ECLI:NL:RBROT:2020:6748

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
8298464
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding wegens onregelmatige opzegging en billijke vergoeding in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een werknemer, aangeduid als [verzoeker], tegen zijn werkgever, TMD Logistics B.V. De werknemer had verzocht om een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van zijn arbeidsovereenkomst, die volgens hem niet rechtsgeldig was beëindigd. De werkgever had niet gereageerd op de procedure, waardoor de kantonrechter verstek heeft verleend. De werknemer had op 6 december 2019 via WhatsApp te horen gekregen dat hij niet meer hoefde te komen werken, wat hij als ontslag beschouwde. Hij diende zijn verzoekschrift tijdig in, binnen de wettelijke termijn van twee maanden na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig had opgezegd, omdat er geen schriftelijke instemming van de werknemer was en er geen toestemming van het UWV was verkregen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer recht had op een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, die is vastgesteld op € 15.668,94 bruto. Daarnaast heeft de kantonrechter een billijke vergoeding van € 2.500,00 toegekend, omdat de werkgever in strijd met de wet had gehandeld. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente over deze bedragen toegewezen en de werkgever veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris en buitengerechtelijke kosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers bij het beëindigen van arbeidsovereenkomsten en de rechten van werknemers in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8298464 VZ VERZ 20-1338
uitspraak: 29 juli 2020
beschikking ex artikel 7:681 Burgerlijk Wetboek van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. H.E.C. Heijkoop-Otterman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TMD Logistics B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage en kantoorhoudende te Cuijk,
verweerster,
die niet heeft gereageerd.
Partijen worden ook hierna aangeduid als “ [verzoeker] ” en “TMD Logistics“

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de navolgende stukken waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
- de beschikking van 19 juni 2020 (verder de tussenbeslissing), en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het deurwaardersexploot van 26 juni 2020 waarbij aan TMD Logistics is betekend de in de tussenbeslissing bedoelde stukken en TMD Logistics is opgeroepen om binnen 14 dagen in de onderhavige procedure een schriftelijke reactie op het verzoekschrift en de brief van
6 april 2020 in te dienen bij de rechtbank Rotterdam.
1.2
TMD Logistics heeft niet gereageerd.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beslissing vervolgens bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
De kantonrechter stelt vast dat het hiervoor bedoelde exploot van 26 juni 2020 aan TMD Logistics is betekend aan haar kantooradres te Cuijk, (5431 NV) aan De Nieuwe Erven 3, door achterlating aan dat adres in een gesloten envelop. De deurwaarder vermeldt in het exploot over deze wijze van betekening dat dit is gebeurd omdat
“ik wegens de door de overheid afgekondigde maatregelen in verband met het zgn. corona virus (covid-19) geen contact heb kunnen/mogen zoeken met iemand aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten”.Aldus is het exploot rechtsgeldig aan TMD Logistics betekend en moet zij worden geacht op de hoogte te zijn van de onderhavige procedure. Nu TMD Logistics deugdelijk in de gelegenheid is gesteld om in de procedure (schriftelijk) te verschijnen en verweer te voeren, maar zij dit heeft nagelaten, verleent de kantonrechter verstek tegen haar.
2.2
Verzoeken op grond van artikel 7:672, lid 11 en 7:681 lid 1 BW dienen ingevolge artikel 7:686a lid 4 onder a BW uiterlijk twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd bij de kantonrechter te zijn ingediend. TMD Logistics heeft [verzoeker] per WhatsApp-bericht op 6 december 2019 laten weten dat hij niet meer hoeft te komen en dat hij is ontslagen. [verzoeker] heeft zijn verzoekschrift ingediend op 4 februari 2020, derhalve tijdig, want binnen de termijn van twee maanden.
2.3
[verzoeker] heeft in de loop van de procedure berust in de opzegging. Dit betekent dat [verzoeker] zich neerlegt bij de beëindiging van het dienstverband per 6 december 2019. Daarmee is komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst op die datum is geëindigd. Het primaire verzoek van [verzoeker] wordt dan ook afgewezen.
