ECLI:NL:RBROT:2020:6680

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
8246245 \ CV EXPL 20-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling zorgkosten en eigen risico in zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde, die in verzet is gekomen tegen een eerder verstekvonnis. De eiseres, Zilveren Kruis, vorderde betaling van zorgkosten die onder het eigen risico vallen, na een eerdere veroordeling van de gedaagde tot betaling van een bedrag van € 102,19. De gedaagde heeft verzet aangetekend en betwist dat hij de verschuldigde bedragen niet heeft betaald, en heeft aangevoerd dat hij onduidelijkheid ervaart over de hoofdsom van de vordering. De procedure heeft een aantal stappen doorlopen, waaronder een mondelinge behandeling die vanwege de coronamaatregelen niet kon plaatsvinden. De kantonrechter heeft de gedaagde in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de stellingen van Zilveren Kruis en heeft een mondelinge behandeling gelast om de zaak verder te bespreken. De kantonrechter heeft Zilveren Kruis opgedragen om een gedetailleerde specificatie van de betalingen te overleggen, zodat kan worden vastgesteld of er sprake is van een betalingsachterstand. De verdere beslissing is aangehouden tot de mondelinge behandeling op 17 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8246245 \ CV EXPL 20-14
uitspraak: 17 juli 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres, gedaagde in verzet
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V. te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde, eiser in verzet,
gemachtigde: Karansingh & Partners Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “Zilveren Kruis” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het inleidend exploot van dagvaarding d.d. 24 juni 2019, met producties;
  • het verstekvonnis d.d. 20 augustus 2019;
  • de brief van [gedaagde] d.d. 28 augustus 2019;
  • de beschikking ex artikel 69 Rv d.d. 10 september 2019;
  • de verbetering van de beschikking ex artikel 69 Rv d.d. 10 september 2019;
  • de brief van [gedaagde] d.d. 28 oktober 2019 en de daarbij overgelegde stukken;
  • de beschikking ex artikel 69 Rv d.d. 15 november 2019;
  • het verzetexploot d.d. 24 december 2019;
  • de brief van [gedaagde] d.d. 20 januari 2019 en het daarbij overgelegde stuk;
  • de conclusie van antwoord in verzet, met producties;
  • de brief van [gedaagde] d.d. 13 februari 2020;
  • het tussenvonnis van 27 februari 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald op 2 april 2020;
  • de conclusie van repliek in verzet, met producties.
1.2
Op 29 augustus 2019 is ter griffie ontvangen de brief van [gedaagde] , gedateerd 28 augustus 2019. Blijkens de inhoud van die brief wilde [gedaagde] verzet in te stellen tegen het verstekvonnis van 20 augustus 2019. Echter nu verzet aangetekend dient te worden door middel van een dagvaarding heeft de kantonrechter [gedaagde] bij beschikking van 10 september 2019 in de gelegenheid gesteld om Zilveren Kruis alsnog te dagvaarden tegen de rolzitting van 7 november 2019. Daar [gedaagde] naar aanleiding van die beschikking heeft gereageerd bij zijn brief van 28 oktober 2019 dat de deurwaarder op die datum niet zal verschijnen omdat [gedaagde] de kosten van de deurwaarder niet kan betalen, heeft de kantonrechter hem bij beschikking van 15 november 2019 een laatste termijn geboden om Zilveren Kruis alsnog bij exploot op te roepen tegen de rolzitting van 2 januari 2020. [gedaagde] heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
1.3
Nadat Zilveren Kruis van antwoord in oppositie had geconcludeerd, heeft de kantonrechter in eerste instantie bij tussenvonnis van 27 februari 2020 een mondelinge behandeling gelast op 2 april 2020. Die mondelinge behandeling heeft in verband met de coronacrisis geen doorgang kunnen vinden. De kantonrechter heeft vervolgens [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de nadere stellingen van Zilveren Kruis in de conclusie van antwoord.
1.4
Nadat [gedaagde] ter rolle van 4 juni 2020 van repliek in oppositie geconcludeerd had, heeft de kantonrechter de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] is met Zilveren Kruis een zorgverzekeringsovereenkomst aangegaan zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Uit hoofde van deze overeenkomst is [gedaagde] gehouden tot betaling van verzekeringspremie alsmede de door Zilveren Kruis vergoede zorgkosten die onder het eigen risico vallen of die niet of niet geheel gedekt zijn.
