In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Woonbron en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Woonbron vorderde een bedrag van € 1.931,61 aan huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 1.683,46 tot en met april 2020, en had geprobeerd een betalingsregeling te treffen, maar dit was niet gelukt vanwege haar financiële situatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet had betwist dat de huurachterstand correct was en heeft de vordering van Woonbron grotendeels toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het achterstallige bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en een deel van de buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.