ECLI:NL:RBROT:2020:6744

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
C/10/598270 / JE RK 20-1674
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 14 juli 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren in 2003. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden toegewezen, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De Raad voor de Kinderbescherming had dit verzoek ingediend, waarbij zorgen werden geuit over de persoonlijke problematiek en alcoholverslaving van de moeder, en de agressie-regulatie van de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de thuissituatie, waarin sprake is van huiselijk geweld en problematiek bij beide ouders. Ondanks eerdere hulpverlening is er geen verbetering zichtbaar, wat heeft geleid tot de beslissing om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij [voornaam minderjarige] en de moeder zijn gehoord. De vader is niet verschenen. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de halfzus van [voornaam minderjarige]. De Raad heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing ingediend na een incident waarbij [voornaam minderjarige] aangifte heeft gedaan tegen de vader. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de veiligheid van [voornaam minderjarige] in de thuissituatie onvoldoende gewaarborgd kan worden, en dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor haar verzorging en opvoeding. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/598270 / JE RK 20-1674
datum uitspraak: 14 juli 2020

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 11 juni 2020, ingekomen bij de griffie op 15 juni 2020;
- het wijzigingsverzoek van de Raad van 6 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 9 juli 2020.
Op 14 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die apart is gehoord,
- de moeder, die telefonisch is gehoord,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] en [naam vertegenwoordigster 3] .
Opgeroepen als informant en niet verschenen is: de vader, dhr. [naam vader] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de halfzus van [voornaam minderjarige] , mw. [naam halfzus] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
De hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] is bij de moeder. Ten tijde van de zitting verblijft zij in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (Enver).

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader zonder gezag verzocht voor de duur van twaalf maanden. De Raad heeft het verzoek gewijzigd in die zin dat en machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder wordt verzocht.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Al voor een langere periode zijn er zorgen over de persoonlijke problematiek en alcoholverslaving van de moeder. Daarnaast zijn er zorgen over de agressie-regulatie van de vader. Het is knap dat [voornaam minderjarige] zich in deze situatie staande weet te houden.

De standpunten

De GI heeft zich aangesloten bij het verzoek van de Raad en daar het volgende aan toegevoegd. Naar aanleiding van het incident dat heeft plaatsgevonden tussen [voornaam minderjarige] en de vader, heeft [voornaam minderjarige] aangifte gedaan bij de politie. [voornaam minderjarige] heeft aangegeven dat zij niet meer bij haar vader wil wonen. Op dit moment verblijft [voornaam minderjarige] op een groep van Enver en wordt er gekeken wat een passende plek is voor de langere termijn. Morgen gaat zij kijken voor een Naast Wonend Mentorschap traject en daarnaast staat zij op de wachtlijst voor een kamertrainingscentrum (hierna: KCT). Verder heeft [voornaam minderjarige] haar examen gehaald en staat zij ingeschreven voor een stewardessopleiding.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de Raad.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er bestaan ernstige zorgen over de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft een belast verleden, waarbij zij getuige is geweest van huiselijk geweld tussen de ouders en ook is zij zelf slachtoffer geweest. [voornaam minderjarige] is opgegroeid in een thuissituatie waar bij de moeder sprake is van een alcoholverslaving en Diabetes. Daarnaast kampt de vader met agressie-regulatieproblematiek. De ouders zijn niet in staat om op een positieve manier met elkaar te communiceren. [voornaam minderjarige] wordt door de ouders belast met volwassen problematiek en er zijn signalen van parentificatie zichtbaar. Ondanks eerdere ingezette hulpverlening in zowel het gedwongen kader als het vrijwillig kader, is er sprake van een terugkerend patroon met betrekking tot de problematiek.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. Sinds februari 2020 verblijft [voornaam minderjarige] bij de vader. Zij zou hier in eerste instantie blijven in afwachting van een plek bij het KCT. Recent heeft er echter een incident tussen de vader en [voornaam minderjarige] plaatsgevonden, waarvoor [voornaam minderjarige] aangifte heeft gedaan bij de politie. Zij verblijft sindsdien op een groep van Enver in Krimpen. In de komende periode wordt er gekeken naar een passende plek voor [voornaam minderjarige] voor de langere termijn. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de veiligheid van [voornaam minderjarige] in de thuissituatie onvoldoende kan worden gewaarborgd en dat een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder noodzakelijk is.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 14 juli 2020 tot 14 juli 2021;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 14 juli 2020 tot 14 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.