In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 22 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden. De ouders van de kinderen, die beiden onder ouderlijk gezag staan, hebben ingestemd met het verzoek van de Raad. Tijdens de zitting op 14 juli 2020 zijn de kinderen, de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gehoord.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die getuige zijn geweest van spanningen tussen de ouders. Ondanks de inzet van hulpverlening, zijn de ouders niet in staat gebleken om de opvoedcapaciteiten te verbeteren en de ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen af te wenden. [voornaam minderjarige 1] heeft te maken met depressieve en suïcidale gedachten, terwijl [voornaam minderjarige 2] opstandig gedrag vertoont. De kinderrechter oordeelt dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de ouders te ondersteunen en de belangen van de kinderen te behartigen.
De kinderrechter heeft daarom besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 14 juli 2020 tot 14 juli 2021. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.