ECLI:NL:RBROT:2020:6255

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
8450191 CV EXPL 20-11580
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen in consumentenkoop

In deze zaak heeft Zalando Payments GmbH, gevestigd te Berlijn, een vordering ingesteld tegen een consument, aangeduid als [gedaagde], wegens onbetaalde facturen voor online aankopen. De kantonrechter heeft op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in de procedure die begon met een dagvaarding op 13 maart 2020. Zalando vorderde een totaalbedrag van € 154,80 aan hoofdsom, plus rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft de vordering niet betwist, maar stelde dat er een betalingsregeling was getroffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Zalando aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan, maar dat er onduidelijkheid bestond over de naleving van deze verplichtingen. Ondanks deze onduidelijkheid heeft de kantonrechter geoordeeld dat de hoofdsom van € 154,80 verschuldigd en opeisbaar is, en heeft de vordering tot betaling toegewezen. Daarnaast zijn de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten toegewezen, en is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8450191 CV EXPL 20-11580
uitspraak: 12 juni 2020 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
Zalando Payments GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland),
eiseres bij exploot van dagvaarding d.d. 13 maart 2020,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso te Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Zalando” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 13 maart 2020, met producties;
  • de schriftelijke reactie van [gedaagde] middels het e-mail van 19 mei 2020.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bij vervroeging bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1.
Op of omstreeks 22 juni 2019 heeft [gedaagde] bij Zalando online een tweetal bestellingen geplaatst voor vijf kledingstukken. De volgende bedragen heeft Zalando hiervoor middels onderstaande facturen in rekening gebracht:
Factuurdatum Factuurnummer Bedrag
01-07-2019 [factuurnummer 1] € 129,60
01-07-2019 [factuurnummer 2] € 25,20
Totaalbedrag: € 154,80.
2.2.
Alle kledingstukken zijn aan [gedaagde] geleverd en door haar zonder commentaar behouden.

3..Het geschil

3.1.
Zalando heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 154,80 aan hoofdsom, een bedrag van € 0,84 aan verschenen rente en een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 154,80 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft Zalando - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat [gedaagde] de bovengenoemde facturen onbetaald gelaten heeft. Hierdoor zag Zalando zich genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. Deze kosten van € 40,00 (excl. btw) dienen voor rekening van [gedaagde] te komen. Verder maakt Zalando aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 0,84 aan verschenen rente, berekend tot de dag der dagvaarding.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering niet betwist. Zij stelt inmiddels een betalingsregeling te hebben getroffen met (de gemachtigde van) Zalando.
3.4.
De overige stellingen van partijen worden – voor zover nodig – in de beoordeling besproken.

