Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden betreffende het gedrag (conform het advies van de reclassering van 19 maart 2020) alsmede de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan;
- toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/652308-12.
4..Waardering van het bewijs
5..Bewezenverklaring
6..Strafbaarheid feit
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straf
9..In beslag genomen voorwerpen
10..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
11..Vordering tenuitvoerlegging
12..Toepasselijke wettelijke voorschriften
13..Bijlagen
14..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
€ 4.046,08 (zegge: vierduizend zesenveertig euro en acht eurocent), bestaande uit € 2.546,08 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 4.046,08 (zegge: vierduizend zesenveertig euro en acht eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.046,08 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;