ECLI:NL:RBROT:2020:7498
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van verstekvonnis in verzetprocedure met onvoldoende onderbouwd verweer
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 21 augustus 2020 een vonnis in verzet uitgesproken. De zaak betreft een verzetprocedure van de naamloze vennootschap Evides N.V., die als eiseres optreedt tegen een gedaagde die in verzet is gegaan tegen een eerder verstekvonnis. De gedaagde, die niet bij naam is genoemd, heeft op verschillende punten verweer gevoerd tegen het verstekvonnis, maar heeft dit verweer niet deugdelijk onderbouwd. Ondanks dat de gedaagde de gelegenheid heeft gekregen om haar verweer te onderbouwen, heeft zij hierop niet gereageerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van Evides N.V. bij dagvaarding voldoende zijn onderbouwd, terwijl het verweer van de gedaagde niet is onderbouwd. Hierdoor zijn de vorderingen van Evides toegewezen, zoals verwoord in het eerdere verstekvonnis. Het verstekvonnis van 11 februari 2020 wordt bekrachtigd. De gedaagde wordt bovendien veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van Evides zijn vastgesteld op nihil, aangezien de gedaagde geen inhoudelijke reactie heeft gegeven.
De beslissing van de kantonrechter is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang, waarbij de rechten van beide partijen zijn gewaarborgd, maar waarbij de gedaagde niet in staat is gebleken om haar verweer adequaat te onderbouwen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting.