Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van de onder 1 impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag;
- bewezenverklaring van het onder 1 impliciet subsidiair en onder 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een contact- en locatieverbod met betrekking tot aangever [naam aangever] op te leggen voor de duur van 2 jaar, alsmede te bevelen dat een vervangende hechtenis van twee weken per overtreding zal worden toegepast en te bepalen dat deze vrijheidsbeperkende maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
2..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
3. het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel
€ 1.231,99, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 december 2019.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 176 dagen;
€ 1.231,99 (zegge: duizendtweehonderdeenendertig euro en negenennegentig eurocent ),bestaande uit € 231,99 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 1.231,99(hoofdsom,
zegge: duizendtweehonderdeenendertig euro en negenennegentig eurocent ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 december 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.231,99 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
22 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;