Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
- het e-mailbericht van de advocaat van verzoekster, gedateerd 29 juli 2020 te 15.30 uur;
- het faxbericht van verzoekster, gedateerd 29 juli 2020 te 21.05 uur.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 23 juli 2020 tijdens een zitting van een kort geding, waarin zij als gedaagde optrad, mondeling verzocht om wraking van de rechter, mr. J.C. Halk. Dit verzoek werd gedaan voordat de rechter enige beslissing kon nemen op een verzoek tot aanhouding van de zitting. Verzoekster verliet de rechtszaal en diende pas op 29 juli 2020, de avond voor de zitting van de wrakingskamer, de gronden van haar wrakingsverzoek in. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de wettelijke eisen, omdat het verzoek niet tijdig en niet onderbouwd is ingediend. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekster het wrakingsmiddel lichtvaardig heeft aangewend, telkens wanneer zij een onwelgevallige beslissing verwachtte. Hierdoor is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking van de rechter. De wrakingskamer heeft ook bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster in het kort geding niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken op 30 juli 2020.