2.2
Bij factuur van 19 oktober 2018 heeft Zilveren Kruis een bedrag van € 211,26 bij Van Bodegrave in rekening gebracht vanwege zorgkosten die onder het eigen risico vallen.
2.3
Bij onder zaaknummer 7944315 \ CV EXPL 19-32351 gewezen verstekvonnis van 20 augustus 2019 is [gedaagde] overeenkomstig de eis van Zilveren Kruis veroordeeld tot betaling aan haar van € 102,19, vermeerderd met de wettelijke rente over € 53,26, met de veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3..Het geschil

3.1
Zilveren Kruis heeft bij (oorspronkelijke) dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijke kwijting aan haar te betalen € 102,19, waarvan € 53,26 aan hoofdsom, € 0,53 aan verschenen rente en € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 102,19 vanaf de dag der dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2
Aan haar vordering heeft zij -naast de hiervoor weergegeven feiten en zakelijk weergegeven- het volgende ten grondslag gelegd.
Ondanks herhaalde aanmaning is [gedaagde] in gebreke gebleven met betaling van een bedrag van € 53,26 aan zorgkosten. Hij is aldus in verzuim geraakt. Zilveren Kruis heeft haar vordering ter incasso uit handen gegeven en heeft daarom buitengerechtelijke incassokosten moeten maken die, evenals de wettelijke rente, op grond van de wet voor rekening van [gedaagde] komen.
3.3
[gedaagde] heeft gevorderd hem te ontheffen van de bij voormeld verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling, dat verstekvonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Zilveren Kruis af te wijzen.
3.4
Daartoe heeft hij -naast de hiervoor weergegeven feiten en zakelijk weergegeven- het volgende aangevoerd.
Het is [gedaagde] niet duidelijk waar de hoofdsom betrekking op heeft. Hij heeft Zilveren Kruis meerdere malen per brief verzocht hem een toelichting op de vordering te geven. Hierop heeft Zilveren Kruis nimmer inhoudelijk gereageerd. [gedaagde] heeft over 2018 steeds de door hem verschuldigde bedragen betaald.

4..De beoordeling

4.1
Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] niet tijdig in verzet is gekomen tegen het verstekvonnis, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn verzet.
4.2
Zilveren Kruis heeft haar vordering bij conclusie van antwoord in verzet nader onderbouwd door te stellen dat [gedaagde] op 7 juni en 29 augustus 2018 zorgkosten heeft gemaakt die tot een bedrag van € 211,26 onder het eigen risico van 2018 vallen en dat [gedaagde] deze zorgkosten in eerste instantie onbetaald heeft gelaten, maar dat thans, na een aantal in mindering strekkende betalingen, nog een bedrag van € 53,26 resteert. Ter onderbouwing van deze stelling heeft zij een financieel overzicht overgelegd waaruit blijkt welke bedragen [gedaagde] steeds aan verzekeringspremie en zorgkosten verschuldigd is geworden en welke betalingen Zilveren Kruis van hem heeft ontvangen en hoe zij die heeft verwerkt. Verder heeft Zilveren Kruis aangevoerd dat zij bij brief van 4 april 2019 wel degelijk een toelichting op de vordering aan [gedaagde] heeft gegeven.
4.3
Vervolgens heeft [gedaagde] weliswaar niet weersproken bedoelde zorgkosten die onder het eigen risico vallen verschuldigd te zijn, echter hij stelt voor de betaling van het eigen risico van hem en zijn partner van € 385,00 per persoon per jaar een betalingsregeling van € 85,00 per maand te hebben getroffen en deze volledig te zijn nagekomen.
Bovendien stelt [gedaagde] over het jaar 2017 € 85,40 te veel aan eigen risico te hebben betaald en dat hij in april 2018 € 291,62 aan verzekeringspremie heeft betaald terwijl Zilveren Kruis maar een bedrag van € 207,62 als zijnde betaald heeft afgeboekt. Vervolgens vordert [gedaagde] bij conclusie van repliek in verzet dit te veel door hem betaalde bedrag van in totaal € 169,40 terug van Zilveren Kruis.
