De bewindvoerder betwist de (huur)achterstand en voert aan dat er alleen in 2016 achterstand is geweest in de huurbetalingen. Het nog openstaande bedrag was € 858,70.
Op de datum van betekening van de dagvaarding, 2 januari 2020, was er volgens haar eigen overzichten geen huurachterstand.
Zij verwijst in dat verband naar de producties 4 en 6 bij conclusie van antwoord. Uit de
– niet genummerde, op 21 april 2020 alsnog nagezonden – producties valt echter, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, geen steun voor dat standpunt te destilleren.
De bewindvoerder wijst er daarnaast op dat er een terugbetaling is geweest van € 785,72 bij de afrekening stookkosten 2019 en dat er op 1 maart 2020 een bedrag van € 1.020,-- is betaald, zodat volgens haar de nog bestaande huurschuld van € 858,70 is afgelost.
Zij wil de achterstand in de afrekening stookkosten terugbrengen met een regeling van € 35,-- per maand.
Ressort Wonen heeft de hoogte van de achterstand nauwkeurig gespecificeerd met haar als productie 4 bij dagvaarding overgelegde overzicht, en heeft dat overzicht in productie 7 bij conclusie van repliek in conventie geactualiseerd, na verrekening met de voorstand stookkosten 2019 en de na dagvaarding van de bewindvoerder ontvangen betalingen.
De bewindvoerder heeft in reactie op die laatste specificatie bij conclusie van dupliek in conventie aangevoerd dat
“ [gedaagde] en zij het idee hebben dat betalingen, verrekeningen en de opbouw van de overzichten en inlossingsoverzichten selectief zijn geweest, dat eerst op de primaire huur dient te worden ingelost en zo worden afgeschreven en niet willekeurig zoals dit nu overkomt in productie 2”. Service- en stookkosten mogen niet worden gezien als huurachterstand waarbij de kale huur is voldaan en een afrekening wordt meegerekend bij een poging tot het benoemen van een huurachterstand, aldus de bewindvoerder.
Voor zover dit verweer al te begrijpen is, is het zodanig vaag en algemeen dat de kantonrechter daaraan moet voorbijgaan. Het had op de weg van de bewindvoerder gelegen nauwkeurig op de stelling van Ressort Wonen over de hoogte van het resterende verschuldigde bedrag te reageren. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van het door Ressort Wonen opgegeven bedrag voor zover dat betrekking heeft op de (huur)achterstand.