In deze zaak heeft de onderlinge waarborgmaatschappij Stad Holland Zorgverzekeraar Onderlinge Waarborgmaatschappij U.A. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die als verzekeringnemer een zorgverzekeringsovereenkomst had afgesloten. De vordering betreft een bedrag van € 518,61, dat de gedaagde verschuldigd is aan Stad Holland wegens onbetaalde zorgpremies. De gedaagde heeft, ondanks herhaalde aanmaningen, nagelaten om de verschuldigde premies tijdig en volledig te betalen. De zorgverzekeraar heeft de vordering ter incasso uit handen gegeven, wat heeft geleid tot extra kosten die ook door de gedaagde moeten worden vergoed.
De procedure is gestart met een dagvaarding op 20 februari 2020, maar door de coronamaatregelen is de geplande mondelinge behandeling niet doorgegaan. De kantonrechter heeft de zaak op schriftelijke wijze behandeld. De gedaagde heeft uiteindelijk de vordering niet meer betwist en verzocht om een betalingsregeling, waarbij zij haar slechte financiële omstandigheden heeft aangevoerd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de hoogte en de verschuldigdheid van het bedrag van € 669,75 niet meer heeft betwist, en heeft de vordering van Stad Holland toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.