ECLI:NL:RBROT:2020:734

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2020
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
C/10/590077 / FA RK 20-385
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot rechterlijke machtiging op basis van de Wet zorg en dwang voor psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten

Op 27 januari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd) voor psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 22 januari 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het CIZ geen medische verklaring heeft overgelegd van een ter zake kundige arts, zoals vereist door artikel 26 lid 5 onder d van de Wzd. Deze verklaring is essentieel voor een verzoek tot vrijheidsbeneming van een cliënt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het ontbreken van deze verklaring leidt tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier S.S. Rigters.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Familie
Zaak- / rekestnummer: C/10/590077 / FA RK 20-385
Beschikking van 27 januari 2020 betreffende een rechterlijke machtiging als bedoeld in artikel 26 Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende te [adres cliënt] , [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. M. Mook te Dordrecht.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op
22 januari 2020.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 26 lid 5 onder d Wzd bepaalt dat het CIZ bij een verzoek tot het verlenen van een machtiging een verklaring overlegt van een ter zake kundige arts die de cliënt kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was.
De eisen waaraan die verklaring moet voldoen zijn opgenomen in artikel 27 Wzd.
2.2.
De aanvraag voor een rechterlijke machtiging is ingediend door [naam gedragskundige] , gedragskundige bij Profila zorg.
Uit het verzoekschrift van het CIZ blijkt dat het de aanvrager niet is gelukt om een onafhankelijke ter zake kundige arts te vinden die, ten behoeve van de aanvraag voor de rechterlijke machtiging, de cliënt kan bezoeken en de medische verklaring kan opstellen.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat het CIZ bij het onderhavige verzoek tot het verlenen van een machtiging geen medische verklaring heeft overlegd als bedoeld in artikel 26 lid 5 onder d in samenhang gelezen met artikel 27 Wzd. Deze verklaring is een essentieel stuk bij een verzoek tot vrijheidsbeneming van een cliënt die niet mag ontbreken.
2.4.
Gezien het voorgaande verklaart de rechtbank het verzoek niet-ontvankelijk.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier S.S. Rigters op 27 januari 2020.