Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
(19/6123) [naam eiseres 1] , te [vestigingsplaats eiseres 1] , eiseres 1,
[naam eiser 2] ,te [woonplaats eiser 2] , eiser 2,
[naam eiser 3], te [vestigingsplaats eiser 3]
, [naam eiser 4] ,te [vestigingsplaats eiser 4]
en [naam eiser 5], eisers 3,
[naam eiseres 4]te [woonplaats eiseres 4] , eiseres 4,
het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis, verweerder,
[naam bedrijf]te [vestigingsplaats bedrijf] , vergunninghoudster,
Procesverloop
Overwegingen
kunnenhebben op de doelstelling uit het tweede lid. Ook [naam 2] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] , [naam 10] , [naam 11] en [naam 12] kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet aangemerkt worden als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb. Zij wonen allen op ruime afstand van het projectgebied en ter zitting is gebleken dat zij, anders dan de gemachtigde heeft gesteld, geen eigenaar zijn van de percelen grond op het kampeerterrein ‘ [naam kampeerterrein] ’. Het enkele gebruiksrecht van de percelen grond dat deze eisers op grond van een (jaarlijks af te sluiten) overeenkomst hebben is hiertoe onvoldoende. De rechtbank is voorts met verweerder van oordeel dat de afstand tussen het woonperceel van [naam 13] , [naam 14] , [naam 3] , [naam 15] , [naam 16] , [naam 17] , [naam 18] , [naam 19] , [naam 20] , [naam 21] en [naam 22] en het projectgebied dusdanig is dat in beginsel niet aannemelijk is dat gevolgen van enige betekenis zullen worden ondervonden. Nu deze eisers evenmin zicht hebben op het projectgebied kunnen ook zij niet als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb bij het bestreden besluit worden aangemerkt.
aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door:
transformeren), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door:
Er is sprake van aanpassing van het gebied waarbij het zonneveld in de maat en schaal van het gebied is opgenomen en landschappelijk ingepast. Wat betreft de ruimtelijke geleding is het zonneveld verdeeld in een aantal kavels van min vergelijkbare grootte. De kavels worden van elkaar gescheiden door een stelsel van nieuwe waterlopen met natuurvriendelijke overs en interne ‘grasbanen’. Door de geleding krijgt het zonneveld een landschappelijke schaal en inrichting en beheer van de tussenruimte draagt bij aan de beleving en biodiversiteit.”
In de omgevingsvisie is het ruimtelijke beleid van Provincie Zuid-Holland ten aanzien van zonne-energie geformuleerd (..). De provincie wil het gebruik van zonne-energie actief faciliteren en ondersteunen, maar tegelijkertijd ook de waardevolle onbebouwde ruimte beschermen. De provincie is terughoudend met het toestaan van zonnevelden buiten het bestaande stads- en dorpsgebied, realisatie is slechts onder voorwaarden mogelijk. De provincie zet op de eerste plaats in op het realiseren van zonne-energie binnen bestaand stads- en dorpsgebied (BSD), bij voorkeur op het dak. Er zijn echter ook steeds meer door de provincie goedgekeurde initiatieven voor de aanleg van zonnevelden buiten BSD. Op de volgende type locaties is volgens de provincie zonne-energie buiten BSD in beginsel toegestaan:
.
