ECLI:NL:RBROT:2020:7090
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor vakantie met pleeggezin
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 augustus 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de vervangende toestemming voor een vakantie van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], met zijn pleeggezin. De zaak is ingediend door de gecertificeerde instelling het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (GI), die op 21 juli 2020 een verzoekschrift indiende. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders van [naam kind] niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen.
Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders, maar hij verblijft in een netwerkpleeggezin, [naam pleeggezin]. Bij een eerdere beschikking van 5 maart 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 5 maart 2021, en is er een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De GI heeft nu verzocht om vervangende toestemming voor [naam kind] om met het pleeggezin op vakantie naar Duitsland te gaan, wat volgens hen in het belang van [naam kind] is om de onderlinge band te versterken en om hem de kans te geven te ontspannen.
De pleegvader steunt het verzoek, terwijl de ouders geen toestemming willen geven, wat volgens hen niet in het belang van [naam kind] is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming mogelijk is tussen de betrokkenen en heeft besloten dat het in het belang van [naam kind] is om met het pleeggezin op vakantie te gaan. De kinderrechter heeft daarbij het belang van [naam kind] vooropgesteld, zoals vastgelegd in artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). De kinderrechter verleent daarom vervangende toestemming aan het pleeggezin voor de vakantie van 7 augustus 2020 tot 21 augustus 2020.