dit in zichzelf als een aantasting van de persoon dient te worden beschouwd en reeds daarom smartengeld toegewezen kan worden. Het vaststellen van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is dan voor de vergoeding van smartengeld niet nodig.
Anders dan de verdediging heeft bepleit, is het niet noodzakelijk dat de benadeelde partijen een nadere onderbouwing overleggen in de vorm van deskundigenrapportages. Gelet op de ernst van de feiten en de inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht van de jonge kinderen is de rechtbank van oordeel dat vergoeding van immateriële schade op zijn plaats is.
De schade zal op dit moment op basis van deze thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op de hierna vermelde bedragen.
- [naam slachtoffer 1] : € 2.500,00;
- [naam slachtoffer 2] : € 2.500,00;
- [naam slachtoffer 3] : € 2.500,00;
- [naam slachtoffer 4] : € 4.000,00;
- [naam slachtoffer 5] : € 2.500,00;
- [naam slachtoffer 6] : € 2.500,00.
De benadeelde partijen zullen met uitzondering van [naam slachtoffer 4] , voor het overige deel van hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de bewijsstukken van de vorderingen voor het resterende deel thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vorderingen en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. Dit zou een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Dit deel van de vorderingen kan daarom alleen bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijk rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag telkens wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf:
- [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] : 1 april 2018;
- [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] : 21 januari 2018;
- [naam slachtoffer 6] : 1 oktober 2018.
Kostenveroordeling
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen deels zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt.
In de voegingsformulieren hebben de benadeelde partijen geen kosten gespecificeerd maar slechts in algemene zin - middels een voorgedrukte tekst in het formulier - aangegeven dat zij vergoeding wensen van de proceskosten en alle overige nog te maken kosten.
De rechtbank stelt voorop dat uitgangspunt is dat de proceskosten van de benadeelde partij voor wat betreft het salaris van de gemachtigde worden vastgesteld overeenkomstig het toepasselijke liquidatietarief. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om daarvan af te wijken. In de omstandigheid dat alle vorderingen door dezelfde gemachtigde zijn ingediend en op nagenoeg identieke wijze zijn onderbouwd, ziet de rechtbank aanleiding om het liquidatietarief éénmaal vast te stellen, en wel op de totale hoofdsom, en die te verdelen over alle partijen. De rechtbank stelt de proceskosten vast overeenkomstig het Liquidatietarief Kanton waarbij krachtens het tarief geldende met betrekking tot zaken van een geldswaarde tot € 40.000,- ieder punt wordt gewaardeerd op € 480,-. Voor het opstellen en indienen van het voegingsformulier en de behandeling ter terechtzitting kent de rechtbank telkens een punt toe, zodat aan proceskosten zal worden toegewezen een bedrag van € 960,-, welk bedrag verdeeld zal worden over de zes vorderingen.
Schadevergoedingsmaatregel
Ingevolge het per 1 januari 2020 ingevoerde artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering, beslist het Openbaar Ministerie over de toepassing van het dwangmiddel gijzeling jegens de veroordeelde indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt. Het derde lid van dit artikel schrijft voor dat een gijzeling niet wordt toegepast als de veroordeelde aannemelijk maakt dat hij buiten staat is te voldoen aan de verplichting tot betaling.
Gezien het voorgaande heeft de verdachte in een later stadium de mogelijkheid zijn betalingsonmacht aan te tonen. Er is dus geen sprake van de door de officier van justitie en de verdediging geschetste evidentie dat in de toekomst gijzeling zal worden toegepast omdat de verdachte niet zal kunnen voldoen aan de verplichting tot betaling. Indien de verdachte in de toekomst niet aan zijn verplichtingen kan voldoen, kan hij een beroep doen op artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering, waarbij blijkens de Memorie van Toelichting op dit artikel (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 086, nr. 3, p. 95) het op zijn weg ligt om zijn betalingsonmacht te onderbouwen. De rechtbank passeert het verweer van de verdediging en het standpunt van de officier van justitie en acht een oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden.
9.4.
