ECLI:NL:RBROT:2020:6644
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugbetaling waarborgsom na beëindiging huurovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de terugbetaling van een waarborgsom. [Eiseres] had van 4 juni 2017 tot en met 28 september 2019 een woonruimte gehuurd van [gedaagde] en had een waarborgsom van € 1.000,- betaald. Na beëindiging van de huurovereenkomst op 28 september 2019, vorderde [eiseres] de terugbetaling van de waarborgsom, die volgens de huurovereenkomst binnen een maand na beëindiging van de huur terugbetaald diende te worden. [Gedaagde] betwistte de vordering en voerde aan dat zij de waarborgsom nog niet had terugbetaald omdat zij kosten van de eindafrekening van gas en energie nog niet had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de waarborgsom binnen de afgesproken termijn terugbetaald had moeten worden en dat het verweer van [gedaagde] niet op eenvoudige wijze kon worden vastgesteld. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] toe en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van € 676,09, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].