4.4
Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [gedaagde] ook nog kopieën van de rekeningafschriften van een deel van zijn betalingen aan verzekeringspremie en eigen risico uit 2017 en 2018 in het geding gebracht. Uit een vergelijking tussen deze rekeningafschriften en het financieel overzicht van Zilveren Kruis lijkt te volgen dat [gedaagde] betalingen heeft verricht die Zilveren Kruis niet of niet volledig heeft ontvangen dan wel verwerkt. Op 21 april 2017 heeft [gedaagde] € 77,00 betaald, maar heeft Zilveren Kruis maar € 67,00 van die betaling verwerkt. Op 24 april 2018 is € 85,00 betaald, maar is maar € 22,36 en € 31,57 verwerkt. Ook is op 24 april 2018 € 291,62 betaald, maar is maar € 207,62 verwerkt. Op 25 april 2018 is € 77,00 betaald, maar dat bedrag is door Zilveren Kruis op 27 april 2018 teruggeboekt. Ook is op 25 april 2018
€ 291,62 betaald en dat is niet verwerkt. Op 22 juni 2018 is € 85,00 betaald, doch er is
€ 75,00 verwerkt. Op 16 augustus 2018 is € 85,00 betaald, terwijl slechts € 70,00 verwerkt is. Op 25 oktober 2018 is € 85,00 betaald en dat bedrag heeft Zilveren Kruis op 29 oktober 2018 teruggeboekt. Tot slot is op 18 december 2018 € 29,00 betaald, maar is maar € 19,00 verwerkt. Daarmee lijkt een bedrag van in totaal € 451,69 niet te zijn verwerkt door Zilveren Kruis, terwijl [gedaagde] dit bedrag blijkens zijn rekeningafschriften wel heeft betaald.
4.5
Zilveren Kruis heeft op de door [gedaagde] gestelde betalingen en de daarbij behorende rekeningafschriften en het door hem teruggevorderde bedrag van € 169,40 echter nog niet kunnen reageren.
4.6
Om te kunnen voorkomen dat verwijzing naar de rol nodig is en beide partijen zich nogmaals schriftelijk uitlaten, zal de kantonrechter alsnog een mondelinge behandeling van de zaak gelasten. Hoewel het coronavirus niet uitgedoofd is, worden er nu wel weer fysieke zittingen op de rechtbank gehouden, uiteraard met inachtneming van de regels van het RIVM.
4.7
Ter voorbereiding van de mondelinge behandeling dient Zilveren Kruis één week te voren aan de kantonrechter en aan de gemachtigde van [gedaagde] toe te sturen een duidelijke specificatie die betrekking heeft op de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2018. In die specificatie moet vermeld worden wel bedrag [gedaagde] maandelijks verschuldigd is, welk bedrag per maand betaald is en het positieve of negatieve saldo per maand. Met nadruk vermeldt de kantonrechter dat hij niet geïnteresseerd is in de vraag op welke openstaande posten de verschillende betalingen van [gedaagde] afgeboekt zijn. Het gaat erom dat Zilveren Kruis over genoemde periode een zogenaamde historische specificatie in het geding brengt, waaruit per maand blijkt of en zo ja in welke mate er sprake is van een voor- of achterstand in de betalingen.
Aan de hand van die specificatie en de reeds eerder door [gedaagde] overgelegde betalingsbewijzen zal de kantonrechter ter zitting met partijen bespreken of al dan niet sprake is van een betalingsachterstand. Tijdens de mondelinge behandeling kunnen partijen nadere inlichtingen verstrekken en tevens zal getracht worden alsnog een minnelijke regeling tussen partijen te treffen.
4.8
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter, alvorens verder te beslissen:
bepaalt dat partijen (in persoon of behoorlijk vertegenwoordigd en desgewenst met een gemachtigde) op
maandag 17 augustus 2020 om 13.30 uurdienen te verschijnen op de mondelinge behandeling ten overstaan van de kantonrechter mr. W.J.J. Wetzels in het gerechtsgebouw, Wilhelminaplein 100 te Rotterdam;
wijst Zilveren Kruis erop dat zij de in rechtsoverweging 4.7. bedoelde historische specificatie uiterlijk één week voor de mondelinge behandeling in het geding moet brengen door die specificatie toe te sturen aan de kantonrechter en aan de gemachtigde van [gedaagde] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
32109/710