ECLI:NL:RBROT:2020:7701
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen verhuurder en huurder over huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de Stichting Havensteder (eiseres) en een gedaagde huurder. De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand vanwege een huurachterstand. De gedaagde had een betalingsachterstand laten ontstaan van meer dan drie maanden, maar stelde dat hij bezig was deze achterstand in te lopen en dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van de uitspraak minder dan drie maanden bedroeg, waardoor ontbinding niet langer gerechtvaardigd was. De vordering tot ontbinding en ontruiming werd afgewezen. De kantonrechter heeft wel de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.240,27 aan achterstallige huur en € 409,95 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan de gedaagde opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden van het geval bij de beoordeling van ontbinding van huurovereenkomsten en de rol van betalingsregelingen in dergelijke geschillen.