4..De beoordeling

4.1.
De vordering is gebaseerd op een koopovereenkomst op afstand met betrekking tot een zaak tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument onder meer aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van de artikelen 6:230m en 6:230v Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd en de gedaagde de vordering erkend heeft, zoals in dit geval.
Ingevolge deze bepalingen dient de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze te informeren over de voornaamste kenmerken van de zaak, de identiteit van de handelaar, waar en hoe de handelaar kan worden bereikt, de totale prijs en eventuele verdere kosten, de mogelijkheid van herroeping en de kosten van retournering. Uitdrukkelijk zij er op gewezen dat dit slechts een samenvatting is van de kern van deze bepalingen. De kantonrechter verwijst voor overige naar hetgeen in die bepalingen verder is vermeld en attendeert erop dat afhankelijk van de aard van de zaak meer of minder informatie wordt verlangd. Waar het in artikel 6:230m BW gaat om de vraag welke informatie moet worden verstrekt, bepaalt artikel 6:230v BW de wijze waarop die informatie moet worden gegeven. Ook de wijze waarop de informatie gegeven moet worden, verschilt naar gelang de aard en de inhoud van de overeenkomst.
Wat de wijze van verstrekking van de informatie betreft kan de handelaar naar het oordeel van de kantonrechter niet volstaan met het opnemen daarvan in algemene voorwaarden. Tijdens het verkoopproces dient de consument stap voor stap langs deze informatie te worden geleid, zodat er geen enkel misverstand kan ontstaan over de vraag of de gemiddelde consument deze informatie bewust onder ogen heeft gekregen. Het gebruik van ‘kleine lettertjes’, zo blijkt uit de Kamerstukken, is in dat verband niet aanvaardbaar.
Als sluitstuk heeft de wetgever bepaald dat de handelaar binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst, maar in ieder geval bij de levering van de zaken, de consument op een duurzame gegevensdrager, een bevestiging van de overeenkomst verstrekt, waarin alle verlangde informatie is opgenomen, tenzij dat niet al bij het sluiten van de overeenkomst zelf is verstrekt. Zo’n duurzame gegevensdrager kan een brief zijn, een e-mailbericht, een pdf-bestand of zelfs een factuur, mits daarin alle informatie is opgenomen. In geval van een procedure dient de eisende partij te stellen dat aan al deze verplichtingen is voldaan.
Deze stellingen moeten ook worden gesubstantieerd met bewijsstukken, zoals algemene voorwaarden, de duurzame gegevensdrager en een al dan niet in printscreens vastgelegd verslag van het bestelproces dat de consument doorloopt, waaruit blijkt hoe en waar de betreffende informatie is verstrekt. Kort gezegd, Zalando dient inzichtelijk te maken wat de klant te zien heeft gekregen en dat daarmee aan de wettelijke verplichtingen is voldaan.
4.2.
In deze zaak heeft Zalando gesteld dat de koopovereenkomst is gesloten in een webwinkel. Verder heeft Zalando gesteld dat de vordering gebaseerd is op bepalingen in de algemene voorwaarden.
Daarnaast is gesteld dat voldaan is aan de precontractuele en contractuele informatieverplichtingen. Hierbij heeft Zalando verwezen naar haar algemene voorwaarden waarin deze informatie is opgenomen en die in de vorm van een link worden aangeboden dan wel te raadplegen zijn op haar website. Zalando heeft voorts het bestelproces aan de hand van printscreens toegelicht en daarbij gesteld dat [gedaagde] een bevestigingsmail en/of factuur heeft ontvangen met daarop de specificatie van de gekochte zaken en wat er in rekening is gebracht. Deze facturen heeft Zalando ook overgelegd bij de dagvaarding.
De kantonrechter kan niet vaststellen of daarmee in alle opzichten aan [gedaagde] op duidelijke en begrijpelijke wijze de in art. 6:230m BW bedoelde informatie is verstrekt en op een duurzame gegevensdrager (in bijvoorbeeld een pdf-bestand bij de bevestigingsmail) ter beschikking is gesteld.
4.3.
De vraag is welke consequenties dit voor de vordering van Zalando moet hebben. In de rechtspraak wordt wisselend gedacht over de vraag op welke wijze de naleving van de informatieverplichtingen moet worden getoetst en welke sancties verbonden moeten worden aan het niet naleven van die informatieverplichtingen. Dat heeft er toe geleid dat het voor partijen, zoals ook Zalando in dit geval, en de daarbij betrokken gemachtigden, niet steeds voldoende helder was, noch tot op heden is, wat van hen in het kader van informeren en in de procedure stellen en substantiëren wordt verlangd. Daarom zal aan de (eventuele) tekortkoming in deze zaak op dit moment geen sanctie verbonden worden, mede omdat [gedaagde] de gekochte spullen zonder commentaar heeft behouden en zij in dit geding met zoveel woorden de verschuldigdheid van de hoofdsom van € 154,80 erkend heeft. [gedaagde] heeft in haar reactie van 19 mei 2020 immers gesteld dat tussen partijen inmiddels een betalingsregeling is afgesproken. Niet is gebleken dat Zalando daadwerkelijk heeft ingestemd met een betalingsregeling, zodat de kantonrechter ook niet gerechtigd is, mede gezien het bepaalde in artikel 6:29 BW, die betalingsregeling vast te leggen in dit vonnis, nog daargelaten dat [gedaagde] niet concreet heeft gesteld, welke betalingsregeling zij met de gemachtigde van Zalando heeft afgesproken.
4.4.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de volledige hoofdsom verschuldigd en ook opeisbaar is. De hoofdsom ten bedrage van € 154,80 wordt dan ook toegewezen.
4.5.
De vordering tot vergoeding van de (verschenen) wettelijke rente, die door [gedaagde] niet afzonderlijk is betwist, zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna vermeld.
4.6.
Zalando maakt tevens aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij heeft op 15 november 2019 een aanmaning aan [gedaagde] verstuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag van € 40,00 (excl. btw) komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en is daarom eveneens toewijsbaar.
4.7.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zalando te betalen een bedrag van € 195,64, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 154,80 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zalando vastgesteld op een bedrag van € 210,85 aan verschotten en € 36,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44240