ECLI:NL:RBROT:2020:6288

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
598391 / HA RK 20-548
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in civiele procedure afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid en misbruik van wrakingsmiddel

Op 24 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker had eerder op 26 mei 2020 tijdens een digitale mondelinge behandeling van zijn civiele zaak tegen [naam vennootschap] B.V. rechter mr. W.J.J. Wetzels gewraakt. De wrakingskamer, bestaande uit mr. M. de Geus, mr. A.P. Hameete en mr. W.P.M. Jurgens, heeft op 16 juni 2020 het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker heeft vervolgens op 16 juni 2020 per e-mail opnieuw wraking van de wrakingskamer verzocht, maar dit verzoek werd niet ontvankelijk verklaard omdat het niet de rechters aanwijst die de zaak van verzoeker behandelen.

De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek niet voldeed aan de eisen, omdat verzoeker niet de rechters heeft aangewezen tegen wie het verzoek zich richtte. Bovendien was het verzoek tot wraking van de wrakingskamer niet ontvankelijk, aangezien de rechters op het moment van het verzoek de zaak van verzoeker niet meer behandelden. Verzoeker had in zijn communicatie aangegeven dat hij elke rechter zou wraken totdat hij een rechter had die de wet en regels volgde, wat werd aangemerkt als misbruik van het wrakingsmiddel.

De rechtbank heeft besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking van de wrakingskamer en dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met kenmerk 8190608 VZ VERZ 19-20629 niet in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 598391 / HA RK 20-548
Beslissing van 24 juni 2020
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van
de wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam.

1.Het procesverloop en de processtukken

Op 26 mei 2020 is door rechter mr. W.J.J. Wetzels voortgezet de mondelinge behandeling – digitaal, via Skype – van de procedure van verzoeker tegen [naam vennootschap] B.V., welke procedure als kenmerk heeft: 8190608 VZ VERZ 19-20629.
Bij gelegenheid van die behandeling heeft de verzoeker rechter mr. Wetzels gewraakt.
Op 16 juni 2020 heeft de wrakingskamer – samengesteld als volgt: mr. M. de Geus, voorzitter en mr. A.P. Hameete en mr. W.P.M. Jurgens, rechters – een beslissing uitgesproken, waarbij het verzoek van verzoeker tot wraking van rechter mr. W.J.J. Wetzels is afgewezen.
Per e-mailbericht van 16 juni 2020 te 10.11 uur heeft de secretaris van de wrakingskamer de beslissing van 16 juni 2020 aan verzoeker toegezonden.
Per e-mailberichten van 16 juni 2020 te 11.32 uur, 11.36 uur, 12.56 uur en 13.06 uur heeft verzoeker wraking van de wrakingskamer verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven wrakingsprocedure, waarin zich onder meer bevindt de beslissing van 16 juni 2020.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van:
  • drie e-mailberichten van verzoeker aan de secretaris van de wrakingskamer, gedateerd 16 juni 2020 (te 19.40 uur, 20.06 uur en 20.07 uur);
  • zes e-mailberichten van verzoeker aan de secretaris van de wrakingskamer, gedateerd 18 juni 2020 (te 10.26 uur, 10.30 uur, 10.34 uur, 10.41 uur, 11.50 uur en 15.14 uur);
  • twee e-mailberichten van verzoeker aan de secretaris van de wrakingskamer, gedateerd 19 juni 2020 (01.39 uur en 04.19 uur, de laatste met bijlage).

2.De beoordeling

Ontvankelijkheid van het verzoek
2.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Voorts is in artikel 4.1 van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam onder meer bepaald dat een wrakingsverzoek gemotiveerd dient te zijn ten aanzien van iedere rechter op wie het betrekking heeft.
2.2
Door de secretaris van de wrakingskamer is verzoeker per e-mail de vraag voorgelegd of zijn wrakingsverzoek moet worden beschouwd als te zijn gericht tegen de rechters die de beslissing van 16 juni 2020 hebben gegeven. Verzoeker heeft die vraag slechts beantwoord met de (herhaalde) mededeling dat hij de wrakingskamer wraakt.
2.3
Onder deze omstandigheden is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek niet de rechters aanwijst, die een zaak van verzoeker behandelen en tegen wie het wrakingsverzoek zich richt. Verzoeker heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden mogelijkheid dit verzuim te herstellen. Om deze redenen voldoet het wrakingsverzoek niet aan de daaraan te stellen eisen en is verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
2.4
Voor het geval het verzoek moet worden beschouwd als te zijn gericht tegen de rechters van de wrakingskamer, die de beslissing van 16 juni 2020 hebben gegeven, overweegt de wrakingskamer als volgt:
2.5
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.6
Bij de beslissing van 16 juni 2020 hebben de drie genoemde rechters als wrakingskamer in de hiervoor omschreven wrakingsprocedure uitspraak gedaan. Die uitspraak is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de wrakingskamer is geëindigd.
2.7
Het verzoek tot wraking van de wrakingskamer is na de uitspraak van voormelde beslissing ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de drie genoemde rechters van de wrakingskamer de zaak van verzoeker niet meer behandelden op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de wrakingskamer. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.
Misbruik
2.8
In het e-mailbericht van 16 juni 2020 te 20.06 uur deelt verzoeker onder meer het volgende mee:
“Ik zal alles wraken totdat ik een rechter heb die de wet en de regels volgt die
voorgeschreven staan in het wetboek.”
Met deze mededeling kondigt verzoeker aan elke volgende rechter te zullen gaan wraken, net zolang tot een rechter zijn zaak naar de mening van verzoeker volgens de wettelijke regels behandelt. Die voorwaarde ziet niet op – subjectieve dan wel objectieve – partijdigheid van enige bij naam bekende rechter. Daarmee maakt verzoeker misbruik van het middel van wraking. Om deze redenen zal de wrakingskamer bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet in behandeling wordt genomen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de wrakingskamer;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de procedure met kenmerk 8190608 VZ VERZ 19-20629 van verzoeker tegen [naam vennootschap] B.V. niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. M. Fiege en mr. K.A. Baggerman, rechters.
Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. M. Fiege uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2020 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker