ECLI:NL:RBROT:2020:7717
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van herstelkosten en onbetaalde huur in huurovereenkomst
In deze zaak vordert eiseres, de verhuurster, van gedaagde, de huurder, betaling van kosten voor herstel van de woning en onbetaalde huur. De huurovereenkomst tussen partijen eindigde op 1 januari 2020, waarna eiseres kosten heeft gemaakt om de woning in oorspronkelijke staat te herstellen. Gedaagde erkent een klein deel van de kosten en de onbetaalde huur voor december 2019, maar betwist het merendeel van de vordering. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juli 2020. Eiseres heeft haar vordering onderbouwd met facturen en producties, terwijl gedaagde zijn verweer heeft gevoerd met betrekking tot de staat van de woning en de gemaakte kosten. De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld aan de hand van relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en de rechtspraak. Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat gedaagde een bedrag van € 85,63 aan eiseres moet betalen, bestaande uit een deel van de herstelkosten en de onbetaalde huur, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.