2.4
De kantonrechter komt vervolgens toe aan de beoordeling van het (subsidiaire) verzoek van [verzoeker] tot toekenning van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding. In dat kader dient beoordeeld te worden of de arbeidsovereenkomst door TMD Logistics rechtsgeldig is beëindigd.
Rechtsgeldige opzegging
2.6
Artikel 7:671 BW bepaalt dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig kan opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij het UWV toestemming heeft gegeven om op te zeggen of er sprake is van een opzegging door de werkgever om een dringende, onverwijld meegedeelde reden als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 jo. artikel 7:678 BW. [verzoeker] heeft gesteld dat geen sprake is van zijn schriftelijke instemming met de opzegging, een ontslagvergunning van het UWV of een opzegging wegens een dringende reden. Nu TMD Logistics dit onweersproken heeft gelaten, staat dit alles in rechte vast. De conclusie is dan ook dat TMD Logistics de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] niet rechtsgeldig en in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd.
Vergoeding ex artikel 7:672 lid 11 BW
2.7
Ingevolge artikel 7:672 lid 11 BW is de partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren.
Vaststaat dat TMD Logistics de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] heeft opgezegd en dat zij daartoe niet gerechtigd was. Daarmee heeft TMD Logistics onregelmatig opgezegd.
2.8
Door TMD Logistics is onweersproken gelaten dat de arbeidsovereenkomst slechts door partijen in onderling overleg tussentijds kan worden beëindigd en dat, nu dit niet is gebeurd, eerst per 5 augustus 2020 regelmatig door TMD Logistics had kunnen worden opgezegd. Evenmin is weersproken dat de hoogte van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging over de periode 7 december 2019 tot en met 4 augustus 2020 conform de berekening in bijlage 10 bij verzoekschrift een bedrag van € 15.668,94 bruto bedraagt.
Nu een en ander de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt is het bedrag van € 15.668,94 bruto toewijsbaar.
Billijke vergoeding
2.9
Uit artikel 7:681 lid 1 sub a BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. [verzoeker] heeft in beginsel dan ook recht op een billijke vergoeding.
2.1
Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval en dient de rechter in de motivering van haar oordeel inzicht te geven in de omstandigheden die tot de beslissing over de hoogte van de vergoeding hebben geleid (zie HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187, New Hairstyle). Volgens de HR “verzet het stelsel van de WWZ zich niet ertegen dat met de gevolgen van het ontslag rekening wordt gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding waarop de wet een werknemer aanspraak geeft, omdat de werkgever van het ontslag als zodanig een ernstig verwijt kan worden gemaakt, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het de werkgever te maken verwijt.” Het moet wel gaan om de gevolgen van het ontslag als zodanig èn voor zover die gevolgen toe te schrijven zijn aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt.
2.11
Tegen die achtergrond overweegt de kantonrechter in het onderhavige geval bij het bepalen van de hoogte van een toe te kennen billijke vergoeding het volgende.
- TMD Logistics heeft de voor een rechtsgeldige ontslag gegeven voorschriften niet nageleefd. Het ernstig verwijtbaar handelen van haar als werkgever is daarmee gegeven;
- indien de opzegging van 6 december 2019 zou zijn vernietigd, zou het dienstverband tussen partijen, bij gebreke van een tussentijds opzegbeding, nog geduurd hebben tot
5 augustus 2020, zijnde de einddatum van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 12 maanden. Dit betekent loonderving over bijna 8 maanden;
- met de toewijsbare schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging is de loonderving tot 5 augustus 2020 echter gecompenseerd;
- door het geëindigd zijn van de arbeidsovereenkomst op 6 december 2019 en gelet op de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 sub b BW kan [verzoeker] thans, met een beroep op het arrest van de HR van 17 juli 2020 ECLI:NL:HR:2020:1286, geen aanspraak meer maken op een transitievergoeding, waarop hij bij uitdienen van de arbeidsovereenkomst tot 5 augustus 2020 wel aanspraak had kunnen maken. Hierdoor mist [verzoeker] een bedrag van € 716,81 bruto;
- als gevolg van de niet rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst op
6 december 2019 kon [verzoeker] geen aanspraak maken op een WW-uitkering, omdat hij niet aan de daarvoor geldende wekeneis voldeed.
