4.5.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 31 maart 2013 tot en met 18 maart 2015 in Nederland,
telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een elektronische aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2012 (DOC-006) en2014 (DOC-008) ten name van [naam verdachte] ,
onjuist heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat feit er telkens toe strekte dat te weinig belasting werd geheven,
immers heeft verdachte telkens opzettelijk op de bedoelde elektronische aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de genoemde jaren, te hoge
bedragen aan uitgaven voor giften opgegeven te weten 1000 euro en 2000 euro aan de Islamitische Universiteit van Europa en Stichting Fazilet, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
2.
hij in de periode 1 januari 2014 van tot en met 28 december 2016, te Vlaardingen
een geheim waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden,
immers heeft verdachte als medewerker van de Belastingdienst, in strijd met zijn geheimhoudingsplicht, documenten (DOC-034 tot en met DOC-047), althans voor derden geheime informatie, uit meerdere belastingsystemen (ABS en IKB en FLG) geraadpleegd en geprint en gebruikt ten behoeve van nevenwerkzaamheden voor Belasthink (v.o.f.);
3.
hij op 16 mei 2016 in Nederland,
een geschrift te weten:
- bezwaarschrift tegen aanslag IB 2013 ten name van [naam 5] (D-099)
zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers heeft hij, verdachte valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid, op het bezwaarschift vermeld dat deze is ondertekend door [naam 6] terwijl in werkelijkheid deze is ondertekend door verdachte;
4.
subsidiair
[naam medeverdachte] , in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016
in Nederland,
als ambtenaar te weten als belastingdienstmedewerker, een belofte heeft aangenomen en gevraagd, te weten een geldbedrag van EUR 500,-, aangeboden door [naam 7] terwijl [naam medeverdachte] , die belofte heeft
- aangenomen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze hem
werd gedaan
teneinde hem te bewegen om, in zijn bediening iets te doen en
ten gevolge van hetgeen door hem, in zijn huidige bediening is gedaan gevraagd:
teneinde hem te bewegen om, in zijn bediening iets te doen en/of
ten gevolge van hetgeen door hem, in zijn huidige bediening is gedaan
te weten het voor die [naam 7] een bezwaarschrift (DOC-112) in behandeling te nemen en goed te keuren en de belastingaanslag te verlagen,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte, omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door een bezwaarschrift (DOC-112) ter behandeling door te sturen aan [naam medeverdachte] , met het verzoek dit bezwaarschrift in behandeling te nemen.
Schrijffouten in de tenlastelegging zijn verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.