In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker in een civielrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was ingediend tegen mr. W.J.J. Wetzels, senior rechter A in de rechtbank Rotterdam, naar aanleiding van uitlatingen, gedragingen en beslissingen van de rechter tijdens een zitting op 28 mei 2020. De rechtbank heeft geoordeeld dat het wrakingsverzoek voor een deel niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek niet tijdig is ingediend. De verzoeker was aanwezig bij de zitting op 28 mei 2020 en had kennis kunnen nemen van de gewraakte uitlatingen en gedragingen, maar heeft pas op 27 juli 2020 het wrakingsverzoek ingediend. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het indienen van het verzoek ruimschoots is overschreden en dat de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de overige wrakingsgronden van verzoeker niet voldoende zijn om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank benadrukt het belang van het beginsel van hoor en wederhoor en concludeert dat de procedure nog loopt, waardoor verzoeker de gelegenheid heeft om te reageren op de reactie van de wederpartij. De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af en verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking voor zover het betreft de zitting van 28 mei 2020.