ECLI:NL:RBROT:2020:6375
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Loonvordering tijdens ziekte en re-integratieverplichtingen in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden (OZHW) en een docente, eiseres, die zich ziek had gemeld. De eiseres vorderde betaling van haar loon, dat door OZHW per 1 april 2020 was stopgezet. De eiseres stelde dat deze loonstop niet vooraf was aangekondigd en dat zij voldeed aan haar re-integratieverplichtingen. OZHW betwistte de vordering en voerde aan dat de eiseres niet-ontvankelijk was omdat er geen deskundigenverklaring was overgelegd en dat de loonstop terecht was, omdat de eiseres niet voldeed aan haar re-integratieverplichtingen.
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang en dat de eiseres ontvankelijk was in haar vordering. De rechter stelde vast dat artikel 7:629 BW bepaalt dat een werknemer tijdens ziekte recht heeft op loon, tenzij er sprake is van uitzonderingen, zoals het niet meewerken aan redelijke voorschriften van de werkgever. De rechter concludeerde dat de loonstop door OZHW terecht was toegepast, omdat de eiseres niet voldoende had meegewerkt aan de re-integratieverplichtingen. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiseres af en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.