Conclusie
De verdachte dient de navolgende bedragen te betalen:
- aan [naam slachtoffer 1] : € 2.665,62;
- aan [naam slachtoffer 2] : € 2.665,88;
- aan [naam slachtoffer 3] : € 2.660,00;
- aan [naam slachtoffer 4] : € 4.160,00;
- aan [naam slachtoffer 5] : € 2.660,00;
- aan [naam slachtoffer 6] : € 2.665,77.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 38, 38a, 38d, 38z, 57, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
de ter beschikking gestelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
de ter beschikking gestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de ter beschikking gestelde werkt mee aan reclasseringstoezicht, onder andere inhoudende:
- de ter beschikking gestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- de ter beschikking gestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de ter beschikking gestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- de ter beschikking gestelde werkt mee aan huisbezoeken;
- de ter beschikking gestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- de ter beschikking gestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- de ter beschikking gestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de verdachte als dat van belang is voor het toezicht;
4. de ter beschikking gestelde begeeft zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland;
5. de ter beschikking gestelde laat zich opnemen in een Forensisch Psychiatrische Kliniek of soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de behandelaren dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen alsmede de controle hierop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. de ter beschikking gestelde laat zich ambulant behandelen door een nader te bepalen forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische behandeling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. de ter beschikking gestelde verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische behandeling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. de ter beschikking gestelde gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en een blaastest;
9. de ter beschikking gestelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers in de onderhavige zaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op de handhaving van dit contactverbod;
10. de ter beschikking gestelde zal zich niet in Den Haag bevinden. De controle hierop zal plaatsvinden door elektronische controle in de vorm van een enkelband, waar de ter beschikking gestelde aan mee werkt. Als de reclassering het noodzakelijk acht om voor een doelmatige uitvoering van (het toezicht op) de bijzondere voorwaarden de periode, tijd of locatie aan te passen, dan mag zij dat doen;
11. de ter beschikking gestelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zo veel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de ter beschikking gestelde dat hierbij andere volwassenen aanwezig zijn;
12. de ter beschikking gestelde vermijdt kinderporno en bespreekt tijdens gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur;
13. de ter beschikking gestelde werkt niet met minderjarigen zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
beveelt de onmiddellijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
de rechtbank adviseert de minister de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel Tbs met voorwaarden, voor wat betreft de opname in een FPK, in de Van der Hoeven kliniek in Utrecht plaats te laten vinden;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, dat deze worden onttrokken aan het verkeer;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelden partijen aan materiële en immateriële schade de navolgende bedragen te betalen:
- [naam slachtoffer 1] :
€ 2.505,62 (zegge: tweeduizendvijfhonderdvijf euro en tweeënzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [naam slachtoffer 2] :
€ 2.505,88 (zegge: tweeduizendvijfhonderdvijf euro en achtentachtig cent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [naam slachtoffer 3] :
€ 2.500,00 (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [naam slachtoffer 4] :
€ 4.000,00 (vierduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [naam slachtoffer 5] :
€ 2.500,00 (tweeduizendvijfhonderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [naam slachtoffer 6] :
€ 2.505,77 (tweeduizendvijfhonderdvijf euro en zevenenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
veroordeelt de verdachte in de betaling van de proceskosten door ieder van de benadeelde partijen voor zich gemaakt en de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op:
- [naam slachtoffer 1] :
€ 160,00 (zegge: honderdzestig euro);
- [naam slachtoffer 2] :
€ 160,00 (zegge: honderdzestig euro);
- [naam slachtoffer 3] :
€ 160,00 (zegge: honderdzestig euro);
- [naam slachtoffer 4] :
€ 160,00 (zegge: honderdzestig euro);
- [naam slachtoffer 5] :
€ 160,00 (zegge: honderdzestig euro);
- [naam slachtoffer 6] :
€ 160,00 (zegge: honderdzestig euro);
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen de navolgende bedragen te betalen en beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal gijzeling zal worden toegepast voor de hierna volgende duur; toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] : € 2.505,62, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
35 dagen;
- ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] : € 2.505,88, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
35 dagen;
- ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] : € 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
35 dagen;
- ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 4] : € 4.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
50 dagen;
- ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 5] : € 2.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
35 dagen;
- ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer 6] : € 2.505,77, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