Milieueffectbeoordeling
Zolang er geen beschadiging van het gegalvaniseerde staal optreedt, is er ook geen risico van emissie. Pas na beschadiging van het gegalvaniseerde onderstel kan mogelijk zinkemissie plaatsvinden door afspoeling naar de bodem. Zoals hiervoor is aangegeven is er sprake van minimale blootstelling aan regenwater en daarmee van afspoeling via het onderstel. Als er al sprake zou zijn ven emissie van zink, dan zal deze zeer gering zijn. Door de leverancier Arcelor Mittal is een certificaat aangeleverd waarbij is aangegeven dat de gebruikte metalen voldoen aan de RoHS richtlijn (zie bijlage 1c-RoHS certificaat). Door gebruik te maken van gegalvaniseerd staal met een minimum aan zinkgehalte wordt de kans op een eventuele emissie sterk verminderd. Er vindt een nul-meting van de bodemgesteldheid plaats voor de aanleg van het project en in afstemming met het bevoegd gezag wordt een monitoringsplan opgesteld en een inspectiefrequentie afgesproken”
Wet natuurbescherming (Wnb)
De werkzaamheden zullen geen directe negatieve gevolgen hebben op de habitattypen en beschreven diersoorten. Deze diersoorten en habitattypen zijn niet binnen het plangebied aanwezig en op dermate ruime afstand dat er redelijkerwijs geen sprake zal zijn van storende factoren zoals beschreven in de effectenindicator van het ministerie. Hierbij moet gedacht worden aan storingsfactoren als trillingen, mechanisch en optische verstoring, vervuiling, versnippering en dergelijke. Hierdoor is een uitgebreidere voortoetsing in het kader van de gebiedenbescherming niet noodzakelijk.”Paragraaf 5.2 van de Quickscan vermeldt dat het zonnepark strikt genomen niet wordt gerealiseerd binnen de begrenzing van NNN. Delen van De Kreek en het Kooisteebos langs de noordrand buiten het plangebied zijn opgenomen als natuur en verbindingszone. “
De planlocatie is niet gelegen binnen de begrenzingen van de NNN waardoor geen sprake is van een ruimteclaim of externe werking. Ook kan redelijkerwijs worden gesteld dat de voorgenomen realisatie van een zonnepark geen (in)directe storende invloed heeft op deze zones. De ecologische verbindingszones en het Kooisteebos, kunnen blijven fungeren als onderdeel van de NNN. Voor de landschappelijke inrichting van het zonnepark zal een kwaliteitsslag worden gerealiseerd door het aanleggen van ecologische oevers en extra watergangen. Deze zullen aansluiten op De Kreek en daardoor op het Kooisteebos. Indien deze uitwerking op een ecologisch verantwoorde wijze wordt gerealiseerd, zal dit een directe versterking van de aanwezige ecologische verbindingszone en daardoor de NNN betekenen. Ook voor diverse doelsoorten is de inschatting dat het zonnepark een ecologische versterking kan vormen. Voor enkele soorten zal het echter ook een verminderde kwaliteit vormen. Dit geldt met name voor soorten van open gebieden als bijvoorbeeld grutto en tureluur. Voor de meeste overige soorten kan bij een juiste ecologische inrichting en beheer een versterking van de populaties worden gerealiseerd. Hierdoor is geen nadere afweging in dit kader noodzakelijk.”
De werking van zonnepanelen is gebaseerd op het opvangen van (zon)licht. De zonnepanelen zelf vormen geen lichtbron. Reflectie van zonlicht is nadelig voor het rendement en wordt dus ook om die reden zoveel mogelijk voorkomen. Om schittering te verminderen wordt er op de panelen gewerkt met een coating. Het glas wordt gezandstraald en is daardoor anti reflectief, omdat het opvallende licht diffuus wordt verspreid in plaats van in één richting. Dit vermindert reflectie en vermeerdert de opbrengst. Zonnepanelen hebben een relatief lage reflectie-intensiteit omdat slechts een klein deel van het zonlicht dat op zonnepanelen valt wordt gereflecteerd. De zon zelf is de grootste bron van mogelijke lichthinder, met name wanneer de zon laag staat en zich in het blikveld bevindt. Maar ook oppervlakken zoals water en sneeuw kunnen lichthinder veroorzaken door reflectie. Zonnepanelen, zoals uit onderstaande figuur blijkt, veroorzaken veel minder reflectie dan bovengenoemde oppervlakken. De zonnepanelen reflecteren dus zeer beperkt in relatie tot andere oppervlakken. Daarom zal het project geen significante lichthinder veroorzaken. Bovendien bevindt zich een visuele barrière rondom de zonnepanelen in de vorm van een grondwal en daarop aanwezige beplanting, die (grotendeels) het zich op het zonnepark wegnemen waardoor de beperkte reflectie die er al is verder wordt geminimaliseerd.”
Voor het betrekken van de omgeving bij de voorfase en het ontwerp van het zonnepark zijn een aantal bijeenkomsten en gesprekken gevoerd met bewoners en belanghebbenden. Naar aanleiding van reacties en zienswijzen is het uiteindelijke ontwerp tot stand gekomen. Voor de gevoerde procesparticipatie wordt verwezen naar bijlagen 5 en 6, die een enquêterapportage bevatten en een lijst met gevoerde gesprekken en bijeenkomsten met bewoners en belanghebbenden in het kader van de Gebiedsvisie Hellevoetsluis Zuidoost.”
Beslissing
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak,
- houdt iedere verdere beslissing aan.
.