Op 14 juli 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren in 2003. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden toegewezen, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De Raad voor de Kinderbescherming had dit verzoek ingediend, waarbij zorgen werden geuit over de persoonlijke problematiek en alcoholverslaving van de moeder, en de agressie-regulatie van de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de thuissituatie, waarin sprake is van huiselijk geweld en problematiek bij beide ouders. Ondanks eerdere hulpverlening is er geen verbetering zichtbaar, wat heeft geleid tot de beslissing om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij [voornaam minderjarige] en de moeder zijn gehoord. De vader is niet verschenen. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de halfzus van [voornaam minderjarige]. De Raad heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing ingediend na een incident waarbij [voornaam minderjarige] aangifte heeft gedaan tegen de vader. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de veiligheid van [voornaam minderjarige] in de thuissituatie onvoldoende gewaarborgd kan worden, en dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor haar verzorging en opvoeding. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.