Uitspraak
1..Het verloop van de procedure
- het inleidend exploot van dagvaarding d.d. 12 november 2019, met producties;
- het verstekvonnis d.d. 5 december 2019;
- het verzetexploot tevens eis in reconventie d.d. 7 januari 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord in verzet tevens conclusie van antwoord in reconventie
- de conclusie van repliek in verzet tevens conclusie van repliek in reconventie.
2..De vaststaande feiten
4.5 Met oog op de datum van ingang van deze Overeenkomst heeft de eerste betaalperiode betrekking op de periode van 01-05-2018 tot en met 31-05-2018, een bedrag à € 550,00, verhoogd met een bedrag van € 550,00 (borg) en is het over deze eerste periode verschuldigde bedrag € 1.100,00. Huurder zal dit bedrag voldoen voor of op 01-05-2018.
Ik wacht op u brief en dan hoor u van mij advocaat u weet niks van wat andehand is en dan nog mij contract is automatie verleng en als u de verhaal komplet weet dan heb ik geen schild voor die mevrou”
Opknappen boven appartementen”.
5 december 2019 is [gedaagde] veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van € 5.655,73 aan achterstallige huur berekend tot en met de maand april 2019, eindafrekening energie en water, verontreinigingsbelasting en herstelwerkzaamheden, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
€ 1.100,00 betaald. Nu hij het gehuurde correct heeft opgeleverd dient [verweerster] de waarborgsom aan hem terug te betalen. [eiser] heeft op grond van de huurovereenkomst recht op internet- en televisieaansluitingen in het gehuurde. Daar internet en televisie niet in het gehuurde aanwezig waren, heeft [eiser] hiervoor zelf zorggedragen. Hij heeft € 477,50 aan abonnementskosten betaald, terwijl deze kosten eigenlijk voor rekening van [verweerster] komen omdat [eiser] daarvoor door middel van de servicekosten reeds heeft betaald. Nu de servicekosten niet gespecificeerd zijn stelt [eiser] de kosten voor internet en televisie op een derde van de kosten van zijn aansluiting van € 49,00 per maand, aldus € 16,33 per maand. Daar hij in de maanden mei en juni 2018 verstoken is gebleven van internet en televisie, heeft hij recht op terugbetaling van € 32,66, in totaal derhalve € 510,16 aldus [eiser] .
€ 1.100,00 hebben betaald, dan is dit geweest ter betaling van bemiddelingskosten aan de beheerder [naam beheerder] . In het gehuurde was wel degelijk een aansluiting voor internet en televisie aanwezig. Indien [eiser] van mening was dat dit niet het geval was, dan had hij [verweerster] daarvan op de hoogte moeten stellen. Dit heeft hij niet gedaan. Ook van andere huurders heeft [verweerster] nimmer vernomen dat er geen internet of televisie aanwezig was. [verweerster] is niet in verzuim en daarom niet gehouden tot vergoeding van kosten aan [eiser] .
5..De beoordeling
€ 350,-)Bedoeld bedrag zal worden toegewezen.