Alles afwegend komt het de kantonrechter redelijk voor om een bedrag van € 2.500,00 bruto als billijke vergoeding toe te kennen. Andere omstandigheden die zien op (de gevolgen van) het ontslag als zodanig en zouden moeten leiden tot een hogere vergoeding zijn niet gebleken.
Wettelijke rente
2.12
De verzochte wettelijke rente over de vergoeding wegens onregelmatige opzegging is toewijsbaar vanaf de datum van het verzoekschrift en over de billijke vergoeding vanaf twee weken na de datum van deze beschikking, een en ander zoals in het dictum vermeld.
Nevenverzoeken
2.13
De door [verzoeker] verzochte veroordeling van TMD Logistics tot betaling aan hem van een bedrag van € 2.315,57 bruto aan achterstallig salaris over de periode september 2019 tot en met 5 december 2019 en een bedrag van € 274,00 netto aan achterstallig salaris over september en oktober 2019, steeds te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, telkens vanaf het moment van opeisbaarheid komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en is daarom toewijsbaar.
2.14
[verzoeker] heeft aanspraak gemaakt op een bedrag van € 513,44 voor vergoeding van buitengerechtelijke kosten. [verzoeker] heeft gesteld dat hij buitengerechtelijke kosten heeft moeten maken. Het verzochte bedrag komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en is toewijsbaar. De verzochte wettelijke rente over dit bedrag is niet toewijsbaar, nu gesteld noch gebleken is dat [verzoeker] de buitengerechtelijke kosten reeds aan zijn gemachtigde heeft betaald.
2.15
De verzoeken tot veroordeling van TMD Logistics tot het doen van loonaangifte en het verstrekken van salarisspecificaties over de maanden oktober, november en december 2019 zijn eveneens toewijsbaar, nu zij de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De verzochte dwangsommen zullen worden gesteld op € 100,00 per dag en gemaximeerd tot telkens € 10.000,00.
2.16
De verzochte veroordeling van TMD Logistics tot het verstrekken van de contactgegevens van de verzekeraar en de polisinformatie ten aanzien van de ongevallenverzekering die zij aldus [verzoeker] dient af te sluiten voor de bij haar werkzame chauffeurs, is bij gebreke van voldoende gesteld belang, niet toewijsbaar.
2.17
TMD Logistics zal als de partij die voor het grootste deel ongelijk krijgt veroordeeld worden in de proceskosten. Nu [verzoeker] procedeert op basis van en toevoeging blijven de verschotten beperkt tot het verschuldigde griffierecht. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt TMD Logistics tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 15.668,94 bruto aan vergoeding wegens onregelmatige opzegging, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 4 februari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt TMD Logistics tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 2.500,00 aan billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf twee weken na de datum van deze beschikking tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt TMD Logistics tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 2.315,57 bruto aan achterstallig salaris, te vermeerderen met een bedrag van € 1.157,79 bruto aan wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en een bedrag van € 274,00 netto aan achterstallig salaris, te vermeerderen met een bedrag van € 137,00 netto aan wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de aldus verhoogde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt TMD Logistics tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 513,44 aan vergoeding voor buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt TMD Logistics tot het doen van loonaangifte met betrekking tot [verzoeker] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat zij deze aangifte achterwege laat, tot een maximum van € 10.000,00;
veroordeelt TMD Logistics tot het verstrekken aan [verzoeker] van salarisstroken vanaf de maand oktober 2019 tot en met 6 december 2019, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 100,00 per dag dat zij dit achterwege laat, tot een maximum van € 10.000,00;
veroordeelt TMD Logistics in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 83,00 aan verschotten en € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde, van welke bedragen het totaal rechtstreeks aan die gemachtigde dient te worden voldaan, indien TMD Logistics niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan deze beschikking heeft voldaan, begroot op € 120,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
362