Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
- veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vorderingen tenuitvoerlegging van:
01/845609-18.
4..Waardering van het bewijs
- tonen en/of voorhouden van een mes
- zeggen tegen die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] : "waar is het geld" en "je hebt meer, waar is alles?" en [naam zoon dochter aangeefster] weet dat er geld en sieraden zijn" en "zeg waar het ligt anders vermoord ik jullie" en "nu geef je mij geld anders steek ik je zoon dood en daarna jou en ik steek je huis in de brand", en
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien zij ten gevolge van het strafbare feit in haar lichamelijke integriteit is aangetast. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op € 2.000,--.
9..Vorderingen tenuitvoerlegging
01/265341-16 -voor zover van belang – ter zake van diefstal veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, met een proeftijd van twee jaar. De proeftijd is ingegaan op 9 oktober 2018 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
10/065230-18 -voor zover van belang – ter zake van diefstal, veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren, met een proeftijd van twee jaar De proeftijd is ingegaan op 31 juli 2018 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
01/845609-19– voor zover van belang – ter zake van diefstal in vereniging veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 36 dagen, met een proeftijd van drie jaar. De proeftijd is ingegaan op 28 mei 2019 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De raadsman heeft bepleit de vorderingen af te wijzen.
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaar;
[naam slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 2.200,-- (zegge: tweeduizendtweehonderd euro), bestaande uit € 200,-- aan materiële schade en € 2.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 1]te betalen
(zegge: tweeduizendtweehonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom
van € 2.200,--niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
32 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[naam slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 2.000,-- (zegge: tweeduizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam slachtoffer 2]te betalen
(zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 2.000,--niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
30 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte van de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank te Oost-Brabant van de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf, voor de tijd van
2 weken(parketnummer 01/265341-16);
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte van de bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf voor de tijd van
36 dagen(parketnummer 01/845609-18);
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 16 juli 2018 van de politierechter in deze rechtbank aan de verdachte oplegde voorwaardelijke taakstraf (parketnummer 10/065230-18).
[naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
- meermalen slaan en/of stompen van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] en/of
- aan de enkels slepen van die [naam slachtoffer 2] naar de/een slaapkamer en/of
- meermalen schoppen en/of trappen tegen de rug en/of het hoofd van die [naam slachtoffer 2] en/of
- tonen en/of voorhouden van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
- zeggen tegen die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] : "waar is het geld" en/of "je hebt meer, waar is alles?" en/of [naam zoon dochter aangeefster] weet dat er geld en sieraden zijn" en/of "zeg waar het ligt anders vermoord ik jullie" en/of "nu geef je mij geld anders steek ik je zoon dood en daarna jou en ik steek je huis in de brand", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- in de/een slaapkamer opsluiten van die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] .