4.12.De verordening moet worden uitgelegd in het licht van de in 1995 toepasselijke wetgeving in het kader van de sociale zekerheid. In die tijd werd aan arbeidsongeschikte zelfstandigen als [eiser] op grond van de volksverzekering AAW een uitkering toegekend.
Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de WAZ is op te maken dat de AAW in 1998 is ingetrokken omdat in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) een integrale arbeidsongeschiktheidsverzekering voor werknemers werd opgenomen. De AAW verloor daardoor haar betekenis voor werknemers en daarmee het karakter van volksverzekering. Voor zelfstandigen en overige beroepsbeoefenaren is de arbeidsongeschiktheidsverzekering vervolgens neergelegd in een nieuwe wet: de WAZ. In deze wet is voor een belangrijk deel aangesloten bij de regeling van de tot dan geldende AAW. De doelstelling van de WAZ omvatte mede dat bepaalde onderdelen van de AAW voor bestaande uitkeringsgerechtigden hun materiële werking behielden, onder meer voor wat betreft het recht op en de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De Memorie van Toelichting, (Kamerstukken, 24776 nr. 3) vermeldt daarover onder meer:
"In verband met de intrekking van de AAW en de financiering van bestaande en nieuwe uitkeringsrechten van zelfstandigen c.s. moet worden geregeld dat bestaande gevallen voortaan een uitkeringsrecht op grond van de WAZ hebben. De lasten van deze uitkeringen kunnen immers in verband met de opheffing van dat fonds niet langer ten laste van het Aaf worden gebracht, maar dienen ten laste te komen van het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen.
Uitgangspunt van deze wet is dan ook dat aanspraken op uitkering voor bestaande gevallen in formele zin worden gebaseerd op de WAZ en dat de uitkeringen voor bestaande gevallen ten laste komen van het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen. Dit fonds wordt gevuld met uniforme premies ten laste van zelfstandigen, zowel ter financiering van oude als nieuwe gevallen.
Aangezien de AAW en de daarop gebaseerde regels echter, zoals hiervoor aangegeven, in bepaalde opzichten een gunstiger regime bevat dan de WAZ kan er niet mee worden volstaan om de AAW-uitkeringen simpelweg om te zetten in WAZ-uitkeringen. Het is immers niet de bedoeling van deze operatie om bestaande uitkeringsrechten aan te tasten. Een garantie van doorwerking van het materiële AAW-recht voor bestaande gevallen is van belang omdat zij er anders fors op achteruit zouden kunnen gaan. Fulltime-werkende zelfstandigen en meewerkende echtgenoten ontvangen nu bijvoorbeeld nog een uitkering naar het minimumloon, ongeacht de hoogte van het winstinkomen; op grond van de WAZ wordt de uitkering altijd gerelateerd aan de behaalde winst (maximaal het minimumloon). Daarnaast geldt er voor betrokkenen nog vaak overgangsrecht, voortvloeiende uit eerdere wetswijzigingen. […] Derhalve voorziet dit wetsvoorstel erin dat bepaalde onderdelen van de AAW voor bestaande gevallen hun materiële werking blijven behouden. Het betreft met name de bepalingen die van invloed zijn op het geldende arbeidsongeschiktheidscriterium en het recht op en de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De voorgestelde bepalingen hebben feitelijk tot effect dat voor bestaande gevallen de AAW en het daaraan verbonden overgangsrecht blijft gelden ten einde bestaande uitkeringsrechten ongemoeid te laten. Voor het overige zijn de bepalingen uit de WAZ direct op betrokkenen van toepassing.
Uiteraard is van groot belang hoe het begrip bestaande gevallen wordt afgebakend. Kort gezegd betreft het hierbij zelfstandigen, meewerkende echtgenoten en beroepsbeoefenaren die wel betaalde arbeid hebben verricht waarvoor zij niet verzekerd waren voor de WAO, maar uitsluitend op grond van de AAW. Bovendien moeten zij voldoen aan de voorwaarde dat zij in een bepaalde omstandigheid verkeren, zoals:
- zij hebben op de dag voor inwerkingtreding van deze wet een AAW-uitkering;
[…] Door de totstandkoming van de nieuwe regelingen wordt derhalve geen nieuw tijdstip gecreëerd waarop de verzekering voor betrokkene is aangevangen. Aaneensluitende verzekeringen op grond van de AAW en de WAZ […] worden als één verzekering beschouwd.[…]
Hoewel het wetsvoorstel is gewijzigd is geen afstand genomen van deze uitgangspunten.
Dat deze doelstelling is verwezenlijkt blijkt uit het overgangsrecht, dat voor zover van belang inhoudt:
"ARTIKEL XIII TOEPASSELIJKHEID AAW- EN WAZ-BEPALINGEN OP PERSONENKRING
1. De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals die wet op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet te zijnen aanzien gold, blijft, met uitzondering van de in het tweede lid genoemde artikelen, van toepassing op de persoon:
[…]
b. die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, met betrekking tot dat recht;
[…]
5. Beschikkingen ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde persoon, genomen met toepassing van bepalingen van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, worden aangemerkt als beschikkingen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen."
Dit alles duidt er op dat met de invoering van de WAZ voor bestaande uitkeringsgerechtigden zoals [eiser] geen materiële wijziging is beoogd en dat zijn AAW-beschikking wordt aangemerkt als een WAZ-beschikking. Dat is voorts geheel in overeenstemming met het oogmerk cumulatie van uitkeringen te vermijden, zoals dat op grond van de AAW reeds het geval was.
Het zou met deze doelstelling van de WAZ in strijd zijn om een WAZ-uitkering - anders dan een AAW-uitkering - niet in mindering te brengen op het functioneel leeftijdspensioen.
De stelling van [eiser] dat de WAZ-uitkering moet worden beschouwd, althans te vergelijken valt met een (ambtelijke) uitkering in verband met inkomsten uit eerdere arbeid snijdt, gelet op deze wetsgeschiedenis, geen hout.