35 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en D.F. Smulders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
01 april 2018 tot en met 31 oktober 2018
te 's-Gravenhage
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren en/of met de aan zijn,
verdachtes, zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2010), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
namelijk het meermalen, althans eenmaal
- brengen van zijn, verdachtes hand, in de onderbroek en/of de luier van die
[naam slachtoffer 1] en/of
- kriebelen van en/of knijpen in en/of wrijven over de penis van die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
01 april 2018 tot en met 31 oktober 2018
te 's-Gravenhage
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren en/of met de aan zijn,
verdachtes, zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2011), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
namelijk het meermalen, althans eenmaal brengen van zijn, verdachtes hand, in
de pyama en/of onderbroek en/of luier en/of op de penis van die [naam slachtoffer 2] ;
3.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
21 februari 2018 tot en met 31 januari 2019
te 's-Gravenhage
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, en/of met de aan zijn,
verdachtes, zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2008), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal wrijven
over en/of kriebelen van de met kleding bedekte penis van die [naam slachtoffer 3] ;
4.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
21 februari 2018 tot en met 31 januari 2019
te 's-Gravenhage
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, en/of met de aan zijn
verdachtes zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te
weten [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] 2010), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- brengen van zijn, verdachtes, hand in de broek en/of onderbroek van die [naam slachtoffer 4] en/of
- wrijven over en/of kriebelen aan de penis van die [naam slachtoffer 4] en/of
- in de mond nemen van de penis en/of vervolgens zuigen aan die penis van die [naam slachtoffer 4] ;
5.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
21 februari 2018 tot en met 31 januari 2019
te 's-Gravenhage
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, en/of met de aan zijn,
verdachtes, zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 2012), buiten echt
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal
- wrijven over het/de be(e)n(en) en/of de met kleding bedekte penis, althans het lichaam van die [naam slachtoffer 5] en/of
- brengen van zijn, verdachtes, hand in de broek en/of onderbroek van die [naam slachtoffer 5] ;
Subsidiair
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
21 februari 2018 tot en met 31 januari 2019
te 's-Gravenhage
ter uitvoering van het door hem
voorgenomenmisdrijf om met iemand beneden de
leeftijd van zestien jaren, en/of met de aan zijn, verdachtes, zorg, opleiding
en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 2012), buiten echt
ontuchtige handelingen te plegen, meermalen, althans eenmaal
- heeft gewreven over het/de be(e)n(en) en/of de met kleding bedekte penis, althans het lichaam van die [naam slachtoffer 5] en/of
- zijn, verdachtes, hand in de broek en/of onderbroek van die [naam slachtoffer 5] heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
1 oktober 2018 tot en met 6 februari 2019
te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren en/of met de aan zijn,
verdachtes, zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,
te weten [naam slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] 2008), buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd,
namelijk het meermalen, althans eenmaal
- brengen van zijn verdachtes hand in de onderbroek en/of op de penis van die
[naam slachtoffer 6] en/of
- wrijven over en/of knijpen in, althans het betasten van de penis van die
[naam slachtoffer 6] ;
7.
hij
in of omstreeks de periode van 23 februari 2011 tot en met 08 februari 2019
te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
(een) afbeelding(en), te weten een foto en/of een gegevensdrager, bevattende
afbeeldingen, te weten een geheugenkaart (afkomstig uit de Nintendo DS met
goednummer [beslagnummer 1] ), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een
voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
[ [bestandsnaam 1] ]
en/of
meermalen, althans eenmaal
(telkens) afbeeldingen, te weten foto's en/of films en/of video's,
en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten (een) harddisks
(Seagate) (goednummer [beslagnummer 2] en/of goednummer [beslagnummer 3] ) en/of een Nintendo 3DS
(goednummer [beslagnummer 4] ), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd
werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger(s) en/of hand oraal en/of anaal penetreren
van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
en/of
het met de/een penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een
(ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand oraal anaal penetreren van het eigen
lichaam
Filenames:
[bestandsnaam 2]
_ [bestandsnaam 3]
_ [bestandsnaam 4]
[bestandsnaam 5]
[bestandsnaam 6]
[bestandsnaam 7]
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken
van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel
Filenames:
[bestandsnaam 8]
[bestandsnaam 9]
[bestandsnaam 6]
[bestandsnaam 7]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een
voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
Filenames:
[bestandsnaam 10]
[bestandsnaam 11]
[bestandsnaam 12]
[bestandsnaam 13]
[bestandsnaam 14]
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op
dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
Filenames:
[bestandsnaam 15]
[bestandsnaam 5]

Voetnoten

1.Hoge Raad 29 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1519 en Hoge Raad 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793