ECLI:NL:RBROT:2020:6738
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron en een gedaagde huurder. De eiseres, Stichting Woonbron, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde, als gevolg van een huurachterstand. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 2.627,50 tot en met januari 2020, en dit bedrag was verder opgelopen tot € 4.872,85 tot en met mei 2020. De gedaagde voerde aan dat de huurachterstand was ontstaan door financiële, medische en persoonlijke omstandigheden, en dat zij momenteel in loondienst werkte en een bewindvoerder had aangevraagd.
De kantonrechter overwoog dat het niet tijdig betalen van huur een essentiële verplichting is voor de huurder en dat de gedaagde niet was ontslagen van haar betalingsverplichtingen, ongeacht haar omstandigheden. De rechter oordeelde dat de huurachterstand substantieel was en dat er sprake was van een toerekenbare tekortkoming die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vordering van Woonbron werd toegewezen, inclusief de ontruiming van het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het nakomen van huurbetalingen en de gevolgen van wanbetaling voor huurders, zelfs in situaties van persoonlijke moeilijkheden.