Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.de publiekrechtelijke rechtspersoonNederlandse Loodsencorporatie
2.Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen,
80-100%. UWV heeft naar aanleiding hiervan een bedrag van € 58.621,17 bruto rechtstreeks aan [geïntimeerde] nabetaald.
conventiegevorderd - samengevat – dat:
(€ 40.980,-, € 1.092,07 en € 48.426,40) die BpL is verschuldigd omdat hij op de FLP-uitkeringen de WAZ-uitkeringen van [geïntimeerde] in mindering heeft gebracht, vermeerderd met wettelijke rente,
in reconventiegevorderd, samengevat:
- i) te verklaren voor recht dat BpL op de FLP-uitkering de WAZ-uitkering van [geïntimeerde] in mindering moet brengen,
- ii) [geïntimeerde] te veroordelen aan BpL te betalen: (1) € 60.815,38 bruto uit hoofde van onverschuldigde betaling, te verminderen met betalingen die [geïntimeerde] reeds had betaald door middel van verrekening, en te vermeerderen met wettelijke rente en (2) € 2.000,- ter vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente,
- iii) [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten.
in conventie:
- i) de door [geïntimeerde] gevorderde verklaringen voor recht gegeven,
- ii) NLc bevolen de gewijzigde FVL voor zover daarin WAZ-uitkering op de FLP-uitkering in mindering wordt gebracht, buiten toepassing te laten,
- iii) BpL veroordeeld tot betaling van € 40.980,-, € 1.092,07 en € 48.426,40, zijnde de WAZ-uitkeringen die rechtstreeks aan BpL zijn betaald, vermeerderd met wettelijke rente,
- iv) BpL veroordeeld tot betaling maandelijks van een bedrag van € 4.842,64 vanaf 1 januari 2014 tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van [geïntimeerde],
- v) BpL en NLc veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 12.500,-- inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten,
- vi) BpL en NLc veroordeeld in de proceskosten en
- vii) het meer of anders gevorderde afgewezen.
in reconventiede vorderingen van BpL afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld.
15 december 2014 ontvangen WAZ-uitkeringen vermeerderd met wettelijke rente,
(iv) toewijzing van de vorderingen van BpL in reconventie van de eerste aanleg, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van beide instanties.
“een waarborg en een fonds of andere voorziening waarin stortingen worden gedaan voor het kunnen voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit het functioneel leeftijdspensioen van registerloodsen […]”.
art. 26 Loodsenwet in 1995 niet af te leiden dat de in het tweede lid genoemde “waarborg” ertoe strekt te verzekeren dat de bij verordening vast te stellen regeling van het FLP van registerloodsen minimaal overeenkomt met de ambtelijke regelingen ter zake die golden ten tijde van de inwerkingtreding van de Loodsenwet op
1 september 1988 (Stb. 1988/390). Deze strekking kan niet (langer) worden gebaseerd op (de toelichting bij) het Financieel Besluit Loodsen 1988 (KB van 18 augustus 1988, Stb. 1988,/396). Dit besluit voorzag wel in een dergelijke gelijkstelling bij de
juridischeverzelfstandiging van het loodswezen in 1988, maar is vervallen bij de
financiëleverzelfstandiging in 1995 (KB van 14 april 1995, Stb. 1995, 244 (art. 34)).
art. 26 lid 2 Loodsenwet vereiste waarborg. Van onverbindendheid vanwege strijd met deze waarborg is dus geen sprake. In zoverre slagen de grieven 1 en 9. Bij deze stand van zaken behoeven de grieven 2 tot en met 8, die voortbouwen op de door [geïntimeerde] verdedigde, maar verworpen uitleg van bedoelde waarborg, geen behandeling.
Iederevoormalige registerloods mag - maar hoeft niet - op deze basis bijverdienen. Dat een arbeidsongeschikte voormalige registerloods niet of in mindere mate in staat is bij te verdienen is het gevolg van zijn arbeidsongeschiktheid en niet van een in de FVL gemaakte keuze.
art. 7 lid 2 FVL en de uitvoering daarvan door BpL is daarom niet onrechtmatig jegens [geïntimeerde].
“Onvoorziene gevallen”en luidt als volgt:
(1) tot en met (7). Gezien het voorgaande slaagt deze grief.
tot15 december 2014 een bedrag van € 142.974,60 is betaald. De vordering van BpL tot terugbetaling van een bedrag gelijk aan hetgeen [geïntimeerde]
na15 december 2014 heeft ontvangen uit hoofde van de WAZ, vermeerderd met wettelijke rente vanaf die datum, is eveneens toewijsbaar.
- wijst af de vorderingen van [geïntimeerde],
- verklaart voor recht dat Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen op de uitkering inzake functioneel leeftijdspensioen van [geïntimeerde] de WAZ-uitkering van [geïntimeerde] in mindering moet brengen,
- veroordeelt [geïntimeerde] aan Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen te betalen het saldo van het bedrag van (i) € 60.815,38 bruto en (ii) de bedragen die [geïntimeerde] tot aan (de datum van) het vonnis in eerste aanleg door middel van verrekening heeft betaald, en dit saldo te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg in conventie, aan de zijde van de Nederlandse Loodsencorporatie en Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen tot op 26 november 2014 begroot op € 589,-- aan griffierecht en € 2.627,97 aan salaris advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg in reconventie, aan de zijde van de Nederlandse Loodsencorporatie en Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen tot op 26 november 2014 begroot op € 894,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde] aan Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen terug te betalen een bedrag van € 142.974,60, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf
- veroordeelt [geïntimeerde] aan Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen terug te betalen een bedrag gelijk aan wat [geïntimeerde] na 15 december 2014 heeft ontvangen aan uitkeringen uit hoofde van de WAZ, vermeerderd met de wettelijke rente daarover steeds vanaf de dag van verschuldigdheid van deze (afzonderlijke) uitkeringen aan Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen,
€ 68,- en de kosten van het betekeningsexploot in het geval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling wordt voldaan,